Mijn Schoonmoeder Heeft Mijn Leven Jarenlang Tot Een Hel Gemaakt – Nu Maakt Iemand Anders Haar Leven Moeilijk

‘Waarom ben je altijd zo stil, Marjolein? Heb je niks te zeggen of denk je dat je beter bent dan wij?’ De stem van Corrie, mijn schoonmoeder, snijdt door de woonkamer als een mes. Ik zit aan de eettafel in hun rijtjeshuis in Amersfoort, mijn handen trillend om mijn kopje thee. Rogier, mijn man, kijkt ongemakkelijk naar zijn bord. Hij zegt niets. Zoals altijd.

Veertien jaar ben ik nu getrouwd met Rogier. Veertien jaar waarin Corrie, zijn moeder, nooit heeft opgehouden mij het gevoel te geven dat ik niet goed genoeg ben voor haar zoon. In het begin dacht ik dat het aan mij lag. Misschien was ik te stil, te verlegen, niet assertief genoeg. Maar na al die jaren weet ik beter: Corrie vindt niemand goed genoeg voor haar Rogier.

‘Mam, laat haar nou gewoon,’ probeert Rogier voorzichtig. Maar Corrie kijkt hem vernietigend aan. ‘Jij snapt het niet, jongen. Je laat haar alles bepalen. Vroeger was je anders.’

Ik slik de tranen weg die achter mijn ogen prikken. Ik wil niet huilen waar zij bij is. Niet nog een keer.

Thuis, in onze flat in Utrecht, probeer ik Rogier uit te leggen hoe haar opmerkingen me raken. ‘Ze doet het expres, Rogier. Ze wil dat ik me klein voel.’

Hij zucht en wrijft over zijn voorhoofd. ‘Ze bedoelt het niet zo, Marjolein. Ze is gewoon… direct.’

‘Direct? Ze is gemeen!’ Mijn stem breekt. ‘Waarom neem je het altijd voor haar op?’

Hij kijkt me aan met die zachte ogen van hem. ‘Omdat ze mijn moeder is.’

En daar zit het hem in. Ik kan nooit winnen van Corrie. Niet zolang Rogier haar blijft verdedigen.

De jaren gaan voorbij. We krijgen geen kinderen – iets waar Corrie me regelmatig fijntjes aan herinnert. ‘Misschien moet je eens naar de dokter, Marjolein. Of eet je niet gezond genoeg?’ Of: ‘Vroeger had iedereen gewoon kinderen. Tegenwoordig zijn vrouwen te druk met zichzelf.’

Elke verjaardag, elk familiefeestje is een beproeving. Mijn zwager Bas en zijn vrouw Anouk lijken nergens last van te hebben. Anouk lacht altijd alles weg, maar ik zie aan haar ogen dat ze Corrie’s steken ook voelt.

Op een dag, na een zoveelste vernederende opmerking (‘Je ziet er moe uit, Marjolein – misschien moet je Rogier wat meer aandacht geven’), barst ik thuis in huilen uit.

‘Ik kan niet meer, Rogier,’ snik ik. ‘Ik wil haar niet meer zien.’

Hij zwijgt lang. Dan zegt hij: ‘Misschien moeten we wat afstand nemen.’

We zeggen verjaardagen af, gaan niet meer elk weekend langs. Het wordt rustiger in huis. Maar de spanning tussen mij en Rogier blijft hangen als een mist die niet optrekt.

Drie jaar geleden overleed mijn vader plotseling aan een hartaanval. Corrie kwam op de begrafenis en gaf me een kille knuffel. ‘Sterkte,’ zei ze kortaf, en liep meteen naar de koffietafel om met haar zussen te praten over de catering.

Na de begrafenis zat ik alleen op de bank toen ze naast me kwam zitten.

‘Je moet niet zo zwak zijn,’ zei ze zacht maar scherp. ‘Het leven gaat door.’

Ik voelde iets in mij breken.

Het contact werd steeds minder. Rogier ging soms alleen naar zijn moeder toe. Ik voelde me schuldig – hij zat tussen twee vuren – maar ik kon niet meer.

Tot vorig jaar.

Bas en Anouk gingen uit elkaar en Bas kreeg een nieuwe vriendin: Sanne. Sanne is alles wat Corrie haat: uitgesproken, onafhankelijk, en absoluut niet onder de indruk van Corrie’s opmerkingen.

De eerste keer dat Sanne bij Corrie op bezoek kwam, was ik erbij – uit solidariteit met Anouk, die zich nu ook buitengesloten voelde.

Corrie probeerde haar gebruikelijke tactiek: ‘Sanne, weet je zeker dat je bij Bas past? Hij houdt van rust en regelmaat.’

Sanne lachte hardop. ‘Nou Corrie, misschien moet Bas dan maar wat flexibeler worden.’

Corrie keek verbijsterd.

Vanaf dat moment werd het oorlog tussen Corrie en Sanne. Elke familiebijeenkomst eindigde in ruzie. Sanne liet zich nergens door kleineren en gaf Corrie lik op stuk.

Op een avond belde Corrie Rogier huilend op. ‘Ze maakt mijn leven kapot! Ze heeft geen respect! Niemand luistert meer naar mij!’

Rogier legde na het gesprek zijn telefoon neer en keek me aan.

‘Nu weet ze hoe het voelt,’ zei ik zachtjes.

Hij knikte langzaam.

De maanden daarna zag ik Corrie veranderen. Ze werd stiller, onzekerder zelfs. Op een dag belde ze mij op – iets wat ze nooit deed.

‘Marjolein… kun je even langskomen?’ Haar stem klonk breekbaar.

Ik ging erheen, met knikkende knieën.

Ze zat aan de keukentafel, haar handen om een kopje koffie geklemd.

‘Ik snap het niet meer,’ fluisterde ze. ‘Waarom doet Sanne zo naar tegen mij?’

Ik keek haar aan en voelde een mengeling van medelijden en wrok.

‘Misschien,’ zei ik voorzichtig, ‘is dit hoe het voelt als iemand je steeds kleineert.’

Ze keek me aan met grote ogen.

‘Heb ik dat bij jou gedaan?’

Ik knikte langzaam.

Er viel een lange stilte.

‘Het spijt me,’ zei ze uiteindelijk zachtjes.

Voor het eerst in veertien jaar voelde ik iets van opluchting. Maar ook verdriet om alles wat er verloren was gegaan.

Nu, maanden later, is onze relatie nog steeds broos. Soms drinken we samen koffie en praten we over koetjes en kalfjes. Maar de littekens blijven.

Soms vraag ik me af: had ik eerder voor mezelf moeten opkomen? Had Rogier meer voor mij moeten kiezen? Of is dit gewoon hoe families zijn – vol liefde én pijn?

Wat denken jullie? Is leedvermaak ooit gerechtvaardigd als iemand eindelijk krijgt wat hij zelf altijd heeft uitgedeeld?