Onder het Oppervlak: Het Verhaal van Anne en de Schaduwen van haar Huwelijk
‘Anne, kun je nu eindelijk eens opletten?’ Bastiaans stem sneed door de stilte van de vroege ochtend, net zo scherp als het geluid van de gebroken koffiekop op de tegelvloer. Mijn handen trilden terwijl ik de scherven oppakte. ‘Sorry,’ fluisterde ik, hopend dat mijn stem niet zou breken. Maar Bastiaan hoorde het niet, of wilde het niet horen. Hij zuchtte diep, draaide zich om en liep met zware passen naar de woonkamer.
Ik bleef achter in de keuken, alleen met het geluid van de klok en het bonzen van mijn hart. Hoe was het zover gekomen? Vroeger lachten we samen om kleine ongelukjes. Nu voelde elk foutje als een misdaad.
‘Mama, is alles goed?’ vroeg Lotte, onze dochter van negen, terwijl ze voorzichtig haar hoofd om de deur stak. Ik dwong mezelf te glimlachen. ‘Alles prima, lieverd. Ga jij maar ontbijten.’ Maar zelfs zij leek te voelen dat er iets niet klopte.
De dagen in ons rijtjeshuis in Amersfoort leken op elkaar: Bastiaan die alles onder controle wilde houden, ik die probeerde te sussen, Lotte die steeds stiller werd. Mijn moeder zei altijd dat je voor je gezin moest vechten, maar wat als je in die strijd jezelf verliest?
Op een regenachtige woensdagmiddag zat ik met mijn vriendin Sanne in een café aan de Eem. ‘Je lijkt zo moe, Anne,’ zei ze zacht. Ik keek naar buiten, naar de grijze lucht die weerspiegelde hoe ik me voelde. ‘Ik weet niet meer wie ik ben, Sanne. Alles draait om hem. Zijn werk, zijn humeur, zijn regels.’
Sanne pakte mijn hand vast. ‘Je verdient beter dan dit. Je bent niet alleen moeder of vrouw van Bastiaan. Je bent Anne.’
Die woorden bleven dagenlang in mijn hoofd hangen. Maar thuis was er geen ruimte voor Anne. Alleen voor de vrouw die alles gladstrijkt, die excuses maakt voor Bastiaans uitbarstingen, die Lotte beschermt tegen scherpe woorden.
Op een avond kwam Bastiaan laat thuis, zijn gezicht rood van frustratie. ‘Waarom is het huis zo’n puinhoop? Heb je überhaupt iets gedaan vandaag?’
‘Ik heb gewerkt, boodschappen gedaan, Lotte geholpen met haar huiswerk…’
‘Altijd excuses!’ Hij sloeg met zijn vuist op tafel. Lotte schrok op uit haar boek en keek me met grote ogen aan.
Die nacht lag ik wakker naast hem, zijn rug naar mij toe gedraaid. Ik dacht aan vroeger, aan onze eerste jaren samen. Hoe hij me liet lachen, hoe hij me liet geloven dat ik bijzonder was. Wanneer was dat veranderd? Was het na zijn ontslag? Of toen we verhuisden voor zijn nieuwe baan? Of was het altijd al in hem geweest?
De volgende ochtend besloot ik Lotte naar school te brengen, ook al vond Bastiaan dat tijdverspilling. Onderweg vroeg ze zacht: ‘Mama, waarom is papa altijd boos?’
Mijn hart brak. ‘Papa is soms verdrietig van binnen,’ zei ik voorzichtig. ‘Maar jij hoeft daar geen last van te hebben.’
Ze knikte en kneep in mijn hand.
Die middag vond ik een oude doos met foto’s op zolder. Foto’s van mij als kind op het strand in Zeeland, lachend met mijn ouders en broer Pieter. Ik zag mezelf terug: vrij, onbevangen, vol dromen. Waar was dat meisje gebleven?
Toen Pieter onverwacht belde en vroeg hoe het ging, kon ik niet anders dan huilen.
‘Kom bij ons eten zondag,’ zei hij meteen. ‘Je hoeft dit niet alleen te dragen.’
Zondagavond zat ik aan hun keukentafel in Utrecht, terwijl Pieter en zijn vrouw Marieke luisterden naar mijn verhaal. ‘Je moet voor jezelf kiezen, Anne,’ zei Marieke zacht. ‘En voor Lotte.’
Maar kiezen voor mezelf voelde als verraad aan Bastiaan – en aan het beeld van het perfecte gezin waar ik zo hard voor vocht.
Toch begon er iets te veranderen. Kleine dingen: een wandeling maken zonder toestemming te vragen, een boek lezen zonder schuldgevoel. Bastiaan merkte het op.
‘Wat is er met jou aan de hand?’ vroeg hij op een avond.
‘Ik wil niet meer alleen maar leven om jou tevreden te houden,’ zei ik zacht.
Zijn ogen werden donker. ‘Dus je gaat me verlaten?’
‘Ik weet het niet,’ fluisterde ik eerlijk.
De weken daarna werden zwaarder. Bastiaan probeerde me terug te winnen met cadeaus en lieve woorden, maar viel telkens terug in oude patronen zodra iets hem niet beviel.
Op een avond hoorde ik Lotte huilen in haar kamer. Ik ging bij haar zitten op bed.
‘Ik wil niet dat jullie steeds ruzie maken,’ snikte ze.
Ik hield haar vast en voelde hoe diep haar verdriet ging.
Die nacht besloot ik dat het genoeg was.
De volgende ochtend pakte ik een tas in en belde Pieter.
‘We komen eraan,’ zei ik alleen.
Bastiaan stond sprakeloos toen hij ons zag vertrekken. ‘Dit kun je niet maken! Je maakt ons kapot!’
Maar voor het eerst voelde ik geen angst meer – alleen opluchting en verdriet om wat verloren was gegaan.
Bij Pieter thuis sliep Lotte eindelijk rustig in, terwijl ik beneden zat met een kop thee en naar de regen luisterde die tegen het raam tikte.
Was dit vrijheid? Of gewoon een nieuw soort onzekerheid?
Soms vraag ik me af: had ik eerder moeten gaan? Of is elke stap die we zetten precies op tijd – zelfs als het voelt alsof je verdwaalt?
Wat zouden jullie doen als je moest kiezen tussen jezelf en het gezin waar je ooit alles voor over had?