‘Mam, waarom ben je zo veranderd?’ – Het verhaal van Linda, die zichzelf verloor

‘Mam, kun je die vaat nou niet gewoon even dóén? Sophie heeft het al zo druk!’

De stem van mijn zoon Daan snijdt door de stilte van de keuken. Ik sta met trillende handen boven de gootsteen, het warme water prikt op mijn huid. De borden zijn nog nat, maar ik weet dat Sophie straks weer zal zeggen dat ze niet schoon genoeg zijn. Mijn rug doet pijn. Ik ben 67, maar voel me vandaag minstens tachtig.

‘Ik doe mijn best, Daan,’ fluister ik. Maar hij hoort het niet eens. Hij is alweer verdwenen naar de woonkamer, waar Sophie op de bank zit met haar laptop op schoot. Ze kijkt niet op als ik binnenkom met de schone borden.

‘Linda, hier zit nog een vlek,’ zegt ze zonder op te kijken. ‘Kun je daar voortaan op letten?’

Ik knik zwijgend en loop terug naar de keuken. Mijn wereld is klein geworden sinds ik bij hen woon. Mijn huis in Amersfoort heb ik moeten verkopen na het overlijden van mijn man, Jan. De hypotheek was te hoog, het pensioen te laag. Daan stelde voor dat ik bij hen kwam wonen. “Dan ben je niet alleen, mam,” zei hij. “En wij kunnen wel wat hulp gebruiken met de kinderen.”

In het begin voelde het als een warm bad. Kleine Lotte kroop op schoot, Bram vroeg me voor te lezen. Maar langzaam veranderde er iets. Mijn kamer werd kleiner, mijn taken groter. Sophie begon lijstjes te maken: boodschappen, was, koken, kinderen ophalen. ‘We zijn allemaal druk,’ zei ze als ik vroeg of ik een middagje naar de stad mocht. ‘Kun je niet gewoon even helpen?’

Soms hoor ik haar zuchten als ik iets vergeet. Of als ik te lang in de badkamer ben. ‘Mam, kun je opschieten? We moeten zo weg!’ Daan zegt dan niets. Hij kijkt weg, alsof hij zich schaamt voor mij.

Gisteravond hoorde ik ze praten in de slaapkamer. Hun stemmen waren gedempt, maar ik ving flarden op.

‘Ze doet echt haar best, Daantje,’ zei Sophie. ‘Maar het is gewoon… ze is zo langzaam. En alles moet je uitleggen.’

‘Ze heeft niemand anders,’ antwoordde Daan zachtjes. ‘We kunnen haar toch niet op straat zetten?’

Ik lag wakker tot diep in de nacht. Mijn gedachten maalden: Ben ik echt zo’n last? Was ik vroeger ook zo afhankelijk? Jan zou gezegd hebben: “Je bent sterker dan je denkt, Lin.” Maar Jan is er niet meer.

Vandaag is het anders. Ik sta voor het raam en kijk naar buiten. De regen tikt tegen het glas, fietsers haasten zich over het natte asfalt van de Amsterdamsestraatweg. Ik voel iets in me borrelen – boosheid misschien, of verdriet. Of allebei.

Lotte komt binnen gerend met haar knuffelkonijn.
‘Oma, wil je met mij kleuren?’

Ik glimlach en kniel naast haar neer. Even vergeet ik alles om me heen. Maar als Sophie binnenkomt en haar wenkbrauwen optrekt – ‘Linda, heb je de was al gedaan?’ – voel ik het weer: dat knagende gevoel van tekortschieten.

Na het eten ruim ik de tafel af terwijl Daan met Bram huiswerk maakt en Sophie belt met haar moeder. Ik hoor haar zeggen: ‘Ja mam, Linda woont hier nog steeds… Nee, het is niet makkelijk.’

Ik zet de borden in de vaatwasser en loop naar mijn kamer – een kleine ruimte met uitzicht op de tuin. Op mijn nachtkastje staat een foto van Jan en mij op Texel, lachend in de wind.

Plotseling barst ik in huilen uit. Stilletjes eerst, dan snikkend in mijn kussen. Ik voel me leeg en verloren.

De volgende ochtend besluit ik iets te veranderen. Tijdens het ontbijt schuif ik aan tafel en kijk Daan recht aan.
‘Daan, mag ik iets vragen?’
Hij kijkt op van zijn telefoon.
‘Natuurlijk mam.’

Mijn stem trilt.
‘Ben ik… ben ik een last voor jullie?’

Het is even stil. Sophie kijkt ongemakkelijk weg.
‘Nee mam,’ zegt Daan snel. ‘Natuurlijk niet.’
Maar zijn blik verraadt hem.

‘Ik wil niet dat jullie ongelukkig zijn door mij,’ zeg ik zachtjes.

Sophie zucht diep.
‘Het is gewoon… lastig soms, Linda. We hebben allemaal ons eigen leven en jij bent er altijd.’

Daan legt zijn hand op de mijne.
‘We willen dat je gelukkig bent, mam.’

Ik slik en sta op.
‘Misschien moet ik eens kijken of er andere mogelijkheden zijn,’ fluister ik.

Die middag bel ik met een oude vriendin uit Amersfoort, Els.
‘Kom eens langs,’ zegt ze meteen. ‘Je hoeft niet alles alleen te dragen.’

Een week later zit ik bij Els aan de keukentafel. Ze schenkt thee in en kijkt me doordringend aan.
‘Je bent jezelf kwijtgeraakt, Lin,’ zegt ze zachtjes. ‘Je mag ook voor jezelf kiezen.’

Ik huil weer – maar deze keer van opluchting.

Samen zoeken we naar woonruimte voor ouderen in Amersfoort. Het duurt maanden, maar uiteindelijk vind ik een kleine studio met uitzicht op het park waar Jan en ik vroeger wandelden.

De dag dat ik verhuis, staat Daan met tranen in zijn ogen bij de deur.
‘Sorry mam,’ fluistert hij. ‘Ik had beter voor je moeten zorgen.’

Ik omhels hem stevig.
‘We hebben allemaal fouten gemaakt,’ zeg ik zachtjes.

Als ik die avond alleen in mijn nieuwe huisje zit, voel ik me voor het eerst in jaren licht en vrij.

Was dit egoïsme? Of eindelijk zelfliefde?
Wat zouden jullie doen als je moest kiezen tussen jezelf en je familie?