Het Hart van een Moeder: Mijn Gevecht tussen Liefde en Onmogelijke Keuzes

‘Marloes, je moet kiezen. Je hart kan deze zwangerschap niet aan. Als je doorgaat, riskeer je je eigen leven én dat van de kinderen.’ De stem van dokter Van Leeuwen galmt nog steeds na in mijn hoofd, zelfs nu – maanden later – als ik ’s nachts wakker lig en naar het zachte ademhalen van mijn drie dochters luister.

Ik weet nog precies hoe ik daar zat, in die steriele kamer van het Radboud ziekenhuis in Nijmegen. Mijn handen trilden, mijn man Jeroen kneep ze bijna fijn. ‘Maar… hoe kun je dat vragen?’ fluisterde ik. ‘Hoe kan ik kiezen tussen mijn kinderen?’

Jeroen keek me aan, zijn ogen rood van het huilen. ‘Marloes, ik wil jou niet verliezen. Maar ik wil ook onze kinderen niet verliezen.’

De weken die volgden waren een waas van angst, schuldgevoel en eindeloze gesprekken. Mijn moeder kwam elke dag langs, bracht soep en probeerde me moed in te praten. Maar zelfs zij kon de spanning niet wegnemen. ‘Vroeger…’ begon ze op een avond, ‘…vroeger had je deze keuze niet gehad. Maar nu moet je nadenken over wat het beste is voor iedereen.’

‘Maar mam,’ snikte ik, ‘hoe weet ik wat het beste is? Hoe leef ik verder als ik één van hen opgeef?’

Ze sloeg haar armen om me heen. ‘Soms is er geen goed antwoord, lieverd.’

De dagen werden weken. De echo’s toonden drie kleine hartjes, drie kleine wonderen die in mij groeiden. Maar mijn eigen hart werd zwakker. Ik kon nauwelijks de trap op zonder buiten adem te raken. Jeroen sliep op de bank omdat hij ’s nachts wakker lag van mijn benauwde ademhaling.

Op een avond barstte de bom. Mijn schoonmoeder kwam langs en begon zonder omwegen: ‘Jullie zijn egoïstisch bezig. Je brengt jezelf én die kinderen in gevaar.’

Jeroen sprong op. ‘Mam, hou op! Dit helpt niet!’

‘Nee, laat haar maar,’ zei ik zacht. ‘Misschien heeft ze gelijk.’

Die nacht lag ik wakker en voelde ik de baby’s bewegen. Ik praatte tegen ze, fluisterde hun namen die we al hadden gekozen: Lotte, Noor en Fien. Hoe kon ik kiezen wie mocht blijven leven?

De volgende ochtend belde ik dokter Van Leeuwen. ‘Ik wil alles proberen om ze alle drie te houden,’ zei ik met trillende stem.

‘Dat betekent maanden platliggen, zware medicatie en een groot risico voor jou,’ antwoordde hij. ‘Maar als dat je keuze is, dan steunen we je.’

Het huis werd een ziekenhuis. Jeroen regelde thuiszorg, mijn zusje Sophie kwam elke dag langs om te helpen met boodschappen en koken. Mijn vader zweeg vooral; hij kon het niet aanzien.

De weken kropen voorbij. Mijn lichaam werd zwakker, maar mijn wil werd sterker. Soms hoorde ik Jeroen huilen in de badkamer. Soms hoorde ik mijn moeder bidden in de keuken.

Op een ochtend voelde ik plotseling geen beweging meer van Fien. Paniek greep me bij de keel. In het ziekenhuis bleek haar hartslag zwak te zijn.

‘We moeten nu ingrijpen,’ zei dokter Van Leeuwen. ‘We gaan ze halen met een keizersnede.’

Alles ging in een waas. Lichten, stemmen, pijn. En toen: stilte.

Toen ik wakker werd, lag Jeroen naast me met tranen op zijn wangen – maar hij glimlachte.

‘Ze leven alle drie,’ fluisterde hij. ‘Ze zijn klein, maar ze leven.’

De weken daarna waren een achtbaan van hoop en angst. Lotte kreeg een longontsteking, Noor moest geopereerd worden aan haar darmpjes, Fien lag dagenlang aan de beademing.

Mijn eigen herstel ging langzaam. Mijn hart was beschadigd; ik kon nauwelijks lopen zonder duizelig te worden. Maar elke dag zat ik bij hun couveuses, zong liedjes en vertelde verhalen over hoe welkom ze waren.

De familie kwam langzaam weer samen. Mijn schoonmoeder bracht kleertjes mee en huilde toen ze Fien voor het eerst vasthield.

‘Het spijt me dat ik zo hard was,’ zei ze zacht tegen mij.

‘Ik snap het,’ antwoordde ik. ‘We waren allemaal bang.’

Na drie maanden mochten we eindelijk naar huis met onze meisjes – klein, kwetsbaar, maar levend.

Het leven is sindsdien nooit meer hetzelfde geweest. Ik ben vaak moe, mijn hart zal nooit meer helemaal herstellen. Maar als ik ’s avonds naar hun slapende gezichtjes kijk, weet ik dat elke seconde angst en pijn het waard was.

Soms vraag ik me af: had ik anders moeten kiezen? Was het egoïstisch om alles te riskeren? Maar dan voel ik hun kleine handjes in de mijne en weet ik: liefde kent geen grenzen.

Wat zou jij doen als je moest kiezen tussen je eigen leven en dat van je kinderen? Is er ooit een goed antwoord op zo’n vraag?