“Ik voelde dat er iets niet klopte, maar ik durfde niet te vragen”: Toen ik de waarheid ontdekte, was het al te laat

‘Bas, waarom kom je zo laat thuis de laatste tijd?’ Mijn stem trilde, maar ik probeerde het te verbergen achter een glimlach. Hij keek me nauwelijks aan terwijl hij zijn jas aan de kapstok hing. ‘Het is druk op kantoor, Marjolein. Je weet hoe het gaat met die nieuwe aanbesteding.’

Ik knikte, maar diep vanbinnen voelde ik een knoop in mijn maag. Bas was altijd eerlijk geweest, dacht ik. We waren al vijftien jaar getrouwd, hadden samen twee kinderen – Lotte van twaalf en Bram van negen – en woonden in een rijtjeshuis in Amersfoort. Ons leven was overzichtelijk, bijna saai. Maar misschien was dat precies wat ik altijd zo geruststellend vond.

Toch was er iets veranderd. Bas was afstandelijker, lachte minder om mijn grapjes en zijn telefoon lag steeds vaker met het scherm naar beneden op tafel. Ik wilde het niet zien, niet voelen, maar de onzekerheid vrat aan me. Elke avond als hij thuiskwam, luisterde ik naar zijn voetstappen in de gang, hopend dat hij weer de oude Bas zou zijn.

‘Mama, waarom is papa zo vaak weg?’ vroeg Lotte op een avond terwijl ze haar huiswerk maakte aan de keukentafel. Ik slikte. ‘Papa heeft het druk op zijn werk, lieverd. Het komt wel goed.’ Maar zelfs terwijl ik het zei, hoorde ik hoe hol mijn woorden klonken.

De weken sleepten zich voort. Op een zaterdagmiddag, terwijl Bas zogenaamd boodschappen deed, besloot ik zijn laptop te openen. Mijn handen trilden zo erg dat ik bijna het wachtwoord verkeerd intoetste. In zijn mailbox vond ik een reeks berichten met een onbekende naam: Iris van Dijk. De toon was intiem, te intiem voor een collega. ‘Ik mis je,’ stond er in één van haar mails. ‘Wanneer zie ik je weer?’

Mijn hart bonsde in mijn keel. Ik voelde me misselijk en tegelijkertijd woedend. Hoe kon hij? Hoe kon hij mij en de kinderen dit aandoen? Maar toen ik hem die avond confronteerde, ontkende hij alles.

‘Je ziet spoken, Marjolein,’ zei hij kil. ‘Iris is gewoon een collega. Je moet me vertrouwen.’

Maar het zaadje van wantrouwen was geplant. Ik begon alles te analyseren: elk appje, elke blik, elk excuus om later thuis te komen. Mijn moedergevoel zei me dat er meer speelde.

Op een avond, toen Bas zogenaamd een vergadering had in Utrecht, besloot ik hem te volgen. Mijn hart bonsde in mijn borstkas terwijl ik in onze oude Volvo stapte en hem stiekem achterna reed. Hij parkeerde bij een appartementencomplex aan de rand van de stad. Ik zag hoe hij uitstapte, zijn das rechttrok en naar binnen liep – niet naar een kantoor, maar naar een woning.

Ik bleef nog een kwartier zitten, verstijfd van angst en verdriet. Toen reed ik terug naar huis, mijn hoofd vol vragen en mijn hart gebroken.

De dagen daarna leefde ik op automatische piloot. Ik bracht de kinderen naar school, deed boodschappen bij de Albert Heijn en lachte om de grapjes van mijn collega’s op het gemeentehuis waar ik werkte als administratief medewerkster. Maar ’s avonds lag ik wakker en vroeg me af: wat nu?

Op een zondagmiddag barstte de bom. Bram had per ongeluk Bas’ telefoon gepakt om spelletjes te spelen en kwam huilend naar me toe. ‘Mama, wie is Iris? Waarom stuurt ze papa hartjes?’

Ik voelde hoe alles in mij brak. Ik kon niet meer doen alsof. Die avond wachtte ik tot Bas thuiskwam en confronteerde hem opnieuw – deze keer met de berichten als bewijs.

Hij zuchtte diep en keek me eindelijk recht aan. ‘Marjolein… Ik weet niet hoe dit is gebeurd. Iris en ik… Het is niet alleen fysiek. Ik voel me gehoord bij haar, begrepen op een manier die ik bij jou mis.’

Zijn woorden sneedden als messen door mijn ziel. ‘En wij dan? Onze kinderen? Alles wat we samen hebben opgebouwd?’

Bas wendde zijn blik af. ‘Ik weet het niet meer.’

De weken daarna waren een waas van ruzies, tranen en gesprekken met vrienden en familie die allemaal hun eigen mening hadden over wat ik moest doen. Mijn moeder vond dat ik moest vechten voor mijn gezin – ‘Je laat je toch niet zomaar aan de kant zetten?’ – terwijl mijn zus Anouk zei dat ik beter verdiende.

De kinderen werden stiller, trokken zich terug op hun kamers en keken me met grote ogen aan als Bas en ik weer eens fluisterend ruzieden in de keuken.

Op een avond zat ik alleen aan tafel met een kop thee die allang koud was geworden. De stilte in huis was oorverdovend. Ik dacht aan vroeger – aan onze eerste vakantie op Texel, aan de avonden dat we samen series keken op de bank, aan de geboorte van Lotte en Bram.

Was het allemaal voor niets geweest? Had ik signalen gemist? Of had ik gewoon niet willen zien wat er recht voor mijn neus gebeurde?

Uiteindelijk besloot Bas dat hij tijdelijk bij Iris zou intrekken ‘om na te denken’. De kinderen waren kapot van verdriet; Bram huilde zichzelf elke avond in slaap en Lotte wilde niet meer praten over haar vader.

Ik probeerde sterk te zijn voor hen, maar voelde me leeg en verloren. Op het schoolplein werd er gefluisterd; buren keken me medelijdend aan of deden juist overdreven vriendelijk.

Op een dag belde Iris mij op – waarom weet ik nog steeds niet precies – om haar kant van het verhaal te vertellen. ‘Het spijt me echt, Marjolein,’ zei ze zachtjes. ‘Ik had nooit gedacht dat het zo ver zou komen.’

Ik kon alleen maar huilen.

De maanden gingen voorbij. Bas kwam af en toe langs voor de kinderen, maar het voelde geforceerd en ongemakkelijk. Ik probeerde mijn leven weer op te pakken: ging vaker wandelen in het bos bij Soestduinen, sprak af met vriendinnen en begon zelfs voorzichtig te daten via een app – iets waarvan ik nooit had gedacht dat ik het ooit zou doen.

Maar elke avond als het stil werd in huis, voelde ik nog steeds die leegte. Die vraag die bleef knagen: had ik eerder moeten ingrijpen? Had ik harder moeten vechten? Of was dit gewoon het leven – vol onverwachte wendingen waar je geen controle over hebt?

Soms kijk ik naar Lotte en Bram terwijl ze slapen en vraag ik me af: zal dit ooit helen? Zal ons gezin ooit weer heel voelen?

Misschien is dat wel de grootste vraag van allemaal: hoe ga je verder als alles wat je kende uit elkaar valt? Wat zouden jullie doen als je in mijn schoenen stond?