Gebroken Spiegel: Mijn Leven na het Verraad van Bas
‘Hoe lang weet je dit al, Eva?’ Mijn stem trilt terwijl ik de envelop met bankafschriften op tafel gooi. Mijn zus kijkt me aan, haar blik vol medelijden en schuld. ‘Sinds vorige week. Ik wilde het je niet vertellen, maar… je moest het weten.’
Ik voel mijn hart bonzen in mijn keel. De regen tikt tegen het raam van ons rijtjeshuis in Amersfoort, maar binnen is het nog kouder dan buiten. Bas, mijn man, is boven met onze dochter Lotte. Ik hoor haar lachen, onwetend van de storm die op het punt staat los te barsten.
‘Waarom zou hij dit doen?’ fluister ik. Eva schudt haar hoofd. ‘Misschien moet je het hem vragen.’
Die avond wacht ik tot Lotte slaapt. Bas zit op de bank, verdiept in zijn telefoon. ‘Bas,’ begin ik, mijn stem schor van de spanning, ‘waarom heb je een geheime spaarrekening?’
Hij kijkt op, zijn ogen groot van schrik. ‘Wat bedoel je?’
‘Doe niet alsof je het niet weet! Ik heb de afschriften gezien. Je spaart geld… voor een scheiding?’
Een stilte valt. Alleen het zachte gezoem van de koelkast vult de kamer. Dan zucht hij diep. ‘Ik wilde je niet kwetsen, Noor. Maar ik weet niet meer of dit werkt tussen ons.’
Mijn benen voelen slap. ‘Dus je was al weg aan het gaan zonder iets te zeggen?’
Hij knikt, zijn blik op de vloer gericht. ‘Ik wilde wachten tot Lotte’s verjaardag voorbij was. Ik wilde haar niet verdrietig maken.’
Woede borrelt in me op, maar ook verdriet. Twaalf jaar samen, en nu dit? ‘En ik dan? Tel ik niet mee?’
Hij haalt zijn schouders op. ‘Het is gewoon… we zijn uit elkaar gegroeid.’
Die nacht slaap ik niet. Ik staar naar het plafond, luisterend naar Bas’ ademhaling naast me. Mijn hoofd maalt: Had ik iets kunnen doen? Ben ik tekortgeschoten als vrouw, als moeder?
De dagen erna leef ik op de automatische piloot. Lotte merkt dat er iets mis is. ‘Mama, waarom huil je zo vaak?’ vraagt ze op een ochtend terwijl ze haar boterham met hagelslag eet.
‘Mama is gewoon een beetje moe, lieverd,’ lieg ik.
Op mijn werk bij de bibliotheek kan ik me niet concentreren. De geur van oude boeken die me normaal geruststelt, maakt me nu misselijk. Collega’s merken dat ik afwezig ben. ‘Gaat het wel goed met je, Noor?’ vraagt Marijke tijdens de lunchpauze.
Ik knik, maar mijn stem breekt als ik antwoord: ‘Het gaat wel.’
’s Avonds probeer ik met Bas te praten, maar hij sluit zich af. Hij slaapt steeds vaker op de logeerkamer. Lotte vraagt waarom papa niet meer bij mama slaapt.
‘Papa snurkt te hard,’ zeg ik met een geforceerde glimlach.
De waarheid komt uit wanneer Bas zijn koffers pakt op een druilerige zaterdagmiddag. Lotte klampt zich huilend aan hem vast. ‘Papa, ga alsjeblieft niet weg!’
Bas hurkt neer en kust haar voorhoofd. ‘Ik blijf altijd jouw papa, meisje. Maar papa en mama moeten even apart wonen.’
Ik voel me verscheurd als ik haar tranen zie. Mijn eigen verdriet moet wijken voor haar pijn.
Na zijn vertrek blijft het huis leeg aanvoelen. De stilte is oorverdovend. Ik probeer mezelf bij elkaar te rapen voor Lotte’s bestwil, maar ’s avonds huil ik in bed tot mijn kussen nat is.
Eva komt vaak langs om te helpen met koken en opruimen. ‘Je moet niet alles alleen willen doen,’ zegt ze streng.
Toch voel ik me alleen in mijn verdriet. Mijn ouders bellen elke dag, maar hun goedbedoelde adviezen maken me alleen maar bozer.
‘Misschien moet je Bas vergeven,’ zegt mijn moeder op een avond.
‘Vergeven? Hij heeft alles kapotgemaakt!’ snauw ik terug.
‘Denk aan Lotte,’ zegt ze zacht.
Maar hoe kan ik aan Lotte denken als mijn eigen hart in duizend stukjes ligt?
Op een dag vind ik een briefje van Lotte onder mijn kussen: “Lieve mama, niet huilen. Ik hou van jou.” Haar kinderlijke handschrift breekt iets in mij open.
Ik besluit hulp te zoeken en meld me aan bij een praatgroep voor gescheiden ouders in het buurthuis. Daar hoor ik verhalen die nog schrijnender zijn dan het mijne: vaders die hun kinderen nooit meer zien, moeders die hun huis kwijtraken.
Langzaam begin ik te beseffen dat ik niet alleen ben in mijn pijn.
Tijdens een bijeenkomst vertelt een vrouw, Saskia, hoe ze na haar scheiding zichzelf opnieuw heeft leren kennen. ‘Het is zwaar,’ zegt ze, ‘maar uiteindelijk kom je er sterker uit.’
Die woorden blijven hangen. Misschien is dit niet het einde van mijn verhaal, maar het begin van iets nieuws.
Met kleine stapjes bouw ik mijn leven weer op. Ik neem Lotte mee naar het strand van Scheveningen, waar we samen schelpen zoeken en lachen om de meeuwen die onze frietjes proberen te stelen.
Bas blijft in beeld voor Lotte’s bestwil, maar tussen ons blijft het stroef. Soms betrap ik mezelf erop dat ik hem mis – of misschien mis ik vooral het idee van ons samen.
Op een avond zit ik met Eva op het balkon, kijkend naar de ondergaande zon boven de stad.
‘Denk je dat je hem ooit kunt vergeven?’ vraagt ze voorzichtig.
Ik haal diep adem en kijk naar de lucht die langzaam oranje kleurt.
‘Misschien wel,’ zeg ik zacht. ‘Maar eerst moet ik mezelf vergeven dat ik het zo ver heb laten komen.’
Soms vraag ik me af: Had ik iets kunnen doen om dit te voorkomen? Of is dit gewoon hoe het leven loopt? Wat denken jullie – kun je iemand echt vergeven die je zo diep heeft gekwetst?