Op Mijn 55ste: De Liefde Voor Marijke Is Verdwenen

‘Waarom kijk je me zo aan, Henk?’ Marijke’s stem klinkt scherp, bijna snijdend. Ze staat in de deuropening van de woonkamer, haar armen over elkaar geslagen. Buiten tikt de regen onophoudelijk tegen het raam. Ik voel mijn hart bonzen in mijn borst, maar niet van liefde. Eerder van angst. Of misschien schaamte.

‘Ik weet het niet,’ mompel ik, terwijl ik mijn blik afwend. De televisie staat aan, maar ik hoor niet wat er gezegd wordt. Mijn hoofd is vol mist. Dertig jaar samen. Drie kinderen grootgebracht. Vakanties in Zeeland, verjaardagen met te veel taart, ruzies over de afwas en wie de vuilnis buiten zet. En nu dit: een leegte die ik niet kan verklaren.

‘Je weet het niet?’ herhaalt ze, haar stem trilt nu. ‘Je doet al weken zo afstandelijk. Alsof ik lucht ben.’

Ik wil haar geruststellen, zeggen dat het allemaal goedkomt. Maar dat zou liegen zijn. En ik ben moe van het liegen. ‘Het spijt me, Marijke,’ zeg ik zacht. ‘Ik weet gewoon niet meer…’

Ze zucht diep en draait zich om, haar schouders hangen slap. Ik hoor haar voetstappen op de trap. Even later slaat de slaapkamerdeur dicht. Ik blijf achter in de stilte, alleen met mijn gedachten en het zachte gezoem van de koelkast.

Hoe is het zover gekomen? Ik herinner me nog onze eerste ontmoeting op het station van Utrecht, zij met haar rode sjaal en die ondeugende glimlach. We waren jong, vol plannen en dromen. We zouden samen de wereld veroveren. Maar ergens onderweg zijn we elkaar kwijtgeraakt.

De kinderen zijn volwassen nu. Anne woont in Groningen, studeert psychologie. Bram werkt bij een IT-bedrijf in Amsterdam en komt alleen nog langs voor Sinterklaas of als hij zijn was wil laten doen. En Lotte… Lotte woont nog thuis, maar is altijd op haar kamer, oordoppen in, muziek aan.

De volgende ochtend zit Marijke al aan tafel als ik beneden kom. Haar ogen zijn rood van het huilen. Ze zegt niets als ik ga zitten. Ik schenk koffie in, maar mijn handen trillen.

‘We moeten praten,’ zegt ze plotseling.

Ik knik langzaam. ‘Ik weet het.’

‘Is er iemand anders?’ Haar vraag hangt zwaar in de lucht.

‘Nee,’ zeg ik eerlijk. ‘Er is niemand anders. Het is gewoon… Ik voel het niet meer.’

Ze kijkt me aan alsof ik haar heb geslagen. ‘Na alles wat we samen hebben meegemaakt? Na alles wat ik voor je heb gedaan?’

Ik voel me schuldig, maar ook opgelucht dat het eindelijk uitgesproken is. ‘Het spijt me echt, Marijke.’

Ze staat op en loopt naar het raam. Buiten trekt een fietser zijn regenjas strakker om zich heen. ‘Wat nu?’ vraagt ze zacht.

Wat nu? Die vraag spookt al maanden door mijn hoofd. Ik heb nachten wakker gelegen, piekerend over wat er zou gebeuren als ik eerlijk was tegen haar – en tegen mezelf.

De dagen daarna leven we langs elkaar heen als vreemden in hetzelfde huis. Lotte merkt het natuurlijk meteen op.

‘Wat is er aan de hand met jullie?’ vraagt ze op een avond tijdens het eten.

Marijke zwijgt en kijkt mij aan. Ik slik moeizaam en leg mijn vork neer.

‘Papa en ik… we hebben het moeilijk,’ zeg ik voorzichtig.

Lotte’s ogen worden groot. ‘Gaan jullie scheiden?’

Marijke barst in tranen uit en verlaat de tafel. Lotte kijkt mij verwijtend aan.

‘Hoe kun je dit doen? Na alles?’

Ik weet geen antwoord. Hoe leg je uit dat liefde soms gewoon verdwijnt? Dat je wakker wordt en beseft dat je niet meer dezelfde persoon bent als dertig jaar geleden?

De weken verstrijken in een waas van ongemakkelijke gesprekken en stille ochtenden. Anne belt bezorgd als ze het nieuws hoort.

‘Pap, waarom nu? Jullie zijn al zo lang samen…’

‘Omdat ik niet wil blijven liegen,’ zeg ik zacht.

Bram reageert boos: ‘Je denkt alleen aan jezelf! Heb je enig idee wat je ons aandoet?’

Ik voel me verscheurd tussen hun verwachtingen en mijn eigen verlangen naar vrijheid – of misschien gewoon rust.

Op een avond zit ik alleen op de bank, fotoalbums op schoot. Ik blader door onze geschiedenis: Marijke lachend op het strand, de kinderen met zand tussen hun tenen, verjaardagen vol slingers en kaarsjes. Mijn hart doet pijn van nostalgie, maar ergens diep vanbinnen weet ik dat ik niet terug kan.

Marijke slaapt inmiddels op zolder; ik blijf beneden in de logeerkamer. We praten nauwelijks nog met elkaar. Soms hoor ik haar huilen als ze denkt dat niemand het hoort.

Op een zaterdagmiddag komt mijn moeder langs voor koffie. Ze kijkt me onderzoekend aan.

‘Henk, jongen… Je vader en ik hebben ook moeilijke tijden gekend. Maar we zijn altijd bij elkaar gebleven.’

‘Misschien waren jullie sterker dan wij,’ antwoord ik zacht.

Ze schudt haar hoofd. ‘Sterk? Nee, gewoon koppig misschien. Maar liefde… liefde is soms kiezen om te blijven, ook als het moeilijk is.’

Die woorden blijven hangen als een echo in mijn hoofd.

De scheidingspapieren liggen uiteindelijk op tafel, tussen de rekeningen en oude kranten. Marijke tekent zonder iets te zeggen; haar handschrift bibbert op het papier.

De kinderen komen dat weekend allemaal thuis. Het huis voelt vol en leeg tegelijk.

Anne huilt stilletjes in de keuken terwijl ze thee zet. Bram praat nauwelijks tegen me; hij helpt Marijke met dozen inpakken voor haar nieuwe appartement in Amersfoort.

Lotte sluit zich op in haar kamer en draait muziek zo hard dat de muren trillen.

Als Marijke vertrekt, blijft haar geur nog dagen hangen in het huis – een mengeling van lavendel en iets bitters wat ik niet kan benoemen.

De eerste weken na haar vertrek zijn ondraaglijk stil. Ik mis zelfs haar gemopper over sokken op de vloer of vergeten boodschappenlijstjes.

Op een avond zit ik alleen aan tafel met een bord koude stamppot voor me. De regen tikt weer tegen het raam zoals die eerste avond toen alles begon te schuiven.

Was dit het waard? Had ik moeten vechten voor wat we hadden? Of is eerlijkheid uiteindelijk belangrijker dan alles bij elkaar houden wat allang gebroken is?

Soms vraag ik me af: hoeveel mensen leven hun leven uit gewoonte – zonder liefde, zonder passie? En hoeveel durven echt te kiezen voor zichzelf?

Misschien is dat wel de grootste vraag die we onszelf moeten stellen: durf jij te kiezen voor jouw eigen geluk – ook als dat betekent dat je anderen pijn doet?