Het Testament in de Lade: Het Verhaal van een Verraden Dochter
‘Hoe kon je dit doen, mam?’ fluisterde ik, terwijl mijn vingers trilden boven het vergeelde papier. De lade van haar oude eikenhouten dressoir stond nog open. Ik had nooit gedacht dat ik op een regenachtige dinsdagmiddag, tussen haar wollen sjaals en vergeelde foto’s, iets zou vinden dat mijn leven zo zou verscheuren.
Mijn naam is Marjolein van Dijk, 38 jaar oud, geboren en getogen in Amersfoort. Mijn moeder, Els van Dijk, was altijd het middelpunt van ons gezin. Ze was streng maar rechtvaardig, een vrouw met een zachte glimlach en ogen die alles leken te zien. Mijn vader overleed toen ik zestien was; sindsdien waren we met z’n drieën: mijn broer Jeroen, mijn zusje Sanne en ik. We waren nooit perfect, maar we waren samen.
Toen mama vorig jaar overleed aan kanker, voelde het alsof de grond onder mijn voeten wegzakte. We hadden haar langzaam zien verdwijnen, haar kracht zien afnemen, haar stem zachter horen worden. De laatste maanden was ik bijna dagelijks bij haar. Ik bracht haar thee, las haar voor uit haar favoriete boeken en hield haar hand vast als ze bang was. ‘Jij bent mijn rots,’ zei ze dan vaak. ‘Zonder jou weet ik niet wat ik zou doen.’
Na haar begrafenis kwam het onvermijdelijke: het verdelen van haar spullen. Jeroen wilde alles snel regelen; hij had geen zin in sentimenteel gedoe. Sanne huilde bij elke foto die ze tegenkwam. Ik probeerde de vrede te bewaren, zoals altijd.
Tot die middag. Ik zocht naar mama’s trouwring – die wilde ik graag houden – toen ik de envelop vond. ‘Testament – Els van Dijk’ stond erop in haar sierlijke handschrift. Mijn hart bonsde in mijn keel toen ik het openmaakte.
‘Ik, Els van Dijk, verklaar hierbij dat mijn nalatenschap volledig toekomt aan mijn zoon Jeroen en mijn dochter Sanne.’
Mijn naam stond er niet bij. Geen uitleg, geen briefje, niets.
‘Wat is er?’ vroeg Sanne toen ze me vond, starend naar het papier.
‘Lees zelf maar,’ zei ik schor.
Ze las het testament en haar gezicht vertrok. ‘Dit kan niet kloppen…’
Jeroen kwam erbij staan, trok het papier uit haar handen en las het hardop voor. Zijn ogen werden groot. ‘Dit is… bizar.’
‘Misschien is er een fout gemaakt,’ probeerde Sanne voorzichtig.
‘Of misschien wist ze precies wat ze deed,’ zei Jeroen kil.
Die nacht lag ik wakker in mijn oude slaapkamer. De regen tikte tegen het raam. Mijn hoofd tolde van vragen. Waarom? Wat had ik verkeerd gedaan? Was ik niet goed genoeg geweest? Had ik haar niet genoeg verzorgd?
De dagen daarna werd de sfeer ijzig tussen ons. Jeroen vond dat we het testament moesten respecteren. ‘Het is wat mama wilde,’ zei hij steeds weer. Sanne probeerde te bemiddelen, maar ik voelde me alleen maar meer buitengesloten.
Op een avond belde ik tante Marga, mama’s zus. ‘Heb jij enig idee waarom ze dit gedaan heeft?’ vroeg ik met gebroken stem.
Ze zuchtte diep. ‘Lieve schat… je moeder had het soms moeilijk met je keuzes. Vooral toen je met Bas ging samenwonen zonder te trouwen.’
Ik voelde woede opborrelen. ‘Dat meen je niet! Omdat ik niet aan haar verwachtingen voldeed?’
‘Ze was bang dat je jezelf zou verliezen,’ fluisterde tante Marga. ‘Maar ze hield van je, echt waar.’
De weken sleepten zich voort. Ik probeerde met Jeroen te praten, maar hij hield de boot af. ‘Dit is niet mijn schuld,’ zei hij steeds weer.
Op een dag stond Sanne voor mijn deur met rode ogen. ‘Ik kan dit niet meer,’ snikte ze. ‘Jij hoort bij ons, Marjolein. Zonder jou voelt het leeg.’
We praatten urenlang aan de keukentafel, over vroeger, over mama’s strenge regels en haar liefde die soms verstikkend kon zijn. Sanne vertelde dat mama vlak voor haar dood vaak over mij sprak – dat ze zich zorgen maakte of ik gelukkig was.
‘Misschien dacht ze dat je sterker was dan wij,’ fluisterde Sanne. ‘Dat je ons niet nodig had.’
Maar waarom voelde ik me dan zo gebroken?
De maanden gingen voorbij. Jeroen verkocht mama’s huis zonder mij erbij te betrekken. Sanne en ik zagen elkaar vaker; we probeerden samen onze moeder te begrijpen. Soms lachten we om haar eigenaardigheden, soms huilden we om wat verloren was gegaan.
Op een dag vond ik een oude brief tussen mama’s spullen – gericht aan mij, maar nooit verstuurd:
‘Lieve Marjolein,
Ik weet dat ik streng ben geweest voor jou. Misschien te streng. Jij bent altijd zo zelfstandig geweest; soms vergat ik dat je ook kwetsbaar bent. Vergeef me alsjeblieft als ik fouten heb gemaakt…’
De rest van de brief was door tranen vervaagd.
Ik huilde die avond als een kind.
Nu, een jaar later, denk ik nog vaak aan mama en aan alles wat onuitgesproken bleef tussen ons. De pijn is minder scherp geworden, maar de vragen blijven knagen.
Was dit echt wat ze wilde? Of was het een vergissing? Had ik meer moeten vechten voor haar liefde – of voor mezelf?
Soms vraag ik me af: hoeveel geheimen blijven er achter in de laden van onze ouders? En durven wij ze allemaal onder ogen te komen?