Mijn dochter houdt maar van één kind. Had ik dit kunnen voorkomen?

‘Waarom zie je mij nooit, mama?’

De stem van mijn kleinzoon, Daan, trilt als hij het vraagt. Ik zit aan de keukentafel in het huis van mijn dochter, Marieke. De geur van verse koffie mengt zich met de spanning in de lucht. Marieke kijkt niet op van haar telefoon. Haar dochter, Sophie, zit naast haar en lacht om iets op haar scherm. Daan staat in de deuropening, zijn schouders opgetrokken, zijn blik op de grond.

‘Daan, niet nu,’ zegt Marieke geërgerd. ‘Ik ben even bezig met Sophie.’

Ik voel een steek in mijn hart. Dit is niet de eerste keer dat ik het zie gebeuren. Sophie krijgt altijd de aandacht, de complimenten, de knuffels. Daan krijgt de restjes. En ik? Ik ben de oma die toekijkt, machteloos, terwijl haar familie langzaam uit elkaar valt.

’s Avonds lig ik wakker in mijn bed. Mijn man, Kees, slaapt al. Ik staar naar het plafond en vraag me af: had ik dit kunnen voorkomen? Heb ik als moeder gefaald? Ik denk terug aan Marieke als klein meisje. Ze was altijd gevoelig, snel jaloers op haar jongere zusje, Anneke. Ik probeerde ze gelijk te behandelen, maar misschien was ik niet streng genoeg. Misschien heb ik haar laten geloven dat je liefde moet verdienen.

De volgende dag besluit ik met Marieke te praten. ‘Mag ik even met je praten?’ vraag ik als ze de vaatwasser uitruimt.

Ze zucht. ‘Mam, ik heb het druk.’

‘Het is belangrijk,’ zeg ik zacht.

Ze draait zich om, haar gezicht gespannen. ‘Wat is er?’

‘Ik maak me zorgen om Daan,’ begin ik voorzichtig. ‘Hij voelt zich buitengesloten.’

Marieke rolt met haar ogen. ‘Hij is gewoon jaloers op Sophie. Zij doet het goed op school, hij niet. Dat is toch logisch?’

‘Maar hij is ook jouw kind,’ zeg ik. ‘Hij heeft jouw liefde nodig.’

‘Mam, bemoei je er niet mee,’ snauwt ze. ‘Je begrijpt het niet.’

Ik slik mijn tranen weg en loop naar buiten. De lucht is grijs, het miezert zachtjes. Ik voel me oud en nutteloos.

’s Middags komt Daan bij mij langs. Hij zegt niets, maar nestelt zich tegen me aan op de bank. Ik strijk door zijn haar.

‘Oma?’ fluistert hij na een tijdje.

‘Ja lieverd?’

‘Waarom houdt mama meer van Sophie dan van mij?’

Mijn hart breekt. Wat moet ik zeggen? Dat sommige mensen niet weten hoe ze hun liefde eerlijk moeten verdelen? Dat volwassenen ook fouten maken?

‘Dat ligt niet aan jou, Daan,’ zeg ik uiteindelijk. ‘Soms zien mensen niet wat ze hebben, totdat het te laat is.’

Hij knikt en kijkt me aan met grote ogen vol verdriet.

De weken gaan voorbij en het patroon verandert niet. Marieke prijst Sophie om alles: haar cijfers, haar sportprestaties, haar vriendinnen. Daan wordt genegeerd of bekritiseerd. Mijn man zegt dat ik me er niet mee moet bemoeien – ‘Het is hun gezin’ – maar ik kan het niet loslaten.

Op een dag komt Anneke langs, mijn jongste dochter. Ze ziet meteen dat er iets mis is.

‘Mam, wat is er aan de hand?’ vraagt ze terwijl ze haar jas ophangt.

Ik vertel haar alles. Over Marieke’s voorkeur voor Sophie, over Daan die zich steeds meer terugtrekt.

Anneke fronst haar wenkbrauwen. ‘Dit herken ik,’ zegt ze zacht. ‘Marieke was vroeger ook zo tegen mij.’

‘Had ik toen iets moeten doen?’ vraag ik wanhopig.

Anneke schudt haar hoofd. ‘Je hebt je best gedaan, mam. Maar sommige dingen zitten gewoon diep.’

’s Avonds belt Marieke me op. Haar stem klinkt boos.

‘Heb je tegen Anneke geklaagd over mij?’

‘Ik maak me zorgen om Daan,’ zeg ik voorzichtig.

‘Je begrijpt er niks van! Sophie heeft gewoon meer aandacht nodig nu! Daan redt zich wel.’

Ik voel me schuldig en boos tegelijk. Waarom ziet ze het niet? Waarom wil ze niet luisteren?

De weken verstrijken en Daan wordt stiller. Hij wil niet meer naar voetbal, zijn cijfers zakken verder weg. Op een dag krijg ik een telefoontje van zijn mentor op school.

‘Mevrouw Van Dijk? Ik maak me zorgen om Daan. Hij lijkt ongelukkig en trekt zich terug.’

Mijn hart slaat over.

Ik besluit dat het zo niet langer kan. Ik nodig Marieke uit voor een wandeling in het park.

‘Marieke,’ begin ik terwijl we langs de vijver lopen, ‘ik weet dat je veel aan je hoofd hebt. Maar Daan heeft je nodig.’

Ze zwijgt lang.

‘Soms weet ik gewoon niet hoe ik met hem om moet gaan,’ zegt ze uiteindelijk zachtjes. ‘Met Sophie gaat alles vanzelf… Met Daan voelt alles als strijd.’

‘Misschien omdat hij voelt dat jij hem minder ziet,’ zeg ik voorzichtig.

Ze kijkt me aan met tranen in haar ogen.

‘Ben ik een slechte moeder?’ fluistert ze.

Ik pak haar hand vast.

‘Nee,’ zeg ik zacht. ‘Maar je moet wel proberen eerlijk te zijn tegen jezelf én tegen je kinderen.’

We lopen zwijgend verder.

Die avond belt Marieke Daan naar beneden.

‘Daan,’ zegt ze aarzelend, ‘wil je samen iets doen? Zullen we samen een spelletje spelen?’

Daan kijkt verbaasd maar knikt langzaam.

Het is een klein begin, maar misschien genoeg om iets te veranderen.

Toch blijft de twijfel knagen: Had ik eerder moeten ingrijpen? Had ik als moeder kunnen voorkomen dat mijn dochter nu dezelfde fouten maakt als ik misschien ooit heb gemaakt?

Soms lig ik nog steeds wakker en vraag ik me af: Hoeveel invloed hebben we echt op het geluk van onze kinderen en kleinkinderen? En wat als liefde niet vanzelf eerlijk verdeeld wordt – wat doe je dan?