Onuitgenodigd: Het Verhaal van Mijn Gebroken Familie

‘Emma, waarom doe je dit?’ De stem van mijn vader trilt door de telefoon. Ik hoor de woede, maar ook iets anders – iets dat ik niet meteen kan plaatsen. Misschien teleurstelling. Misschien verdriet. ‘Sarah heeft je opgevoed alsof je haar eigen dochter was. En nu… nu nodig je haar niet eens uit op je bruiloft?’

Ik sta in de keuken van mijn kleine appartement in Utrecht, mijn handen om een kop thee geklemd. Het is april, maar buiten regent het alsof het november is. Mijn hart bonkt in mijn borstkas. ‘Pap, het is mijn dag. Ik wil gewoon… ik wil geen gedoe.’

‘Geen gedoe? Emma, dit ís gedoe! Je weet wat dit met Sarah doet. Ze heeft alles voor je gedaan!’

Ik slik. Mijn blik glijdt naar de foto op de koelkast: ik als tiener, tussen mijn vader en Sarah in. We lachen, maar als ik goed kijk zie ik het ongemak in mijn ogen. Alsof ik niet helemaal weet waar ik thuishoor.

Mijn vader zucht diep aan de andere kant van de lijn. ‘Weet je wat? Ik bel je moeder wel. Misschien kan zij je nog tot rede brengen.’

En dan hangt hij op.

Ik laat me tegen het aanrecht zakken. Mijn benen voelen slap. Mijn moeder bellen? Alsof zij ooit moeite heeft gedaan om mij te begrijpen. Na de scheiding bleef ik bij haar wonen in Amersfoort, maar toen ze opnieuw trouwde met Kees en zwanger werd van mijn halfbroertje, was ik ineens een bijzaak. Mijn kamer werd een opslagruimte, mijn plek aan tafel ingenomen door een kinderstoel.

Toen ik twaalf was, vroeg mijn vader of ik bij hem wilde komen wonen in Hilversum. Sarah stond naast hem, haar hand geruststellend op zijn schouder. ‘Je bent altijd welkom, Emma,’ zei ze zacht. Ik knikte, niet omdat ik het wilde, maar omdat ik nergens anders heen kon.

Sarah deed haar best. Ze bakte pannenkoeken op woensdagmiddag, hielp me met huiswerk en nam me mee naar de Efteling als mijn vader moest werken. Maar er was altijd die afstand – een onzichtbare muur tussen ons in. Ze was vriendelijk, zorgzaam zelfs, maar nooit míjn moeder.

Op school vroegen vriendinnen: ‘Is Sarah je echte moeder?’ Ik antwoordde altijd te snel: ‘Nee, gewoon mijn stiefmoeder.’ Alsof ik mezelf moest beschermen tegen iets wat ik niet kon benoemen.

Nu, jaren later, sta ik op het punt te trouwen met Bas – mijn grote liefde sinds de universiteit – en moet ik kiezen wie er naast me staat op de belangrijkste dag van mijn leven.

De telefoon trilt opnieuw. Mijn moeders naam licht op.

‘Emma?’ Haar stem klinkt schor, alsof ze net wakker is.

‘Hoi mam.’

‘Je vader heeft gebeld.’

Ik wacht.

‘Hij zegt dat je Sarah niet uitnodigt voor je bruiloft. Klopt dat?’

‘Ja.’

Er valt een stilte die langer duurt dan prettig is.

‘Waarom?’ vraagt ze uiteindelijk.

Ik voel tranen prikken achter mijn ogen. ‘Omdat… omdat het niet goed voelt. Ze is aardig geweest, maar ze is niet mijn moeder.’

‘Emma,’ zegt ze zacht, ‘je weet dat ik fouten heb gemaakt. Maar Sarah heeft je nooit iets misdaan.’

‘Dat weet ik,’ fluister ik.

‘Misschien moet je haar toch uitnodigen. Voor jezelf.’

Ik bijt op mijn lip. ‘En jij dan? Kom jij wel?’

Ze zucht. ‘Als jij dat wilt.’

Na het gesprek blijf ik achter met een leeg gevoel. Alsof niemand echt begrijpt wat er in mij omgaat.

De weken tot de bruiloft vliegen voorbij. Bas merkt dat ik gespannen ben.

‘Wat is er aan de hand?’ vraagt hij als we samen op de bank zitten.

Ik vertel hem alles – over mijn vader, Sarah, mijn moeder.

Hij pakt mijn hand vast. ‘Het is jouw dag, Em. Maar misschien… misschien kun je het verleden niet blijven negeren.’

Op de dag van de bruiloft regent het nog steeds. Mijn vader staat strak in pak voor de kerk, zijn gezicht gesloten.

‘Emma,’ zegt hij vlak voordat we naar binnen gaan, ‘ik hoop dat je gelukkig wordt. Maar ik hoop ook dat je ooit begrijpt wat familie betekent.’

Sarah is er niet. Mijn moeder zit achterin de kerk, naast Kees en mijn halfbroertje die verveeld met zijn Nintendo speelt.

Tijdens het diner voel ik een leegte die geen enkel glas champagne kan vullen.

Na afloop vind ik een briefje in mijn tas:

Lieve Emma,
Ik begrijp waarom je mij niet hebt uitgenodigd. Ik hoop dat je gelukkig wordt en dat je ooit vrede vindt met wie je bent – en met wie wij zijn geweest voor elkaar.
Liefs,
Sarah

Ik huil die nacht harder dan ooit tevoren.

Soms vraag ik me af: Had ik anders moeten kiezen? Is familie iets wat je kiest, of iets wat je overkomt? Wat zouden jullie hebben gedaan als jullie in mijn schoenen stonden?