Geen Wieg, Geen Hoop: De Dag Dat Mijn Leven Instortte
‘Daan, waar is de wieg?’ Mijn stem trilde, niet alleen van vermoeidheid, maar vooral van paniek. Ik stond in de hal, onze dochter Lotte in haar Maxi-Cosi, mijn jas nog half aan. Daan keek me aan met die blik die ik inmiddels zo goed kende: schuldig, maar ook een beetje verongelijkt.
‘Het is allemaal zo snel gegaan, Iris. Je weet hoe druk het was op kantoor. Ik… ik dacht dat we het samen zouden doen.’
Samen? Ik voelde de tranen prikken achter mijn ogen. De afgelopen weken had ik hem gesmeekt om vrij te nemen, om tenminste de basis klaar te hebben voor als Lotte en ik thuiskwamen. Maar zijn baas bij het architectenbureau had hem niet gemist kunnen laten, zei hij. En nu stonden we hier: geen wieg, geen commode, geen luiers, zelfs geen rompertjes in de kast. Alleen een stapel ongewassen was en een huis dat rook naar oude koffie en stress.
‘Daan, ik kan niet…’ Mijn stem brak. Lotte begon zachtjes te huilen. Ik wiegde haar, maar mijn handen trilden zo erg dat ik bang was haar te laten vallen.
‘Rustig, Iris. Ik ga nu meteen naar de HEMA. Ik haal alles wat we nodig hebben.’ Hij pakte zijn jas en sleutels en was weg voordat ik kon protesteren.
Ik bleef achter in de gang, met Lotte tegen mijn borst gedrukt. Mijn moederinstinct schreeuwde dat ik haar moest beschermen, maar hoe? Ik kon nauwelijks staan van de pijn na de keizersnede. Mijn moeder had aangeboden te komen helpen, maar Daan vond dat we het als gezin moesten doen. ‘We moeten onze eigen weg vinden,’ had hij gezegd.
Ik strompelde naar de woonkamer en legde Lotte voorzichtig op de bank, omringd door kussens zodat ze niet kon rollen. De kamer was een chaos: lege pizzadozen op tafel, een stapel post op de grond, en overal babyspullen die nog in plastic zaten. Mijn hoofd tolde.
Mijn telefoon trilde. Een appje van mijn zus Marieke: ‘Hoe is het thuis? Kan ik iets doen?’
Ik wilde antwoorden: ‘Kom alsjeblieft NU!’ Maar ik wist dat Daan dat niet wilde. Hij vond dat Marieke zich overal mee bemoeide.
Lotte huilde harder. Ik probeerde haar te troosten, maar ze rook vast mijn angst. De melk schoot in mijn borsten, maar ik wist niet eens waar het kolfapparaat was. Alles voelde als een test die ik aan het falen was.
Na een uur kwam Daan terug met tassen vol spullen. Hij zette ze in de gang en keek me aan alsof hij verwachtte dat ik opgelucht zou zijn.
‘Zie je wel? Alles komt goed,’ zei hij.
Ik barstte in tranen uit. ‘Daan, je snapt het niet! Ik kan dit niet alleen! Waarom heb je me niet geholpen? Waarom moest alles altijd op jouw manier?’
Hij keek gekwetst weg. ‘Ik doe toch mijn best? Wat wil je nog meer van me?’
‘Dat je er bént! Niet alleen fysiek, maar echt! Dat je ziet hoe moeilijk dit is!’
Die nacht sliep ik nauwelijks. Lotte lag in een geïmproviseerd nestje van handdoeken naast ons bed. Daan snurkte zachtjes naast me, alsof er niets aan de hand was. Ik voelde me alleen, verloren in mijn eigen huis.
De dagen daarna werden niet beter. Mijn moeder kwam toch langs, ondanks Daan’s protesten. Ze bracht verse soep en schone lakens mee en nam Lotte over zodat ik kon douchen. Daan werd steeds stiller en trok zich terug op zijn werkkamer.
Op een avond zat ik met Marieke aan de keukentafel. Ze keek me doordringend aan.
‘Iris, dit kan zo niet langer. Je moet voor jezelf kiezen. Voor Lotte.’
Ik knikte, maar voelde me verscheurd. Daan was niet slecht; hij was gewoon overweldigd. Maar waarom moest ík altijd degene zijn die alles oploste?
De spanning tussen Daan en mij werd ondraaglijk. We spraken nauwelijks nog met elkaar. Als we al praatten, ging het over praktische zaken: luiers kopen, flesjes uitkoken, afspraken bij het consultatiebureau.
Op een avond barstte de bom. Daan kwam laat thuis van zijn werk en vond mij huilend op de bank.
‘Wat is er nou weer?’ vroeg hij vermoeid.
‘Ik kan dit niet meer,’ snikte ik. ‘Ik voel me zo alleen. Dit is niet wat ik wilde voor ons gezin.’
Hij ging tegenover me zitten en wreef over zijn gezicht.
‘Misschien… misschien moeten we hulp zoeken,’ zei hij zacht.
Dat was het begin van een lange weg naar herstel – of misschien wel afscheid. We gingen samen naar relatietherapie, maar het vertrouwen was beschadigd. Soms dacht ik aan hoe anders alles had kunnen zijn als we eerlijker waren geweest over onze angsten en verwachtingen.
Nu, maanden later, kijk ik naar Lotte die haar eerste stapjes zet in de woonkamer die eindelijk opgeruimd is. Daan en ik zijn uit elkaar gegaan, maar we delen het ouderschap met liefde en respect.
Soms vraag ik me af: Had het anders gekund? Of is dit gewoon hoe het leven soms loopt – chaotisch, pijnlijk, maar uiteindelijk vol nieuwe kansen?
Wat zouden jullie hebben gedaan als je in mijn schoenen stond? Zou je vechten voor je relatie of kiezen voor jezelf en je kind?