Mijn verloren dochter: Een moederhart in stukken
‘Waarom komt ze niet, Henk? Wat hebben we verkeerd gedaan?’ Mijn stem trilt terwijl ik de telefoon neerleg. Het is de ochtend van Henks vijftigste verjaardag en de woonkamer ruikt naar versgebakken appeltaart. Ballonnen hangen slap aan het plafond, alsof ze het verdriet voelen dat als een zware deken over ons hangt.
Henk haalt zijn schouders op, zijn ogen glanzen vochtig. ‘Misschien heeft ze het druk, Marjan. Je weet hoe het is met haar en Jeroen…’
Maar ik weet dat het niet alleen drukte is. Sinds Lotte met Jeroen trouwde, is er iets fundamenteels veranderd. Mijn dochter, die vroeger altijd haar armen om me heen sloeg en samen met mij in de keuken stond te kletsen, lijkt nu een vreemde. De laatste keer dat we elkaar zagen, was maanden geleden. Ze was kortaf, haar blik afwezig. Jeroen stond naast haar, zijn hand beschermend op haar onderrug.
‘We moeten gaan, mam. Druk schema,’ zei ze toen. Ik probeerde haar nog te omhelzen, maar ze trok zich terug.
Nu staar ik naar de lege stoel aan tafel. De stoel waar Lotte altijd zat, haar benen opgetrokken onder zich, een mok thee in haar handen. Ik hoor nog haar lach in mijn hoofd, maar het klinkt als een echo uit een ander leven.
‘Misschien moeten we haar gewoon laten,’ zegt Henk zachtjes. ‘Ze is volwassen nu.’
Maar hoe laat je je kind los als je voelt dat je haar aan het verliezen bent?
De dag sleept zich voort. Familie en vrienden komen langs, feliciteren Henk, eten taart. Iedereen vraagt naar Lotte. ‘Waar is ze nou? Heeft ze het zo druk?’ Ik glimlach gemaakt en zeg: ‘Ze kon er helaas niet bij zijn.’ Niemand vraagt verder.
’s Avonds, als iedereen weg is en de stilte als een koude mist om ons heen hangt, pak ik mijn telefoon. Ik scroll door oude foto’s: Lotte als klein meisje op het strand van Zandvoort, haar haren wild in de wind; Lotte op haar eindexamenfeest; Lotte en ik samen in de keuken, bloem op onze neuzen.
Ik stuur haar een berichtje: ‘We missen je vandaag. Je vader had zo gehoopt je te zien.’
Geen reactie.
De dagen daarna probeer ik mezelf wijs te maken dat het wel goed komt. Maar dan hoor ik via via dat Lotte en Jeroen een huis hebben gekocht in Utrecht – zonder dat wij het wisten. Mijn hart slaat over. Waarom vertelt ze ons niets meer?
Op een regenachtige dinsdag besluit ik naar Utrecht te rijden. Henk zegt dat ik het moet laten rusten, maar ik kan niet meer slapen van de zorgen. Ik sta voor hun deur met trillende handen. Jeroen doet open.
‘Marjan? Wat doe je hier?’ Zijn stem klinkt koel.
‘Ik wil Lotte spreken,’ zeg ik zacht.
Hij zucht en draait zich om. ‘Lotte! Je moeder is hier.’
Lotte verschijnt in de deuropening, haar gezicht gespannen. ‘Mam… dit had je moeten bellen.’
‘Waarom hoor ik niets meer van je? Waarom sluit je ons buiten?’ Mijn stem breekt.
Ze kijkt weg. ‘Het is gewoon… alles is anders nu. Jeroen en ik willen ons eigen leven opbouwen.’
‘Maar dat betekent toch niet dat je je familie moet vergeten?’
Jeroen legt zijn arm om haar heen. ‘Misschien moeten jullie wat afstand nemen, Marjan. Lotte heeft ruimte nodig.’
Ik voel me alsof ik door de grond zak. ‘Is dat wat jij wilt?’ vraag ik aan Lotte.
Ze knikt nauwelijks zichtbaar.
Ik rijd terug naar huis met tranen die over mijn wangen stromen. Henk probeert me te troosten, maar hij begrijpt het niet echt – hij heeft altijd al minder behoefte gehad aan praten en emoties delen.
De weken verstrijken. Af en toe stuurt Lotte een kort berichtje: ‘Druk met werk’, ‘We zijn op vakantie’, ‘Misschien binnenkort koffie doen’. Maar het blijft bij loze beloftes.
Op een dag belt mijn zus Anja. ‘Marjan, ik zag Lotte gisteren in de stad met Jeroen en zijn ouders. Ze leek gelukkig…’
Het steekt meer dan ik wil toegeven. Waarom kiest ze voor hun gezelschap en niet voor ons? Hebben wij iets verkeerd gedaan? Of is het Jeroen die haar van ons weghoudt?
Ik begin alles te analyseren: was ik te streng toen ze jong was? Heb ik haar te weinig ruimte gegeven? Of juist te veel? Henk zegt dat ik mezelf gek maak, maar hij begrijpt niet hoe het voelt als moeder om je kind langzaam kwijt te raken.
Op een avond zit ik alleen aan tafel als er een berichtje binnenkomt: ‘Mam, kunnen we binnenkort praten?’ Mijn hart maakt een sprongetje.
We spreken af in een café in Amersfoort, halverwege tussen onze woonplaatsen. Als ik binnenkom, zit Lotte al aan een tafeltje bij het raam. Ze ziet er moe uit.
‘Hoi mam,’ zegt ze zacht.
‘Hoi lieverd.’ Ik pak haar hand vast over tafel.
Ze zucht diep. ‘Ik weet dat het moeilijk voor jullie is… Maar Jeroen heeft moeite met hoe jullie altijd overal bij betrokken willen zijn. Hij vindt het benauwend.’
‘Maar waarom heb je dat nooit gezegd? We willen alleen maar deel uitmaken van jouw leven.’
Ze kijkt me aan met waterige ogen. ‘Ik weet het… Maar soms voelt het alsof ik moet kiezen tussen jullie en hem.’
‘Dat hoeft toch niet! Je bent mijn dochter…’
Ze trekt haar hand terug en kijkt naar buiten. ‘Misschien moet ik gewoon even afstand nemen tot alles wat vroeger was.’
Ik voel me leeg als we afscheid nemen. Geen knuffel, geen belofte om snel weer af te spreken.
Thuis probeer ik Henk uit te leggen wat er gebeurd is, maar hij haalt zijn schouders op: ‘Ze komt wel weer terug als ze ouder wordt.’
Maar wat als dat niet zo is? Wat als dit het begin is van een leven zonder mijn dochter?
Soms lig ik ’s nachts wakker en vraag ik me af: Had ik dingen anders moeten doen? Had ik haar meer los moeten laten of juist meer vast moeten houden? En vooral: Hoe leef je verder als je kind langzaam uit je leven verdwijnt?
Wie herkent dit gevoel? Hoe ga je om met een kind dat je loslaat voordat jij daar klaar voor bent?