Mam vroeg ons om hulp met de stookkosten, maar wat we ontdekten brak ons gezin

‘Waarom vraag je dit nu alweer, mam?’ Mijn stem trilt terwijl ik de telefoon steviger tegen mijn oor druk. Het is eind augustus, de zon brandt nog op het balkon van ons appartement in Utrecht, maar mijn moeder heeft het over kou. ‘Het is pas augustus,’ zeg ik zachter, bijna smekend.

‘Ik weet het, Lieke,’ zegt ze. Haar stem klinkt dun, alsof ze zich schaamt. ‘Maar straks wordt het weer koud en… je weet hoe duur alles is geworden. Ik red het niet alleen.’

Mijn man, Sander, kijkt op van zijn laptop. Hij heeft alles gehoord. ‘Is het weer zover?’ fluistert hij. Ik knik. Sinds papa drie jaar geleden overleed aan een hartaanval, belt mam vaker met dit soort verzoeken. Eerst was het de boodschappen, toen de nieuwe wasmachine, nu de stookkosten.

‘Heb je Rebecca ook gevraagd?’ vraag ik voorzichtig. Mijn zus woont in Amersfoort, een halfuurtje rijden van mij vandaan. We spreken elkaar niet vaak meer sinds die ruzie over de erfenis van papa. Mam zucht. ‘Ik heb haar gebeld, maar ze nam niet op. Misschien kun jij haar vragen?’

Ik beloof mam dat ik het met Sander zal bespreken en Rebecca zal bellen. Als ik ophang, voel ik me schuldig – om mijn irritatie, om mijn onvermogen om gewoon “ja” te zeggen zonder vragen te stellen.

Die avond zitten Sander en ik aan tafel met onze laptops open en rekeningen verspreid over het tafelkleed. ‘We kunnen haar best helpen,’ zegt hij uiteindelijk. ‘Maar Lieke… dit is niet de eerste keer. Denk je niet dat er meer aan de hand is?’

Ik weet het niet. Mam was altijd zuinig, hield alles bij in schriftjes. Maar sinds papa weg is, lijkt ze zichzelf kwijt.

De volgende dag bel ik Rebecca. Ze neemt op na drie keer overgaan. ‘Wat is er?’ klinkt haar stem kortaf.

‘Mam heeft je gebeld,’ begin ik voorzichtig. ‘Ze vraagt of we haar kunnen helpen met de stookkosten deze winter.’

Rebecca snuift. ‘Natuurlijk vraagt ze dat weer. Lieke, ik heb haar vorige maand al geld gegeven voor “de boodschappen”.’

‘Wat bedoel je?’

‘Ze belt mij ook steeds vaker met van die verhalen. Maar als ik dan langskom, zie ik geen volle koelkast of nieuwe spullen. Waar blijft dat geld?’

We spreken af om samen naar mam te gaan, onaangekondigd. Misschien kunnen we dan zien wat er echt aan de hand is.

Op zaterdag rijden we samen naar het dorp waar mam woont, in een rijtjeshuis aan de rand van Zeist. Het huis oogt onveranderd: bloembakken vol uitgebloeide geraniums, gordijnen dicht tegen de zon.

Mam doet open en schrikt zichtbaar als ze ons samen ziet staan. ‘Wat een verrassing!’ zegt ze te opgewekt.

Binnen ruikt het muf, alsof er al weken niet gelucht is. Rebecca kijkt me veelbetekenend aan terwijl mam thee zet in de keuken.

‘Mam,’ begin ik als we aan tafel zitten, ‘waarom heb je ons allebei om geld gevraagd?’

Ze draait zich om met trillende handen en zet de theepot neer. ‘Ik… ik had het gewoon nodig.’

‘Waarvoor dan precies?’ Rebecca’s stem is scherp.

Mam kijkt naar haar handen. ‘Voor de stookkosten… en andere dingen.’

‘Welke dingen?’ Rebecca’s ogen vernauwen zich.

Mam zwijgt. Er valt een stilte die alleen wordt doorbroken door het tikken van de klok boven het dressoir.

Na een paar minuten staat Rebecca op en loopt naar de gangkast. Ze trekt de deur open en begint te zoeken tussen stapels papieren en oude jassen.

‘Wat doe je?’ roept mam paniekerig.

Rebecca haalt een envelop tevoorschijn en houdt hem omhoog. ‘Wat is dit?’

Mam probeert hem uit haar handen te trekken, maar Rebecca is sneller. Ze opent de envelop en haalt er een stapel brieven uit – allemaal gericht aan mam, allemaal van dezelfde afzender: “Jan van Dijk”.

‘Wie is Jan van Dijk?’ vraag ik zacht.

Mam zakt neer op een stoel en begint te huilen. ‘Hij… hij helpt me. Hij is… een vriend.’

Rebecca leest hardop: ‘“Lieve Els, bedankt voor je bijdrage deze maand. Ik mis je.”’ Ze kijkt mam vernietigend aan. ‘Je geeft geld aan een man? Wie is hij? Waarom heb je ons niet verteld dat je een vriend hebt?’

Mam snikt: ‘Hij is geen gewone vriend… Ik ken hem van vroeger, uit de kerk. Sinds papa weg is… voelde ik me zo alleen. Jan kwam langs voor een kopje koffie en… hij had schulden door zijn scheiding.’

Rebecca gooit de brieven op tafel. ‘Dus jij vraagt ons om geld zodat jij zijn schulden kunt betalen? Mam!’

Ik voel woede opborrelen, maar ook medelijden. Mam kijkt zo klein en kwetsbaar in haar oude stoel.

‘Waarom heb je dit niet verteld?’ vraag ik zacht.

‘Omdat ik me schaam,’ fluistert mam. ‘Jullie vader zou dit nooit goedgekeurd hebben. Maar ik kan niet alleen zijn… En Jan heeft niemand meer.’

Rebecca staat op en pakt haar jas. ‘Ik ben hier klaar mee,’ zegt ze boos. ‘Als jij liever geld geeft aan een vreemde dan eerlijk bent tegen je dochters, zoek het dan maar uit.’ Ze smijt de deur dicht achter zich.

Ik blijf achter met mam, die nog steeds huilt.

‘Mam… waarom dacht je dat dit de oplossing was?’

Ze kijkt me aan met rode ogen. ‘Omdat ik dacht dat als ik jullie vertelde dat ik iemand had ontmoet, jullie boos zouden worden of denken dat ik papa vergeten ben.’

Ik pak haar hand vast en voel hoe koud ze is.

‘Mam… we willen gewoon dat je gelukkig bent, maar niet ten koste van jezelf – of van ons vertrouwen.’

Die avond rijd ik terug naar huis met een steen in mijn maag. Sander wacht me op in de keuken.

‘En?’ vraagt hij voorzichtig.

Ik vertel hem alles – over Jan, over het geld, over mam’s eenzaamheid.

‘Misschien moeten we haar helpen om weer grip op haar leven te krijgen,’ zegt Sander zachtjes.

De dagen daarna probeer ik Rebecca te bellen, maar ze neemt niet op. Mam belt ook niet meer; misschien schaamt ze zich te erg.

Een week later krijg ik een brief van mam:

“Lieve Lieke,
Het spijt me zo dat ik jullie vertrouwen heb beschaamd. Ik weet niet hoe ik verder moet zonder jullie steun. Jan betekent veel voor me, maar ik wil jullie niet kwijt.
Liefs,
Mama”

Ik huil als ik haar brief lees – om alles wat verloren lijkt en alles wat misschien nog te redden valt.

Waarom zijn we zo slecht in eerlijk zijn tegen elkaar? Hoeveel geheimen kunnen we dragen voordat alles breekt?