Ik liep ons huis binnen om het nieuwe meubilair te bewonderen, maar wat ik vond brak mijn hart
‘Wat doe jij hier, Marjolein?’ De stem van mijn schoonmoeder, Ans, sneed als een mes door de stilte van onze nieuwe woonkamer. Ik stond nog in de deuropening, mijn jas half uitgetrokken, en keek haar verbaasd aan. ‘Ik… ik wilde het nieuwe meubilair komen bekijken. De bezorgers zouden vanochtend komen.’
Ans stond midden in de kamer, haar handen strak om een koffiekopje geklemd. Naast haar zat Evan, mijn man, met zijn hoofd in zijn handen. De geur van vers gezette koffie mengde zich met de scherpe spanning in de lucht. Ik voelde hoe mijn hartslag versnelde. ‘Is er iets gebeurd?’ vroeg ik voorzichtig.
Evan keek op, zijn ogen rood en opgezwollen. ‘We moeten praten,’ zei hij schor. Mijn maag draaide zich om. ‘Nu meteen?’
‘Ja, nu meteen,’ zei Ans, haar stem kil. ‘Het kan niet langer wachten.’
Ik liet mijn tas op de grond vallen en liep langzaam naar de bank. Mijn blik gleed over het nieuwe meubilair: de zachte grijze bank waar ik zo naar had uitgekeken, de eikenhouten salontafel die we samen hadden uitgezocht. Alles voelde plotseling vreemd en koud.
‘Wat is er aan de hand?’ vroeg ik opnieuw, nu met trillende stem.
Evan haalde diep adem. ‘Er is iets wat ik je moet vertellen. Iets wat ik al langer voor me houd.’
Mijn gedachten schoten alle kanten op. Was hij zijn baan kwijt? Had hij schulden? Of erger…
‘Ik heb een fout gemaakt,’ begon hij. ‘Een grote fout.’
Ans sprong op. ‘Noem het maar een fout! Je hebt haar bedrogen, Evan! En niet zomaar – met iemand die je al jaren kent!’
Mijn adem stokte. ‘Wat bedoel je?’
Evan keek me niet aan. ‘Het spijt me, Marjolein. Ik… ik heb iets gehad met Sanne.’
Sanne. Mijn beste vriendin sinds de basisschool. De vrouw die naast me stond op onze bruiloft, die me hielp met het uitzoeken van mijn jurk, die me troostte toen mijn vader vorig jaar overleed.
‘Nee…’ fluisterde ik. Mijn benen voelden slap en ik liet me op de bank zakken.
‘Het was maar één keer,’ mompelde Evan. ‘Het stelde niets voor.’
Ans snoof verontwaardigd. ‘Niets? Je hebt alles op het spel gezet voor niets?’
De kamer draaide om me heen. Ik probeerde te begrijpen wat er gebeurde, maar het voelde alsof ik naar een slechte film keek waarin ik zelf de hoofdrol speelde.
‘Wanneer?’ vroeg ik uiteindelijk, mijn stem nauwelijks hoorbaar.
‘Een maand geleden,’ zei Evan zachtjes. ‘Toen jij bij je moeder logeerde na haar operatie.’
De pijn schoot door mijn borst als een messteek. Ik herinnerde me die week nog goed: hoe ik me schuldig voelde dat ik Evan alleen liet in ons nieuwe huis, hoe Sanne appte dat ze “even kwam kijken of alles goed ging”.
‘En Sanne? Heeft zij…’
‘Ze heeft spijt,’ onderbrak Ans me fel. ‘Maar dat verandert niets aan wat er gebeurd is.’
Ik staarde naar mijn handen, naar de trouwring die plotseling zwaar aanvoelde om mijn vinger.
‘Waarom vertel je dit nu pas?’ vroeg ik.
Evan haalde zijn schouders op. ‘Ik kon het niet langer voor me houden. Sanne heeft het gisteren aan haar vriend verteld en… nu weet iedereen het.’
De schaamte brandde op mijn wangen. Iedereen wist het al – behalve ik.
‘Wat wil je nu?’ vroeg ik zacht.
Evan keek me eindelijk aan, zijn ogen smekend om vergeving. ‘Ik wil dat we hier samen uitkomen. Ik hou van je, Marjolein.’
Ans snoof opnieuw. ‘Je had daar eerder aan moeten denken.’
De stilte die volgde was ondraaglijk. Buiten hoorde ik de regen tegen het raam tikken; binnen voelde alles leeg en koud.
Mijn gedachten dwaalden af naar vroeger: hoe Evan en ik elkaar leerden kennen op het VWO in Amersfoort, hoe we samen fietsten langs de Eem, hoe hij me ten huwelijk vroeg bij zonsondergang op Texel. Was dat allemaal nu niets meer waard?
‘Ik weet het niet,’ zei ik uiteindelijk. ‘Ik weet niet of ik dit kan vergeven.’
Ans legde haar hand op mijn schouder. ‘Je hoeft nu geen beslissing te nemen, meisje.’
Maar ik wist dat alles veranderd was. Zelfs als ik Evan kon vergeven – hoe moest ik ooit nog met Sanne omgaan? Hoe moest ik mijn moeder uitleggen waarom ik ineens zo gebroken was?
Die avond sliep ik bij mijn moeder in Soest. Ze maakte stamppot andijvie en probeerde me te troosten, maar haar woorden kwamen niet binnen.
‘Je moet doen wat goed voelt voor jou,’ zei ze zachtjes terwijl ze een kop thee voor me neerzette.
Maar wat voelde nog goed? Mijn leven was in één klap onherkenbaar geworden.
De dagen erna probeerde Evan contact te zoeken: appjes vol spijtbetuigingen, bloemen voor de deur, een brief waarin hij zijn liefde verklaarde en beloofde om te veranderen.
Sanne stuurde ook berichten: lange excuses vol tranen en spijt, maar ook verwarring over haar eigen gevoelens.
Mijn hoofd tolde van alle emoties: woede, verdriet, jaloezie – maar ook schuldgevoel omdat ik ergens diep vanbinnen nog steeds van Evan hield.
Op een avond zat ik met mijn broer Jeroen aan de keukentafel bij mijn moeder thuis.
‘Wat ga je doen?’ vroeg hij voorzichtig.
‘Ik weet het niet,’ zei ik eerlijk. ‘Hoe vergeef je zoiets? Hoe ga je verder als alles waar je in geloofde ineens wegvalt?’
Jeroen knikte begrijpend. ‘Misschien moet je eerst bedenken wat jij wilt – los van Evan of Sanne of wie dan ook.’
Zijn woorden bleven hangen in mijn hoofd terwijl ik die nacht wakker lag in mijn oude tienerkamer.
De weken verstreken langzaam. Ik ging weer werken als docent Nederlands op het lyceum in Amersfoort, maar zelfs daar voelde alles anders. Collega’s keken me medelijdend aan; sommige ouders fluisterden achter mijn rug om.
Op een dag stond Sanne ineens voor mijn deur na schooltijd.
‘Mag ik even binnenkomen?’ vroeg ze schuchter.
Ik aarzelde, maar liet haar binnen. Ze zag er slecht uit: wallen onder haar ogen, haar normaal zo verzorgde haar slordig in een staart.
‘Het spijt me zo,’ snikte ze zodra we zaten. ‘Ik weet niet waarom… Ik was jaloers op jou, op jullie geluk… En toen gebeurde het gewoon.’
Ik voelde woede opborrelen, maar ook medelijden. We hadden zoveel gedeeld – kon ik dat zomaar weggooien?
‘Ik weet niet of we ooit weer vriendinnen kunnen zijn,’ zei ik eerlijk.
Sanne knikte begrijpend en veegde haar tranen weg. ‘Dat begrijp ik.’
Toen ze weg was voelde ik me leeg – maar ook opgelucht dat alles eindelijk uitgesproken was.
Langzaam begon ik mezelf weer terug te vinden: in kleine dingen zoals een wandeling door het bos bij Lage Vuursche, een kop koffie met collega’s, een avondje lachen met Jeroen en zijn vriendin Lisa.
Evan bleef proberen contact te zoeken, maar uiteindelijk stuurde ik hem een brief:
‘Lieve Evan,
Ik hou nog steeds van je – misschien zal dat altijd zo blijven. Maar wat je hebt gedaan heeft iets kapotgemaakt wat niet meer te lijmen is. Ik moet mezelf terugvinden voordat ik kan beslissen of wij nog samen kunnen zijn.’
Het huis dat ooit ons droomhuis was zou voorlopig leeg blijven staan.
Soms vraag ik me af: hoeveel kan een mens verdragen voordat hij breekt? En hoe vind je jezelf terug als alles wat je kende ineens verdwenen is?