Stille Liefde: Onuitgesproken Woorden in de Regen van Amsterdam
‘Waarom zeg je het niet gewoon, Marieke?’ De stem van mijn moeder galmt nog na in mijn hoofd terwijl ik door de stromende regen over de Herengracht fiets. Mijn handen trillen om het stuur, mijn jas is doorweekt. Ik weet dat ze gelijk heeft. Maar hoe vertel je je beste vriend dat je al jaren heimelijk van hem houdt? Hoe breek je de stilte zonder alles te verliezen?
Tom wacht op me bij Café de Lieve. Zijn blonde haar is natgeregend, zijn ogen zoeken de mijne als ik binnenkom. ‘Je bent laat,’ zegt hij zacht, maar er zit geen verwijt in zijn stem. Alleen die vertrouwde warmte. Ik glimlach, maar het voelt geforceerd.
‘Sorry, mam hield me op,’ mompel ik terwijl ik mijn jas uittrek. Mijn moeder, altijd met haar scherpe blik en haar onuitgesproken verwachtingen. Sinds papa drie jaar geleden overleed, is ze veranderd. Strenger, emotioneler. Ze wil dat ik gelukkig ben, maar ze begrijpt niet dat geluk soms ingewikkeld is.
Tom bestelt twee koffie. ‘Je ziet er moe uit,’ zegt hij. ‘Gaat het thuis?’
Ik knik, maar mijn gedachten dwalen af naar vanochtend. Mijn moeder stond in de keuken, haar handen trillend om een kopje thee. ‘Marieke, je bent 28. Je moet verder met je leven. Je vader zou niet willen dat je zo blijft hangen.’
‘Ik hang niet,’ had ik geantwoord, maar ze keek dwars door me heen.
‘Je bent altijd met Tom. Maar je zegt nooit wat je voelt. Je vader en ik… wij spraken altijd alles uit.’
Maar ik ben niet zoals zij. Woorden blijven steken in mijn keel als het om Tom gaat.
‘Mariek?’ Tom tikt zachtjes op mijn hand. ‘Waar zit je met je hoofd?’
Ik schrik op. ‘Sorry, gewoon… veel aan mijn hoofd.’
Hij lacht en neemt een slok koffie. ‘Je hoeft niet alles te zeggen, hoor. Ik snap het wel.’
Maar dat doet hij niet. Hij weet niet dat ik ’s nachts wakker lig en zijn naam fluister in het donker. Dat ik zijn geur herken tussen duizend anderen. Dat ik elke keer als hij lacht, iets voel breken en helen tegelijk.
We praten over werk – hij bij een architectenbureau aan de Zuidas, ik als docent Nederlands op een middelbare school in Noord. Over zijn nieuwe vriendin, Sophie, die hij vorige week heeft ontmoet op een feestje van collega’s.
‘Ze is anders dan anderen,’ zegt hij met een glimlach die ik haat en liefheb tegelijk.
‘Vertel eens,’ zeg ik, terwijl ik hoop dat hij stopt.
Hij praat door. Over haar lach, haar spontaniteit, hoe ze hem begrijpt zonder woorden.
Ik knik en lach op de juiste momenten, maar binnenin voel ik een storm razen.
Na de koffie lopen we samen naar buiten. De regen is gestopt, maar de lucht is zwaar en grijs.
‘Ga je mee naar huis?’ vraagt Tom.
Ik schud mijn hoofd. ‘Nee, ik moet nog even langs mama.’
Hij knikt begrijpend en drukt een kus op mijn wang. ‘Doe haar de groeten.’
Thuis zit mijn moeder aan tafel met een fotoalbum open voor zich. Ze kijkt op als ik binnenkom.
‘Was het gezellig met Tom?’ vraagt ze zonder op te kijken van de foto’s.
‘Ja,’ zeg ik kortaf.
Ze slaat het album dicht en kijkt me aan. ‘Je moet het hem zeggen, Marieke. Anders blijf je jezelf pijn doen.’
Ik zucht diep en loop naar mijn kamer. Op bed staar ik naar het plafond terwijl de regen weer begint te tikken tegen het raam.
De dagen verstrijken in stilte en routine. Ik zie Tom minder vaak; hij is druk met Sophie. Op school merk ik dat ik sneller geïrriteerd ben tegen leerlingen die te laat komen of hun huiswerk vergeten.
Op een avond belt Tom onverwacht aan. Zijn ogen zijn rood van het huilen.
‘Mag ik binnenkomen?’ vraagt hij schor.
Ik knik en laat hem binnen.
Hij vertelt dat Sophie het heeft uitgemaakt. ‘Ze zei dat ik niet echt bij haar was met mijn hoofd,’ fluistert hij.
Ik leg mijn hand op zijn arm. ‘Misschien was zij gewoon niet de juiste.’
Hij kijkt me aan met die blik die alles zegt en niets verraadt.
‘Waarom ben jij er altijd voor me?’ vraagt hij plotseling.
Ik slik en kijk weg. ‘Omdat jij… omdat jij belangrijk voor me bent.’
Hij lacht verdrietig. ‘Jij bent de enige die me echt begrijpt.’
Die nacht blijft hij slapen op de bank. Ik lig wakker in bed, luisterend naar zijn ademhaling in de kamer ernaast.
De volgende ochtend ontbijt ik zwijgend met mijn moeder.
‘Heb je het hem gezegd?’ vraagt ze zonder op te kijken van haar krant.
‘Nee,’ fluister ik.
Ze zucht diep. ‘Soms moet je kiezen tussen veiligheid en geluk.’
Die woorden blijven hangen als Tom later die dag vertrekt zonder iets te zeggen over wat er tussen ons hangt.
Weken gaan voorbij. Tom belt minder vaak; Sophie blijkt toch weer terug te zijn gekomen in zijn leven. Op Instagram zie ik foto’s van hen samen in het Vondelpark, lachend onder een blauwe lucht die voor mij altijd grijs lijkt te blijven.
Op een dag krijg ik een uitnodiging voor hun verlovingsfeest. Mijn hart slaat over als ik zijn handschrift herken op de envelop.
Mijn moeder vindt me huilend op bed met de uitnodiging gekreukeld in mijn hand.
‘Je hebt nooit geprobeerd,’ zegt ze zachtjes terwijl ze naast me komt zitten.
‘Wat had het voor zin gehad?’ snik ik. ‘Hij heeft nooit iets gevoeld voor mij.’
Ze strijkt door mijn haar zoals vroeger toen ik klein was. ‘Soms moet je het toch proberen, Marieke.’
Het feest is in een oud grachtenpand aan de Keizersgracht. Iedereen lacht en proost; Sophie straalt in een witte jurk naast Tom die gelukkig lijkt – of doet alsof.
Als onze blikken elkaar kruisen, glimlacht hij naar me zoals altijd: warm, vertrouwd, maar nu onbereikbaar.
Na afloop loop ik alleen naar huis door de lege straten van Amsterdam, de stad die alles ziet maar niets zegt.
Thuis kijk ik uit het raam naar de regen die zachtjes tegen het glas tikt en vraag me af:
Hoeveel liefdes blijven onuitgesproken omdat we bang zijn alles te verliezen? En hoeveel geluk laten we liggen uit angst voor verandering?