Mijn Man Vroeg Me Om Onze Gezamenlijke Kosten Terug Te Betalen
‘Dus je denkt echt dat ik je alles maar moet voorschieten, Ellie?’ Daan’s stem trilde van ingehouden woede. Ik stond in de keuken, mijn handen trillend om de rand van het aanrecht. De geur van aangebrande pasta hing in de lucht, maar het was de spanning die me bijna deed stikken.
‘Daan, ik… Ik probeer gewoon alles draaiende te houden. Je weet dat ik pas sinds kort weer werk heb.’ Mijn stem klonk klein, bijna smekend. Maar hij keek me aan met die kille blik die ik de laatste maanden steeds vaker zag.
‘Dat is niet mijn probleem,’ zei hij. ‘We hebben afgesproken dat we alles eerlijk delen. Dus als jij maandenlang geen cent bijdraagt, dan wil ik dat je het terugbetaalt. Alles.’
Ik slikte. Mijn hoofd tolde. Was dit dezelfde man met wie ik ooit nachtenlang door Amsterdam fietste, lachend en dromend over de toekomst? Dezelfde Daan die me ten huwelijk vroeg op het strand van Scheveningen, met zijn handen koud van de zenuwen?
Het begon allemaal zo mooi. We ontmoetten elkaar op een feestje van een gezamenlijke vriend in Utrecht. Hij was charmant, grappig, en had die typische Nederlandse nuchterheid waar ik zo van hield. Binnen een jaar woonden we samen in een knus appartementje in Haarlem. We deelden alles: boodschappen, rekeningen, zelfs onze dromen.
Maar toen verloor ik mijn baan bij het reclamebureau. Het was een reorganisatie, zeiden ze. Niets persoonlijks. Maar voor mij voelde het als falen. Daan werkte door bij zijn IT-bedrijf en betaalde de huur, de boodschappen, alles eigenlijk. In het begin was hij begripvol. ‘Komt goed, El,’ zei hij dan terwijl hij een arm om me heen sloeg.
Maar naarmate de maanden verstreken en mijn spaargeld slonk, veranderde er iets. Kleine opmerkingen werden scherpe steken. ‘Misschien moet je minder koffie drinken bij die hippe tentjes.’ Of: ‘Je kunt toch ook solliciteren op iets buiten je vakgebied?’
Mijn moeder merkte het ook op toen ik haar belde. ‘Lieverd, gaat het wel goed tussen jullie?’ vroeg ze voorzichtig. Maar ik wuifde het weg. ‘Het is gewoon stress, mam. Iedereen heeft wel eens een dipje.’
Toen vond ik eindelijk weer werk, als marketingmedewerker bij een klein bedrijf in Hoofddorp. Het salaris was lager dan voorheen, maar ik was opgelucht dat ik weer kon bijdragen. Ik dacht dat alles weer normaal zou worden.
Maar Daan hield een lijstje bij. Elke euro die hij had voorgeschoten: huur, gas, water, licht, boodschappen – alles stond genoteerd in een Excel-bestand. Op een avond schoof hij zijn laptop naar me toe.
‘Dit is wat je me nog schuldig bent,’ zei hij zonder op te kijken.
Ik voelde me vernederd. Alsof ik een huisgenoot was in plaats van zijn vrouw. ‘Daan… We zijn toch getrouwd? We delen toch alles?’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Dat dacht ik ook. Maar blijkbaar werkt dat alleen als jij genoeg verdient.’
Die nacht lag ik wakker naast hem in bed, starend naar het plafond. Ik hoorde zijn ademhaling – rustig en diep – terwijl mijn gedachten als een storm door mijn hoofd raasden.
De dagen daarna probeerde ik het gesprek te vermijden. Ik stortte me op mijn werk, maakte overuren om zoveel mogelijk te kunnen sparen. Maar elke keer als ik thuiskwam en zijn blik ving, voelde ik de afstand tussen ons groeien.
Op een zondagmiddag kwam mijn zus Marieke langs met haar kinderen. Ze merkte meteen dat er iets niet klopte.
‘Wat is er aan de hand?’ vroeg ze toen we samen in de tuin zaten.
Ik barstte in tranen uit en vertelde haar alles. Over het Excel-bestand, over de opmerkingen van Daan, over hoe verloren ik me voelde.
‘Dit is niet normaal, El,’ zei Marieke fel. ‘Jullie zijn partners, geen zakenpartners! Praat met hem. Of kom desnoods bij mij logeren.’
Die avond probeerde ik opnieuw met Daan te praten.
‘Daan, dit kan zo niet langer. Ik voel me geen deel meer van ons leven samen.’
Hij keek me aan met diezelfde kille blik. ‘Misschien moet je dan inderdaad maar even ergens anders slapen.’
En zo stond ik daar – met een weekendtas in mijn hand – op de stoep bij Marieke in Amstelveen.
De weken die volgden waren een waas van emoties: verdriet, woede, schaamte. Mijn ouders belden elke dag om te vragen hoe het ging. Mijn vader – altijd zo rationeel – zei: ‘Ellie, je verdient beter dan dit.’
Toch bleef ik hopen dat Daan zou bellen, dat hij spijt zou hebben en me terug zou vragen. Maar het bleef stil.
Na twee maanden stuurde hij een mail: ‘Kun je aangeven wanneer je het openstaande bedrag kunt overmaken?’
Mijn handen trilden terwijl ik de mail las. Geen enkele vraag hoe het met me ging. Geen enkele poging tot verzoening.
Ik besloot hem te bellen.
‘Daan… Is dit echt wat je wilt? Gaat het je alleen nog maar om geld?’
Hij zuchtte diep aan de andere kant van de lijn. ‘Ik wil gewoon niet voor iemand anders opdraaien.’
‘We waren getrouwd,’ fluisterde ik.
‘Dat zegt blijkbaar niet zoveel meer,’ antwoordde hij kil.
Het besef kwam hard binnen: onze liefde was veranderd in een zakelijke transactie.
Met hulp van Marieke en mijn ouders vond ik uiteindelijk een eigen appartementje in Haarlem. Het was klein en kaal, maar het voelde als vrijheid.
Soms loop ik langs ons oude huis en vraag ik me af waar het misging. Was het geld? Was het trots? Of waren we gewoon niet sterk genoeg samen?
Nu zit ik hier aan mijn keukentafel en schrijf dit verhaal op. Niet om medelijden te krijgen, maar omdat ik weet dat ik niet de enige ben die worstelt met liefde en geld.
Hebben jullie ooit meegemaakt dat geld belangrijker werd dan liefde? Of dat trots sterker was dan verbondenheid? Misschien is dit wel iets waar we allemaal over moeten praten.