Het Raadsel van Onvervulde Harten: Een Levensverhaal over Liefde en Verlies
‘Waarom kies je altijd voor zulke mannen, Eva?’ Mijn stem trilt, maar ik probeer het te verbergen. Eva kijkt me aan, haar ogen vol vuur. ‘Omdat zij me laten voelen dat ik leef, Nathan! Jij… jij bent zo voorspelbaar. Zo veilig.’
Ik slik. Mijn handen trillen onder de keukentafel. Buiten tikt de regen tegen het raam van mijn kleine appartement in Utrecht. Ik ben 34, werk als accountant, en heb altijd gedacht dat eerlijkheid en hard werken vanzelf beloond zouden worden. Maar nu zit ik hier, tegenover de vrouw op wie ik al jaren verliefd ben, en hoor ik haar zeggen dat ik te saai ben.
‘Veilig is toch goed?’ probeer ik nog. ‘Veilig betekent dat je op iemand kunt bouwen.’
Ze lacht schamper. ‘Veilig betekent dat je nooit verrast wordt. Dat alles altijd hetzelfde blijft.’
Ik wil schreeuwen, haar door elkaar schudden, haar laten zien hoeveel ik om haar geef. Maar ik weet dat het geen zin heeft. Eva pakt haar jas en vertrekt, haar parfum blijft nog even hangen in de kamer.
Die nacht lig ik wakker. Mijn gedachten razen. Waarom kiezen vrouwen als Eva altijd voor mannen als Daan? Daan, met zijn motor, zijn wilde verhalen, zijn onvoorspelbare leven. Daan die haar al drie keer heeft laten zitten, maar toch altijd weer terug mag komen.
Mijn moeder zei vroeger altijd: ‘Nathan, wees gewoon jezelf. Eerlijkheid duurt het langst.’ Maar wat als eerlijkheid niet genoeg is? Wat als jezelf zijn betekent dat je altijd tweede keus bent?
De volgende ochtend bel ik mijn zus Marieke. Zij is altijd recht voor z’n raap. ‘Mariek, waarom val jij eigenlijk op Bas? Hij is toch ook zo’n losbol?’
Ze lacht hard. ‘Omdat Bas me laat lachen, Nath. Omdat hij me het gevoel geeft dat alles mogelijk is. Jij bent… tja, je bent meer een zekerheidje.’
‘Maar wil je niet gewoon iemand die er altijd voor je is?’
‘Soms wel,’ zegt ze zacht. ‘Maar soms wil ik ook gewoon even vergeten dat het leven zo zwaar kan zijn.’
Ik zucht. Het voelt alsof er een steen op mijn borst ligt.
Op kantoor probeer ik me te concentreren op de cijfers, maar het lukt niet. Mijn collega Pieter tikt me op de schouder. ‘Alles goed, Nath?’
‘Niet echt,’ geef ik toe. ‘Heb je ooit het gevoel gehad dat je altijd net naast de hoofdprijs grijpt?’
Pieter knikt begrijpend. ‘Vrouwen houden van spanning, man. Van avontuur. Misschien moet je eens wat meer risico nemen.’
Maar risico’s nemen is nooit mijn sterkste kant geweest.
’s Avonds wandel ik door het Wilhelminapark. De lucht ruikt naar nat gras en herfstbladeren. Op een bankje zit een oude vrouw met een gebreide sjaal en een boek in haar handen. Ze kijkt op als ik langsloop.
‘Je kijkt alsof je de wereld op je schouders draagt,’ zegt ze plotseling.
Ik glimlach flauwtjes. ‘Het voelt soms ook zo.’
Ze klapt haar boek dicht en gebaart dat ik naast haar moet komen zitten.
‘Liefdesverdriet?’ vraagt ze zonder omwegen.
Ik knik.
‘Laat me raden: jij bent altijd degene die klaarstaat voor anderen, maar als het erop aankomt kiezen ze voor iemand anders.’
Ik kijk haar verbaasd aan.
‘Hoe weet u dat?’
Ze lacht zachtjes. ‘Omdat ik vroeger net zo was als jij. Altijd verantwoordelijk, altijd zorgzaam. Maar mensen worden vaak aangetrokken tot wat ze niet kennen, niet tot wat ze nodig hebben.’
‘Dus het ligt niet aan mij?’
‘Nee jongen,’ zegt ze vriendelijk. ‘Maar misschien moet je jezelf afvragen of jij wel krijgt wat jij nodig hebt.’
Haar woorden blijven in mijn hoofd hangen als ik naar huis loop. Heb ik ooit echt nagedacht over wat ík nodig heb? Of ben ik alleen maar bezig geweest met anderen gelukkig maken?
Thuis wacht een voicemail van mijn vader: ‘Nathan, je moeder maakt zich zorgen om je. Kom zondag eten, ja?’
Zondag schuif ik aan bij mijn ouders in Amersfoort. Mijn moeder schept aardappels op mijn bord en kijkt me onderzoekend aan.
‘Je ziet er moe uit, jongen.’
‘Het gaat wel,’ lieg ik.
Mijn vader legt zijn vork neer. ‘Je hoeft niet altijd sterk te zijn, Nath.’
De woorden raken me harder dan ik wil toegeven.
Na het eten help ik mijn moeder met afwassen.
‘Weet je nog toen je klein was en bang was voor onweer?’ vraagt ze plotseling.
Ik knik.
‘Je kroop altijd bij mij in bed en vroeg of alles goed zou komen. En weet je wat? Het kwam ook altijd goed.’
Ik glimlach weemoedig.
‘Misschien moet je weer leren vertrouwen dat het goed komt,’ zegt ze zacht.
Die nacht droom ik van Eva en Daan, van Marieke en Bas, van mezelf als kleine jongen die zich veilig voelde bij zijn moeder in bed terwijl buiten de storm raasde.
De dagen verstrijken. Ik probeer Eva te vergeten, maar het lukt niet helemaal. Op een avond krijg ik een appje van haar: ‘Kunnen we praten?’
We spreken af in een café aan de Oudegracht. Ze ziet er moe uit, haar ogen rood van het huilen.
‘Daan heeft me weer laten zitten,’ zegt ze zacht.
Ik voel medelijden, maar ook frustratie.
‘Waarom blijf je hem toch steeds terugnemen?’ vraag ik voorzichtig.
Ze haalt haar schouders op. ‘Omdat ik bang ben om alleen te zijn.’
Ik pak haar hand vast. ‘Je verdient beter, Eva.’
Ze kijkt me aan met een mengeling van hoop en wanhoop.
‘Misschien,’ fluistert ze.
We praten urenlang over vroeger, over dromen die we hadden toen we jong waren, over angsten die ons nu tegenhouden.
Als we afscheid nemen kust ze me op mijn wang.
‘Dank je dat je er altijd voor me bent,’ zegt ze zacht.
Op weg naar huis voel ik me leeg én opgelucht tegelijk. Misschien is dit wat liefde echt is: er zijn voor iemand zonder iets terug te verwachten. Maar diep vanbinnen knaagt de vraag: wanneer kiest iemand eens voor mij?
De weken daarna probeer ik meer risico’s te nemen. Ik schrijf me in voor een cursus fotografie, ga alleen naar de film en spreek af met nieuwe mensen via een app. Langzaam begin ik te merken dat het leven meer is dan wachten tot iemand anders jou kiest.
Op een dag kom ik de oude vrouw uit het park weer tegen.
‘En? Heb je gevonden wat je nodig hebt?’ vraagt ze glimlachend.
Ik denk na en antwoord: ‘Misschien ben ik het eindelijk aan het ontdekken.’
Ze knikt tevreden en loopt verder, haar sjaal wappert in de wind.
’s Avonds kijk ik uit over de stad vanaf mijn balkon en vraag me af: Waarom zoeken we zo vaak buiten onszelf naar liefde? En wanneer durven we eindelijk te kiezen voor wat ons écht gelukkig maakt?