Help! Mijn Schoonmoeder Wil Hertrouwen en Het Hele Gezin Staat Op Z’n Kop
‘Hoe kun je dat nou doen, mam? Heb je er wel over nagedacht wat dit met ons doet?’ De stem van mijn partner, Jeroen, trilt terwijl hij zijn moeder aankijkt. We zitten aan de eettafel in haar rijtjeshuis in Amersfoort, de geur van haar beroemde appeltaart hangt nog in de lucht, maar niemand heeft trek. Mijn schoonmoeder, Marijke, kijkt hem recht aan. ‘Jeroen, ik ben ook een mens. Ik wil niet de rest van mijn leven alleen zijn.’
Ik voel mijn hart bonzen. Sinds het moment dat Marijke haar verloving met Henk aankondigde – een man die we nauwelijks kennen – is er een storm losgebarsten in onze familie. Jeroen is boos, zijn zusje Sanne huilt, en ik… ik weet niet wat ik voel. Mijn gedachten razen. Ben ik egoïstisch als ik me zorgen maak om de erfenis? Of ben ik gewoon bang dat alles verandert?
‘Mam, je kent hem pas een jaar!’ Sanne’s stem breekt. ‘Papa is nog geen drie jaar dood.’
Marijke zucht diep en vouwt haar handen samen. ‘Ik weet dat het snel lijkt, maar Henk maakt me gelukkig. Dat mag toch?’
Jeroen kijkt mij aan, zijn ogen zoeken steun. Maar ik weet niet wat ik moet zeggen. Ik voel me verscheurd tussen mijn liefde voor hem en mijn begrip voor Marijke. Mijn eigen moeder overleed toen ik jong was; ik weet hoe leeg het kan voelen. Maar waarom voelt dit als verraad?
Na het diner rijden we zwijgend naar huis. De regen tikt op het dak van onze auto. Jeroen staart naar buiten, zijn kaak gespannen. ‘Wat vind jij ervan?’ vraagt hij plotseling.
Ik slik. ‘Ik weet het niet. Ik snap haar wel… maar het is ook snel.’
‘Ze denkt alleen aan zichzelf,’ mompelt hij. ‘En Henk… hij is zo anders dan papa.’
De weken daarna wordt alles erger. Marijke nodigt Henk uit op verjaardagen en familiebijeenkomsten. Hij lacht hard, maakt flauwe grappen, en probeert erbij te horen. Maar niemand lacht mee. Tijdens een barbecue in onze tuin probeert Henk met Jeroen te praten.
‘Jeroen, jongen, ik weet dat dit lastig is…’
Jeroen snijdt hem af: ‘Je bent niet mijn vader.’
De stilte die volgt is pijnlijk. Ik zie Marijke’s gezicht verstarren; ze draait zich om en loopt naar binnen. Ik voel me schuldig, maar weet niet hoe ik het goed kan maken.
’s Nachts lig ik wakker naast Jeroen. Zijn ademhaling is zwaar, hij draait zich steeds om. Ik denk aan onze kinderen – Lotte van zes en Bram van vier – die dol zijn op oma Marijke. Wat als deze ruzie alles kapotmaakt?
Op een avond belt Marijke mij op. Haar stem klinkt breekbaar.
‘Sophie… mag ik even met je praten?’
‘Natuurlijk,’ zeg ik zacht.
‘Ik voel me zo alleen,’ fluistert ze. ‘Jullie vader was mijn grote liefde, maar hij is weg. Moet ik dan de rest van mijn leven wachten tot jullie het goed vinden dat ik weer gelukkig ben?’
Ik voel tranen prikken achter mijn ogen. ‘Nee… maar het is gewoon moeilijk voor iedereen.’
‘Ik wil niet kiezen tussen mijn kinderen en Henk,’ zegt ze snikkend.
Na dat gesprek besluit ik met Jeroen te praten.
‘Misschien moeten we proberen Henk een kans te geven,’ zeg ik voorzichtig.
Jeroen kijkt me boos aan. ‘Dus jij kiest haar kant?’
‘Nee! Maar… ze is ongelukkig zonder hem. En als we blijven vechten, verliezen we haar misschien helemaal.’
Hij zwijgt lang. ‘Ik mis papa gewoon zo erg.’
Ik pak zijn hand vast. ‘Dat snap ik.’
De maanden verstrijken en de spanning blijft hangen als een mist over onze familie. Op de dag van de bruiloft weigert Sanne te komen; ze stuurt een boze app: “Dit is niet mijn familie meer.” Jeroen twijfelt tot het laatste moment, maar uiteindelijk gaan we toch – vooral voor Marijke.
De ceremonie is klein, in het stadhuis van Amersfoort. Marijke straalt als nooit tevoren, maar Jeroen’s gezicht blijft gesloten. Tijdens het feest probeert Henk opnieuw contact te maken.
‘Jeroen, mag ik even met je praten?’
Jeroen knikt stijfjes.
‘Ik weet dat ik nooit je vader zal zijn,’ zegt Henk zacht. ‘Maar ik hou van je moeder en ik wil er voor haar zijn – en voor jullie ook, als jullie dat willen.’
Voor het eerst zie ik iets veranderen in Jeroens ogen – twijfel misschien, of opluchting.
Na afloop rijden we in stilte naar huis. Lotte vraagt: ‘Papa, waarom was oma zo blij?’
Jeroen slikt zichtbaar en zegt: ‘Omdat ze iemand gevonden heeft die van haar houdt.’
Die nacht lig ik wakker en denk na over alles wat gebeurd is: de ruzies, de tranen, de angst om iemand kwijt te raken die je liefhebt. Hebben we het juiste gedaan door toe te geven? Of hadden we harder moeten vechten voor wat was?
Soms vraag ik me af: wanneer is het tijd om los te laten? En hoe weet je of je daarmee jezelf – of juist elkaar – redt?