Renate, ren niet weg: Hoe ik mezelf vond op de dag van mijn bruiloft
‘Renate, waar blijf je nou? Je vader wordt gek als je niet opschiet!’ De stem van mijn moeder galmde door het huis, scherp als een mes. Ik stond in de keuken, mijn handen trilden terwijl ik een pannenkoek omdraaide. De geur van boter en beslag was altijd geruststellend geweest, maar nu voelde het alsof ik stikte. Mijn trouwjurk hing aan de deur, wit en onberispelijk, een symbool van alles wat ik moest zijn.
‘Mam, kun je me even laten?’ Mijn stem klonk dun, bijna onhoorbaar. Ze kwam binnen, haar ogen schoten vuur. ‘Dit is geen tijd voor twijfels, Renate. Iedereen wacht op je. Je weet hoe belangrijk dit is voor de familie.’
Ik keek haar aan. Haar gezicht was gespannen, haar mond een dunne streep. Mijn moeder was altijd sterk geweest, de spil van ons gezin in Utrecht. Maar nu voelde ik alleen afstand tussen ons. ‘Misschien wil ik dit helemaal niet,’ fluisterde ik.
Ze sloeg haar armen over elkaar. ‘Je denkt toch niet dat je nu nog terug kunt? Alles is geregeld. De familie van Daan verwacht je. Je weet wat er op het spel staat.’
Daan. Mijn verloofde sinds twee jaar, zoon van een bekende notaris uit Amersfoort. Zijn ouders hadden me altijd vriendelijk ontvangen, maar hun verwachtingen lagen als een zware mantel op mijn schouders. Daan zelf was lief, zorgzaam zelfs, maar soms leek hij meer bezig met wat zijn ouders wilden dan met wat ik voelde.
Ik hoorde de regen harder tegen het raam slaan. Mijn hart bonsde in mijn borstkas. ‘Mam, ik weet niet of ik dit kan.’
Ze zuchtte diep en liep weg zonder iets te zeggen. Ik bleef achter in de keuken, alleen met mijn gedachten en de geur van aangebrande pannenkoeken.
Mijn telefoon trilde op het aanrecht. Een bericht van Daan: ‘Ik kan niet wachten om je te zien straks. Alles komt goed, lieverd.’
Alles komt goed. Maar voor wie? Voor hem? Voor onze families? Of voor mij?
Mijn vader kwam binnen, zijn gezicht rood van frustratie. ‘Renate, dit is geen tijd voor drama. Je moeder heeft gelijk. Je weet wat deze dag betekent.’
‘Voor wie?’ vroeg ik zachtjes.
Hij keek me aan alsof ik gek was geworden. ‘Voor ons allemaal! Je weet hoeveel moeite we hebben gedaan om alles perfect te maken.’
Ik voelde tranen prikken achter mijn ogen. ‘Maar pap… misschien wil ik helemaal niet perfect zijn.’
Hij draaide zich om en liep weg zonder nog iets te zeggen.
Buiten hoorde ik de auto’s aankomen, familieleden die zich verzamelden voor het feest dat nooit zou beginnen.
Mijn zusje Marieke kwam binnen, haar ogen groot van spanning. ‘Renate… wil je echt niet? Je kunt nu nog kiezen.’
Ik keek haar aan en voelde een golf van liefde en verdriet. ‘Weet je nog vroeger, toen we samen hutten bouwden in het bos? Toen alles nog simpel was?’
Ze knikte langzaam.
‘Ik wil dat gevoel terug,’ fluisterde ik.
Marieke pakte mijn hand vast. ‘Misschien moet je dan gewoon gaan.’
De woorden hingen tussen ons in als een verboden droom.
Ik liep naar boven, trok mijn spijkerbroek aan in plaats van de jurk die iedereen verwachtte. Mijn hart bonsde zo hard dat ik dacht dat iedereen het kon horen.
Beneden hoorde ik stemmen stijgen, onrust in huis. Mijn moeder riep: ‘Waar is ze? Renate!’
Ik sloop via de achterdeur naar buiten, de regen kletterde op mijn gezicht als een bevrijdende douche. Mijn fiets stond tegen het schuurtje. Zonder na te denken sprong ik erop en trapte weg, steeds verder van het huis waar alles vast leek te liggen.
De wind sneed langs mijn wangen terwijl ik door de lege straten van Utrecht fietste. Mijn gedachten tolden: Wat doe je? Waar ga je heen? Maar voor het eerst voelde ik me licht.
Ik stopte bij het Griftpark en liet mezelf op een natte bank zakken. Mijn telefoon bleef trillen: gemiste oproepen van Daan, berichten van mijn moeder, zelfs mijn vader probeerde me te bereiken.
‘Renate! Waar ben je? Kom terug! Dit kun je ons niet aandoen!’
Maar wat deden zij mij aan?
Een oude vrouw kwam naast me zitten onder haar paraplu. Ze keek me onderzoekend aan. ‘Gaat het wel?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Ik weet het niet meer.’
Ze glimlachte flauwtjes. ‘Soms moet je gewoon even stilstaan voordat je verdergaat.’
Ik knikte dankbaar en bleef zitten tot de regen stopte.
Tegen de avond fietste ik naar het huis van mijn vriendin Sanne in Lombok. Ze deed open met grote ogen.
‘Renate! Wat doe jij hier? Moet jij niet…’
‘Nee,’ onderbrak ik haar. ‘Ik kan het niet.’
Ze trok me naar binnen en zette thee voor me. We zaten urenlang te praten over alles wat er mis was gegaan: de verwachtingen van onze ouders, de druk om te voldoen aan een plaatje dat nooit echt bij ons paste.
‘Weet je nog dat we vroeger altijd zeiden dat we nooit zoals onze moeders wilden worden?’ vroeg Sanne zachtjes.
Ik lachte door mijn tranen heen. ‘En toch proberen ze ons precies zo te maken.’
De dagen daarna waren zwaar. Mijn ouders belden elke dag; mijn moeder huilde aan de telefoon, mijn vader schreeuwde soms uit onmacht.
Daan stuurde lange berichten vol verdriet en onbegrip: ‘Waarom heb je niks gezegd? Waarom nu?’
Ik wist geen antwoord.
Op een avond stond Marieke ineens voor Sannes deur met een tas vol kleren en chocola.
‘Mam zegt dat je alles kapotmaakt,’ zei ze zachtjes terwijl ze naast me op bed kroop.
‘Misschien maak ik eindelijk iets heel voor mezelf,’ fluisterde ik terug.
Langzaam begon ik mezelf weer te voelen: zonder jurk, zonder verwachtingen, gewoon Renate uit Utrecht die houdt van fietsen in de regen en pannenkoeken bakken zonder reden.
Na een paar weken durfde ik weer naar huis te gaan. Mijn moeder zat aan tafel met rode ogen.
‘Waarom?’ vroeg ze alleen maar.
Ik pakte haar hand vast en keek haar aan zoals ik dat als kind deed wanneer ik bang was.
‘Omdat ik mezelf kwijt was, mam. En als ik nu niet kies voor mezelf… dan ben ik straks niemand meer.’
Ze huilde zachtjes en trok me tegen zich aan.
Mijn vader bleef afstandelijker; hij kon het moeilijk accepteren dat zijn perfecte plaatje in duigen lag.
Daan stuurde uiteindelijk nog één bericht: ‘Ik hoop dat je vindt wat je zoekt.’
Soms denk ik terug aan die dag en vraag ik me af of ik egoïstisch was of juist moedig. Is het verkeerd om jezelf op de eerste plaats te zetten als iedereen iets anders van je verwacht?
Wat zouden jullie doen als alles om je heen zegt wat goed voor je is – maar je hart schreeuwt iets anders?