“Ik wil niet dat mijn mans nicht bij ons komt wonen tijdens haar studiejaren”
‘Nee, Jasper, ik wil het niet. Ik kan het gewoon niet.’ Mijn stem trilt, maar ik probeer vastberaden te klinken. Jasper kijkt me aan met die blik die hij altijd heeft als hij denkt dat ik overdrijf. ‘Madeline, het is maar voor een paar jaar. Victoria heeft niemand anders in Utrecht. Ze is familie.’
Familie. Dat woord klinkt als een verplichting, als een ketting om mijn nek. Ik weet nog goed hoe het voelde toen ik net met Jasper samenwoonde in ons kleine rijtjeshuis in Lombok, Utrecht. Alles was van ons samen: de geur van verse koffie in de ochtend, de stilte op zondag, de kleine ruzies over wie de vaatwasser uitruimt. Nu dreigt dat alles te veranderen door één telefoontje van zijn moeder: ‘Victoria heeft een kamer nodig, en jullie wonen zo dichtbij de universiteit.’
Ik probeer me voor te stellen hoe het zal zijn. Victoria, met haar grote mond en haar eindeloze energie, die tot diep in de nacht Netflix kijkt en haar vrienden over de vloer haalt. Ik zie mezelf al zitten aan de keukentafel, terwijl zij luidruchtig belt met haar vriendinnen. Mijn rust, mijn routine – alles op losse schroeven.
‘Je overdrijft,’ zegt Jasper zacht. ‘Ze is achttien. Ze zal haar eigen leven leiden.’
‘En wij dan?’ Mijn stem slaat over. ‘Ons leven? Onze privacy?’
Hij zucht en draait zich om. ‘Ik ga even wandelen.’
De deur valt dicht en ik blijf achter met een knoop in mijn maag. Ik weet dat ik niet egoïstisch wil zijn, maar waarom voelt het alsof ik alles moet opgeven voor iemand die ik nauwelijks ken?
Die avond lig ik wakker naast Jasper. Zijn ademhaling is diep en regelmatig; hij slaapt altijd snel na een ruzie. Mijn gedachten razen. Ik denk aan mijn eigen studententijd in Groningen, aan de vrijheid die ik had in mijn studentenkamer, aan de avonden dat ik alleen was met mijn gedachten. Zou Victoria dat niet ook moeten ervaren? Waarom moet ze bij ons wonen?
De volgende ochtend schuifelt Jasper stilletjes door het huis. Hij zegt niets over gisteren, maar ik voel de spanning tussen ons. Tijdens het ontbijt trilt mijn telefoon: een appje van mijn schoonmoeder.
‘Lieve Madeline, zo fijn dat jullie Victoria willen helpen! Ze is zo zenuwachtig voor haar studie. Jullie zijn echt schatten.’
Ik voel woede opborrelen. Wanneer heb ik ja gezegd? Waarom gaat iedereen er zomaar vanuit dat ik dit wil?
Die middag komt Jasper thuis met Victoria aan zijn zijde. Ze heeft haar haren in een rommelige knot en draagt een oversized trui van Ajax. ‘Hoi Madeline!’ roept ze vrolijk, alsof we elkaar al jaren kennen.
‘Hoi,’ zeg ik voorzichtig.
Ze kijkt om zich heen, bewondert onze boekenkast en vraagt meteen: ‘Mag ik straks even Facetimen met mijn vriend? Hij woont nog in Den Helder.’
Ik knik, maar voel hoe mijn kaak zich aanspant.
De dagen daarna verandert ons huis langzaam maar zeker. Victoria’s schoenen slingeren door de gang, haar make-up ligt verspreid over de badkamer. Ze lacht hard, praat veel en lijkt geen enkel besef te hebben van onze gewoontes.
Op een avond zit ik alleen aan tafel als Jasper thuiskomt van zijn werk.
‘Het is hier zo druk,’ zeg ik zacht.
Hij kijkt me niet aan. ‘Ze is familie, Madeline. Ze heeft niemand anders.’
‘En wij dan? Hebben wij nog iets samen?’
Hij zwijgt.
De weken verstrijken en Victoria’s aanwezigheid wordt steeds meer een splijtzwam tussen mij en Jasper. We praten minder, slapen verder uit elkaar. Op een avond hoor ik Victoria huilen op haar kamer. Ik twijfel even, maar klop dan toch op haar deur.
‘Mag ik binnenkomen?’
Ze snikt en knikt.
‘Wat is er aan de hand?’ vraag ik voorzichtig.
‘Ik voel me zo alleen hier,’ fluistert ze. ‘Iedereen denkt dat ik het allemaal aankan, maar ik mis thuis zo erg.’
Voor het eerst zie ik haar niet als indringer, maar als meisje dat net zo verloren is als ik me voel.
We praten lang die avond. Over familie, verwachtingen en het gevoel nergens echt thuis te zijn. Als ik later naast Jasper in bed kruip, fluister ik: ‘Misschien moeten we allemaal wat liever zijn voor elkaar.’
Hij draait zich om en pakt mijn hand.
Toch blijft het moeilijk. Victoria’s aanwezigheid blijft schuren; onze relatie blijft onder druk staan. Soms fantaseer ik over hoe het zou zijn als ze er niet was – of als wij gewoon eerlijk waren geweest tegen onze families.
Op een dag barst de bom tijdens een etentje met Jaspers ouders.
‘Madeline doet zo afstandelijk,’ zegt Jaspers moeder plotseling.
Ik voel hoe iedereen naar me kijkt.
‘Misschien omdat niemand ooit heeft gevraagd wat ík wil,’ zeg ik zacht.
Het blijft even stil aan tafel.
Na die avond verandert er iets. Jasper praat meer met mij over zijn gevoelens; Victoria probeert rekening te houden met onze grenzen. Maar het blijft zoeken naar balans tussen geven en nemen, tussen familiebanden en eigen geluk.
Soms vraag ik me af: hoeveel moet je opofferen voor familie? En wanneer mag je eindelijk voor jezelf kiezen?