Help! Mijn moeder gaf al haar spaargeld aan mijn broer terwijl ik zwanger ben
‘Dus… je hebt echt alles aan Mark gegeven?’ Mijn stem trilt, maar ik probeer het niet te laten merken. Mijn moeder kijkt me niet aan. Ze staart naar haar kopje thee, alsof daar het antwoord in drijft.
‘Sanne, je weet hoe moeilijk Mark het heeft gehad na zijn ontslag. Hij… hij had het geld gewoon harder nodig.’ Haar stem klinkt schuldig, maar ook koppig.
Ik voel de tranen prikken achter mijn ogen. ‘Mam, ik ben zwanger. Ik had je steun nu juist zo hard nodig.’
Ze kijkt op, haar ogen groot van schrik. ‘Zwanger? Maar… waarom heb je niks gezegd?’
‘Omdat ik dacht dat jij er altijd voor me zou zijn, wat er ook gebeurde. Maar blijkbaar is Mark altijd belangrijker.’
Het is alsof de kamer ineens veel kleiner wordt. De geur van haar oude jasmijnthee, het zachte getik van de regen tegen het raam, alles drukt op mijn borst. Mijn moeder en ik hebben nooit een makkelijke relatie gehad, maar dit voelt als verraad.
Mark is altijd haar lieveling geweest. Toen we klein waren, kreeg hij altijd het grootste stuk taart, mocht hij langer opblijven en werd zijn kamer als eerste opgeknapt. Ik probeerde het altijd te begrijpen – misschien omdat hij de oudste was, of omdat hij zo vaak ziek was als kind. Maar nu? Nu voelt het alsof ik er gewoon niet toe doe.
‘Sanne…’ begint ze, maar ik sta op en loop naar het raam. Buiten fietsen mensen door de regen, hun jassen dichtgeknoopt, hun gezichten verstopt achter sjaals. Iedereen lijkt een doel te hebben, behalve ik.
‘Wat moet ik nu doen, mam? Ik heb geen spaargeld, geen partner die me steunt, en nu ook geen moeder meer die achter me staat.’
Ze staat langzaam op en legt haar hand op mijn schouder. ‘Je hebt mij nog wel, lieverd. Het spijt me echt. Maar Mark… hij zat zo diep. Hij had schulden bij de Belastingdienst en dreigde zijn huis kwijt te raken.’
Ik draai me om en kijk haar recht aan. ‘En ik dan? Ik heb straks een kind om voor te zorgen! Denk je dat dat makkelijk is in m’n eentje?’
Ze slikt en kijkt weg. ‘Misschien… misschien kan ik nog iets regelen. Ik kan wat extra uren draaien bij de supermarkt.’
Ik schud mijn hoofd. ‘Het gaat niet alleen om geld, mam. Het gaat om vertrouwen. Om het gevoel dat ik er ook toe doe.’
De stilte die volgt is pijnlijk. Ik hoor alleen het zachte gezoem van de koelkast en het getik van de klok aan de muur.
Later die avond zit ik op mijn kleine studentenkamer in Utrecht. Mijn handen rusten op mijn buik – nog plat, nog onzichtbaar voor de buitenwereld, maar voor mij voelt het als een loodzware last én een wonder tegelijk.
Mijn telefoon trilt. Een appje van Mark: ‘Sorry dat mam alles aan mij gaf. Ik wist niet dat jij het ook nodig had.’
Ik staar naar het scherm. Moet ik hem geloven? Of wist hij het dondersgoed? Mark is altijd handig geweest in het krijgen van wat hij wil.
De dagen daarna probeer ik me te focussen op mijn studie en mijn werk bij de bibliotheek, maar alles voelt zinloos. Mijn vriendinnen merken dat er iets mis is.
‘Wat is er met je?’ vraagt Lisa als we samen koffie drinken bij De Rechtbank.
Ik vertel haar alles – over de zwangerschap, over mijn moeder en Mark.
Lisa knijpt in mijn hand. ‘Je moet voor jezelf kiezen nu, Sanne. Je bent straks verantwoordelijk voor een kleintje. Misschien moet je met je moeder praten over wat jij nodig hebt.’
Maar hoe doe je dat als je altijd geleerd hebt om je mond te houden? Om niet lastig te zijn?
De weken verstrijken. Mijn moeder appt af en toe: ‘Hoe gaat het?’ of ‘Heb je al nagedacht over namen?’ Maar ze vraagt nooit écht hoe het met mij gaat.
Op een dag besluit ik haar te bellen.
‘Mam, kunnen we praten? Echt praten?’
Ze klinkt opgelucht als ze ja zegt.
We zitten weer aan haar keukentafel. De jasmijnthee staat tussen ons in.
‘Mam,’ begin ik, ‘ik voel me in de steek gelaten. Niet alleen om het geld, maar omdat jij altijd voor Mark kiest.’
Ze zucht diep. ‘Sanne… Ik weet dat het zo lijkt. Maar toen jij klein was, was jij altijd zo zelfstandig. Je had mij niet nodig zoals Mark dat had.’
‘Maar nu heb ik je wél nodig,’ zeg ik zacht.
Ze pakt mijn hand vast. Haar vingers zijn koud en rimpelig.
‘Het spijt me,’ fluistert ze. ‘Ik heb het verkeerd gedaan.’
Er valt een stilte waarin alles gezegd lijkt te zijn.
‘Wat ga je nu doen?’ vraagt ze uiteindelijk.
Ik haal diep adem. ‘Ik weet het niet precies. Maar ik wil dat je weet dat ik je nodig heb – niet alleen financieel, maar gewoon als moeder.’
Ze knikt langzaam.
De maanden daarna verandert er iets tussen ons. Ze komt vaker langs, helpt met babykleertjes uitzoeken bij de HEMA en vraagt hoe ik me voel na elke controle bij de verloskundige.
Mark blijft op afstand – misschien uit schaamte, misschien omdat hij zich buitengesloten voelt nu mijn moeder haar aandacht verdeelt.
Op een avond appt hij: ‘Sorry nogmaals, Sanne. Zal ik langskomen met pizza?’
Ik twijfel even, maar zeg ja.
We zitten samen op de bank, pizza op schoot.
‘Weet je,’ zegt Mark ineens, ‘ik ben jaloers op jou.’
Ik kijk hem verbaasd aan.
‘Jij lijkt alles altijd zelf te kunnen. Mam heeft mij altijd geholpen omdat ik anders zou verdrinken.’
Ik glimlach flauwtjes. ‘Misschien moeten we elkaar gewoon wat vaker helpen.’
Hij knikt en kijkt naar mijn buik.
‘Wordt vast een sterke baby,’ zegt hij zacht.
Nu, maanden later, terwijl ik dit schrijf met een slapende baby naast me, denk ik terug aan die periode vol pijn en verwarring. Soms vraag ik me af: was het allemaal nodig om dichter bij elkaar te komen? Of had het ook anders gekund?
Hebben jullie ooit zo’n situatie meegemaakt? Wat zou jij doen als je moeder jouw broer voortrok terwijl jij haar juist zo hard nodig had?