Nooit Getrouwd: De Dag Dat Mijn Leven Instortte

‘Waarom heb je me dit nooit verteld, Mark?’ Mijn stem trilt, mijn handen zijn koud. Het is alsof ik buiten mezelf sta, kijkend naar een scène die niet over mij kan gaan. Maar het is wel zo. Ik ben Sanne, 27 jaar, en vandaag zou de mooiste dag van mijn leven moeten zijn. Of in ieder geval, de voorbereiding daarop.

‘Sanne, ik wilde je niet belasten…’ Mark kijkt naar de grond, zijn vingers friemelen aan de rits van zijn jas. Zijn moeder, mevrouw Van Dijk, zit zwijgend naast hem aan de keukentafel. Haar ogen zijn rood van het huilen. Mijn moeder staat in de deuropening, haar armen over elkaar geslagen, mijn zusje Lotte naast haar met een blik vol ongeloof.

‘Niet belasten? We zouden trouwen over drie weken! Je hebt me niets verteld over de schulden, over de dreigende executie…’ Mijn stem slaat over. Ik voel me verraden, dom zelfs. Hoe kon ik zo blind zijn?

Het begon allemaal zo onschuldig. Drie maanden geleden vroeg Mark me ten huwelijk op het strand van Scheveningen. De zon ging onder, hij knielde in het zand en ik zei ja zonder aarzelen. We waren al vijf jaar samen, hadden samen gestudeerd in Utrecht en woonden sinds kort in een klein appartementje in Amersfoort. Alles leek perfect.

De afgelopen weken waren een wervelwind van plannen, lijstjes en afspraken. Mijn moeder was in haar element: ‘Sanne, deze jurk past echt bij je figuur!’ riep ze enthousiast terwijl ik in de paskamer stond bij Bruidshuis Elsinga. Lotte maakte foto’s en lachte: ‘Je straalt helemaal!’

Maar terwijl wij droomden van tule en rozen, speelde zich elders een drama af dat ik niet zag aankomen.

‘We dachten dat we het zelf konden oplossen,’ zegt Mark zachtjes. Zijn moeder knikt instemmend. ‘Het huis… het is alles wat we nog hebben sinds papa weg is.’

Ik herinner me de verhalen over Marks vader die er vandoor ging met een andere vrouw toen Mark zestien was. Sindsdien was het altijd Mark en zijn moeder tegen de rest van de wereld geweest. Ik vond het altijd aandoenlijk hoe zorgzaam hij voor haar was.

Maar nu voel ik vooral woede. ‘Dus je hebt gelogen? Al die tijd?’

Mark kijkt me eindelijk aan. ‘Ik wilde je beschermen. Ik dacht… als we het huis konden redden, hoefde jij je geen zorgen te maken.’

Mijn moeder schudt haar hoofd. ‘Schat, dit is geen bescherming. Dit is verzwijgen.’

Lotte bijt op haar lip. ‘Wat nu dan? Gaat de bruiloft door?’

Ik weet het niet. Alles waar ik op vertrouwde lijkt weg te vallen.

Die avond lig ik wakker in mijn oude slaapkamer bij mijn ouders thuis. De jurk hangt aan de kastdeur, als een spookbeeld van wat had kunnen zijn. Mijn telefoon licht op: een bericht van Mark.

‘Het spijt me zo erg. Ik hou van je.’

Ik staar naar het scherm. Houden van… Is dat genoeg als er zoveel geheimen zijn?

De dagen daarna zijn een waas van telefoontjes, gesprekken met banken en familieberaad aan onze keukentafel. Marks moeder kan het huis alleen houden als ze haar spaargeld aanspreekt en haar auto verkoopt. Mark werkt overuren in het ziekenhuis waar hij verpleegkundige is, maar het lijkt dweilen met de kraan open.

Mijn vader – altijd nuchter – zegt: ‘Sanne, je moet goed nadenken of je dit wilt. Liefde is mooi, maar schulden zijn zwaar.’

Ik voel me verscheurd tussen loyaliteit en zelfbehoud.

Op een regenachtige woensdagavond zit ik met Mark in ons favoriete café aan de gracht. Het is stil binnen; alleen het getik van regen tegen het raam.

‘Wil je nog steeds met me trouwen?’ vraagt hij zacht.

Ik kijk naar zijn handen, gespannen om zijn koffiekopje.

‘Ik weet het niet meer, Mark,’ fluister ik eerlijk. ‘Ik hou van je, maar ik weet niet of ik je nog kan vertrouwen.’

Hij knikt langzaam. ‘Ik snap het.’

Er valt een stilte die alles zegt wat woorden niet kunnen.

De weken verstrijken. De bruiloft wordt uitgesteld – officieel vanwege “familieomstandigheden”, maar iedereen in onze kring weet beter. Mijn moeder probeert me op te beuren: ‘Je verdient iemand die eerlijk tegen je is.’ Lotte neemt me mee naar de film om me af te leiden, maar alles voelt leeg.

Mark blijft vechten voor zijn moeder en hun huis, maar onze gesprekken worden korter en afstandelijker. Op een avond belt hij: ‘Sanne, misschien moeten we even afstand nemen.’

Het voelt als een mokerslag, maar ergens ook als opluchting.

Maanden later kom ik hem tegen op straat in Amersfoort. Hij lacht voorzichtig en vraagt hoe het met me gaat. Zijn moeder heeft uiteindelijk het huis moeten verkopen; ze woont nu in een appartementje buiten de stad.

‘Het spijt me nog steeds,’ zegt hij zacht.

‘Ik weet het,’ antwoord ik. ‘Maar sommige dingen kun je niet meer terugdraaien.’

Nu, bijna een jaar later, denk ik vaak terug aan die dag in Bruidshuis Elsinga – hoe gelukkig ik was, hoe zeker van mijn toekomst. En hoe snel alles kan veranderen als geheimen aan het licht komen.

Was liefde ooit genoeg geweest? Of is eerlijkheid belangrijker dan alles? Wat zouden jullie doen als je in mijn schoenen stond?