Toen alles instortte: Mijn leven tussen leugens en liefde in Utrecht
‘Je liegt, Bas! Zeg me nu eindelijk de waarheid!’ Mijn stem trilde, mijn handen klemden zich om de koude rand van het aanrecht. Het was nog vroeg, de zon was amper op, maar in onze keuken in Utrecht hing een spanning die je bijna kon proeven. Bas stond tegenover me, zijn ogen rood van het huilen – of was het van de slapeloze nacht?
‘Sanne, ik zweer het je, ik heb niets met haar!’ riep hij uit. Zijn stem sloeg over. Maar ik voelde dat er iets niet klopte. De nacht ervoor was hij niet thuisgekomen. En nu, op deze ijskoude ochtend in februari, kreeg ik een telefoontje van het ziekenhuis: Bas had een ongeluk gehad met de auto. Hij was tegen een boom gereden, ergens bij Amersfoort. Alleen. Of toch niet?
Mijn moeder, Marijke, stond plotseling in de deuropening. ‘Wat is hier aan de hand?’ Haar blik ging van mij naar Bas en weer terug. Ik voelde haar oordeel als een zware jas op mijn schouders. ‘Niets, mam,’ probeerde ik, maar mijn stem klonk schor.
‘Niets?’ Ze snoof. ‘Jullie schreeuwen al weken tegen elkaar. Denk je dat ik blind ben?’
Ik draaide me om en keek naar buiten, naar de kale bomen in onze achtertuin. Alles voelde leeg. Mijn hoofd tolde van vragen. Wie was het meisje dat volgens de politie naast Bas in de auto zat? Waarom had hij haar naam niet willen zeggen?
Die avond zat ik alleen op de bank. Bas lag boven, uitgeput van het ziekenhuisbezoek en de pijnstillers. Mijn telefoon trilde. Een appje van mijn zusje, Lotte: ‘Is alles oké? Mam maakt zich zorgen.’
Ik wilde antwoorden, maar wist niet wat ik moest zeggen. Was alles oké? Mijn huwelijk stond op springen, mijn vertrouwen was weg. En toch… hield ik nog steeds van hem. Of hield ik van het beeld dat ik van hem had?
De dagen daarna waren een waas van ziekenhuisbezoeken, gesprekken met artsen en ongemakkelijke stiltes aan de eettafel. Bas zweeg over die nacht. Ik probeerde hem te vertrouwen, maar elke keer als zijn telefoon ging, kromp ik ineen.
Op een avond, toen Lotte langskwam om te helpen met de kinderen – onze tweeling, Joris en Maud – barstte ik in tranen uit. ‘Ik weet niet meer wat ik moet doen,’ snikte ik.
Lotte sloeg haar armen om me heen. ‘Je hoeft het niet alleen te doen, Sanne. Maar je moet wel weten wat je wilt.’
‘Ik wil gewoon mijn gezin terug,’ fluisterde ik.
Maar dat bleek moeilijker dan gedacht. De volgende dag stond er een vrouw voor de deur. Ze stelde zich voor als Kim. ‘Mag ik even met je praten?’ vroeg ze zachtjes.
Mijn hart bonsde in mijn keel. ‘Wie ben jij?’
‘Ik… Ik was bij Bas in de auto die nacht.’
Alles werd zwart voor mijn ogen. Ik liet haar binnen, zette thee – uit automatisme – en luisterde naar haar verhaal. Ze werkte samen met Bas op kantoor, ze hadden te veel gedronken na een bedrijfsborrel en…
‘Er is niets gebeurd tussen ons,’ zei Kim snel. ‘Maar hij wilde me naar huis brengen omdat ik niet meer kon fietsen.’
Ik geloofde haar niet helemaal, maar iets in haar blik raakte me. Was dit het hele verhaal? Of hielden ze allebei nog iets achter?
Die nacht lag ik wakker naast Bas. Zijn ademhaling was zwaar, zijn gezicht bleek in het maanlicht dat door het gordijn viel.
‘Bas,’ fluisterde ik, ‘als je me nu niet de waarheid vertelt, weet ik niet of wij nog samen kunnen blijven.’
Hij draaide zich om, keek me aan met ogen vol spijt en verdriet.
‘Sanne… Ik ben zo dom geweest,’ begon hij. ‘Ik voelde me zo alleen de laatste tijd. Op mijn werk kreeg ik aandacht die ik thuis miste…’
Mijn hart brak opnieuw. ‘Dus er is wél iets gebeurd?’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Niet zoals jij denkt. Maar ik heb geflirt, gefantaseerd… Ik heb je verraden zonder vreemd te gaan.’
De dagen daarna voelde alles anders. Mijn moeder kwam vaker langs om te helpen met de kinderen, maar haar blikken waren scherp en verwijtend.
‘Je moet hem eruit zetten,’ zei ze op een middag terwijl ze Maud’s haren vlocht.
‘Mam, het is niet zo simpel,’ zuchtte ik.
‘Je vader deed hetzelfde bij mij,’ fluisterde ze plotseling. Ik keek haar verbaasd aan; dit had ze nooit verteld.
‘En wat deed jij?’ vroeg ik zachtjes.
Ze keek me aan met vochtige ogen. ‘Ik bleef voor jullie. Maar soms vraag ik me af of dat wel goed was.’
Die woorden bleven hangen als mist in mijn hoofd.
Op een dag kwam Lotte langs met haar nieuwe vriendin, Noor. Ze brachten taart mee en probeerden me op te vrolijken.
‘Je hoeft niet te kiezen tussen jezelf en je gezin,’ zei Noor zachtjes terwijl ze mijn hand pakte.
Maar hoe dan? Hoe vind je jezelf terug als alles wat je kende is ingestort?
De weken gingen voorbij. Bas deed zijn best: hij kookte, bracht de kinderen naar school, schreef zelfs een brief waarin hij zijn spijt betuigde.
Toch bleef er iets knagen. Vertrouwen komt te voet en gaat te paard, zei mijn oma altijd.
Op een avond zat ik alleen op het balkon met een glas wijn en keek naar de lichtjes van Utrecht die fonkelden in de verte.
Was dit het leven dat ik wilde? Of hield ik vast aan iets wat allang voorbij was?
Toen Joris die nacht huilend wakker werd na een nachtmerrie, hield ik hem vast tot hij weer sliep.
Misschien is liefde niet altijd genoeg om alles te lijmen wat gebroken is.
En toch… misschien is eerlijkheid wel het begin van iets nieuws.
Wat zouden jullie doen als je alles dreigt kwijt te raken waar je ooit zo zeker van was? Is vergeven mogelijk als vertrouwen zo diep beschadigd is?