“Ik dacht dat trouwen op mijn zestigste een sprookje zou zijn, maar de werkelijkheid bleek anders”
‘Waarom doe je dit jezelf aan, mam?’ De stem van Ariana trilt als ze het zegt. Ik sta in de keuken van mijn kleine appartement in Utrecht, haar handen om een mok thee geklemd. Buiten regent het zachtjes tegen het raam. Mijn hart bonkt in mijn borstkas, want ik weet dat dit gesprek onvermijdelijk was.
‘Omdat ik ook recht heb op geluk, Ari,’ zeg ik zacht. Maar zelfs terwijl ik het uitspreek, proef ik de twijfel in mijn eigen stem.
Ariana kijkt me aan, haar ogen donker van zorgen. ‘Je kent Henk amper een jaar. En nu ga je met hem trouwen? Op je zestigste? Mam, je weet niet waar je aan begint.’
Ik draai me om naar het aanrecht, veeg een denkbeeldige kruimel weg. ‘Misschien weet ik het inderdaad niet. Maar moet ik dan maar wachten tot het leven voorbij is?’
Het is niet de eerste keer dat we deze discussie voeren. Sinds Henk in mijn leven kwam – een weduwnaar uit Amersfoort die ik via een wandelgroep leerde kennen – is er spanning tussen mij en Ariana. Ze woont sinds haar scheiding weer bij mij in huis, samen met haar dochtertje Lotte. We waren een hecht team geworden, drie generaties vrouwen onder één dak. Maar nu voelt het alsof ik haar verraad door voor mezelf te kiezen.
De weken voor het huwelijk zijn gevuld met kleine ruzies. Ariana moppert over Henk’s gewoontes – dat hij altijd zijn schoenen midden in de gang laat staan, dat hij te hard lacht tijdens het journaal, dat hij haar koffiezetapparaat niet begrijpt. Ik probeer te bemiddelen, maar voel me verscheurd tussen mijn dochter en de man die me weer laat glimlachen.
Op een avond zit ik alleen aan tafel. Henk is naar zijn bridgeclub, Ariana werkt laat, Lotte slaapt. Ik staar naar de lege stoel tegenover me en vraag me af: heb ik mezelf voor de gek gehouden? Kan liefde op deze leeftijd nog wel bestaan zonder offers die te groot zijn?
De trouwdag zelf is klein en intiem. Mijn beste vriendin Els is er, mijn broer Jan met zijn vrouw, Ariana – nors maar aanwezig – en natuurlijk Lotte die bloemen strooit in het stadhuis. Henk kijkt me aan met die warme, blauwe ogen en zegt: ‘Nora, met jou wil ik oud worden.’
Maar de sprookjesachtige belofte vervaagt snel. Henk trekt bij ons in en het huis voelt plotseling te klein. Hij snurkt ’s nachts zo hard dat ik nauwelijks slaap. Hij wil elke ochtend vroeg ontbijten terwijl ik gewend ben aan rustige ochtenden met een krantje. Ariana trekt zich steeds meer terug op haar kamer en Lotte vraagt waarom opa Henk altijd zo moppert als ze haar speelgoed laat slingeren.
Op een zondagmiddag barst de bom. Ariana stormt de woonkamer in terwijl Henk voetbal kijkt.
‘Dit werkt niet!’ roept ze uit. ‘Mam, ik kan hier niet meer wonen. Het is alsof ik een indringer ben in mijn eigen huis.’
Henk kijkt niet op van de tv. ‘Misschien moet je dan inderdaad eens op jezelf gaan wonen,’ bromt hij.
Ik voel hoe mijn keel dichtknijpt. ‘Henk, doe normaal! Dit is ook Ariana’s huis.’
Hij zucht diep. ‘Nora, we zijn getrouwd nu. We moeten samen een leven opbouwen. Je dochter moet haar eigen weg gaan.’
Ariana’s ogen vullen zich met tranen. ‘Zie je wel? Je kiest altijd voor hem.’
Die nacht lig ik wakker naast Henk, luisterend naar zijn zware ademhaling. Ik denk aan vroeger – aan de jaren dat ik alleen was na het overlijden van mijn man Pieter, aan hoe Ariana en ik elkaar steunden door alles heen. Was ik zo wanhopig naar gezelschap dat ik blind ben geweest voor de gevolgen?
De weken daarna verandert alles snel. Ariana vindt een appartementje in Overvecht en verhuist met Lotte. Het huis voelt leeg zonder hun gelach en geruzie om wie er mag douchen of wat we eten. Henk probeert me op te vrolijken met uitstapjes naar het bos of etentjes bij Van der Valk, maar er hangt iets zwaars tussen ons.
Op een avond zit ik op het balkon met een glas wijn. De lucht is koel en helder; beneden hoor ik fietsen over de klinkers ratelen.
‘Mis je haar?’ vraagt Henk ineens achter me.
Ik knik zwijgend.
‘Ze komt wel weer bij je terug,’ zegt hij.
Maar ik weet dat het niet zo simpel is. De band tussen moeder en dochter is als een dun draadje: als het eenmaal breekt, kun je het nooit meer helemaal repareren.
De maanden gaan voorbij. Ik probeer mijn draai te vinden in dit nieuwe leven met Henk, maar het voelt alsof ik mezelf kwijt ben geraakt onderweg. We hebben ruzie over kleine dingen: hij wil altijd vlees bij het eten, terwijl ik vegetarisch probeer te koken; hij vindt dat ik te veel tijd besteed aan bellen met Ariana; hij moppert als Lotte op bezoek komt en haar knuffels overal laat slingeren.
Op een dag belt Ariana me huilend op: ‘Mam, Lotte mist je zo… Kunnen we samen naar de speeltuin?’
Ik voel tranen prikken achter mijn ogen. ‘Natuurlijk lieverd,’ zeg ik snel.
Maar als ik thuiskom na die middag vol kinderlachjes en zandkoekjes, zit Henk nors op de bank.
‘Je bent weer de hele dag weg geweest,’ zegt hij verwijtend.
‘Het is mijn kleindochter,’ antwoord ik fel.
‘En ik dan? Ik dacht dat we samen oud zouden worden.’
Die nacht lig ik wakker en staar naar het plafond. Is dit wat liefde betekent? Altijd kiezen tussen twee werelden die elkaar uitsluiten?
Op een dag besluit ik naar Ariana te gaan zonder iets tegen Henk te zeggen. We drinken thee aan haar keukentafel terwijl Lotte speelt met haar poppen.
‘Mam,’ zegt Ariana zacht, ‘ben je gelukkig?’
Ik kijk haar aan en voel hoe mijn hart breekt van verdriet en liefde tegelijk.
‘Ik weet het niet meer,’ fluister ik.
Ze pakt mijn hand vast. ‘Je hoeft niet te kiezen tussen ons. Maar je moet wel kiezen voor jezelf.’
Die woorden blijven dagenlang door mijn hoofd spoken.
Uiteindelijk neem ik een besluit dat niemand zag aankomen – zelfs ikzelf niet. Ik vraag Henk om samen te praten.
‘Henk,’ begin ik voorzichtig, ‘ik denk dat we elkaar kwijt zijn geraakt in onze zoektocht naar geluk.’
Hij kijkt me aan met vochtige ogen. ‘Wil je scheiden?’
Ik slik moeizaam. ‘Ik wil mezelf terugvinden. Misschien betekent dat… even afstand nemen.’
Het huis voelt leeg als Henk vertrekt naar zijn zoon in Amersfoort. Maar voor het eerst in maanden adem ik weer vrijuit.
Nu zit ik hier aan mijn keukentafel, alleen maar niet eenzaam, luisterend naar het zachte getik van regen tegen het raam.
Hebben we ooit echt controle over ons eigen geluk? Of is liefde op latere leeftijd vooral leren loslaten? Wat denken jullie – kun je opnieuw beginnen zonder alles te verliezen wat je liefhebt?