Toen Mijn Moeder, Anja, Ongevraagd Bij Ons Introk: Een Familie in Crisis

‘Waarom heb je haar niet eerst met mij besproken, Jeroen?’ Mijn stem trilt terwijl ik de deur van de woonkamer achter me dichttrek. Het is laat op de avond, de regen tikt tegen het raam en de geur van verse koffie hangt nog in de lucht. Mijn moeder, Anja, zit op de bank met haar koffers naast zich. Ze kijkt me aan met die blik die ik zo goed ken – een mengeling van hoop en schaamte.

‘Ze had geen andere plek om naartoe te gaan, Sanne,’ zegt Jeroen zacht, terwijl hij zijn handen in zijn zakken steekt. ‘Je weet hoe moeilijk het voor haar is sinds papa weg is.’

Ik voel de woede in mijn borst branden. ‘Maar dit is óns huis! Je had het met mij moeten overleggen. We hebben twee kinderen, Jeroen. Dit verandert alles.’

Mijn moeder kijkt naar haar handen. ‘Ik wil echt niet tot last zijn, lieverd. Als je wilt dat ik ga…’

‘Nee mam,’ zucht ik, ‘dat zeg ik niet. Maar…’

De stilte die volgt is ondraaglijk. Ik weet dat ze zich schaamt. Sinds papa vorig jaar plotseling met een andere vrouw naar Spanje vertrok, is ze een schim van zichzelf. Maar ik ben ook moeder nu. Ik heb mijn eigen gezin, mijn eigen zorgen.

De eerste weken gaan moeizaam. Mijn moeder probeert zich onzichtbaar te maken; ze helpt met de kinderen, kookt soms, maar ik voel haar aanwezigheid in elke kamer. Jeroen doet zijn best om begripvol te zijn, maar ik zie hoe hij zich terugtrekt. Hij werkt langer door op kantoor, komt later thuis.

Op een avond hoor ik gefluister in de keuken. ‘Je moeder bemoeit zich overal mee,’ zegt Jeroen tegen onze oudste dochter, Lotte. ‘Ze bedoelt het goed, maar het is ons huis.’

Lotte kijkt ongemakkelijk weg. ‘Oma zegt dat ze alleen wil helpen.’

Ik voel me verscheurd. Mijn moeder heeft altijd alles voor mij gedaan. Maar nu lijkt het alsof ze mijn leven overneemt. Ze koopt boodschappen zonder te vragen, herschikt mijn keukenkastjes, en geeft ongevraagd advies over de opvoeding van de kinderen.

Op een zondagmiddag barst de bom. Jeroen en ik zitten aan tafel als mijn moeder binnenkomt met een stapel wasgoed.

‘Sanne, je moet echt beter opletten met Lotte’s kleren. Ze heeft alweer vlekken in haar jurk.’

Jeroen slaat met zijn hand op tafel. ‘Anja, dit is niet jouw taak! Je bent hier te gast, niet de baas!’

Mijn moeder schrikt en laat het wasgoed vallen. Ik voel tranen opwellen.

‘Stop!’ roep ik. ‘Dit kan zo niet langer! Mam, ik hou van je, maar dit werkt niet. Jeroen, jij had dit nooit mogen beslissen zonder mij.’

Mijn moeder begint te huilen. ‘Ik heb niemand meer…’

Die nacht lig ik wakker naast Jeroen. Hij draait zich van me af.

‘Ik wil ons gezin terug,’ fluistert hij in het donker.

De dagen daarna zijn gespannen. Mijn moeder probeert zich nog meer terug te trekken; ze eet nauwelijks en blijft op haar kamer. Lotte vraagt waarom oma zo verdrietig is.

Op een avond ga ik bij mijn moeder op bed zitten. Ze staart uit het raam naar de natte straat.

‘Mam,’ begin ik voorzichtig, ‘misschien moeten we samen kijken naar een andere oplossing. Een eigen plek voor jou…’

Ze knikt langzaam. ‘Ik wil jullie niet kwijt, Sanne. Maar ik voel me hier ook niet thuis.’

We zoeken samen naar een appartementje in de buurt. Het duurt weken voordat we iets vinden wat betaalbaar is en waar ze zich veilig voelt.

Op de dag van haar verhuizing regent het opnieuw pijpenstelen. We sjouwen dozen naar haar nieuwe woning; het ruikt er naar vers behang en nieuwe hoop.

Als ik haar achterlaat in haar kleine woonkamer, voel ik me schuldig én opgelucht tegelijk.

Thuis is het stil. Jeroen slaat zijn armen om me heen.

‘Dank je dat je hebt geluisterd,’ zegt hij zacht.

Maar ’s avonds als ik Lotte instop, vraagt ze: ‘Komt oma nog terug?’

Ik weet het antwoord niet.

Soms vraag ik me af: Had ik harder moeten vechten voor mijn moeder? Of heb ik juist gekozen voor mijn eigen gezin? Wat zou jij hebben gedaan als je tussen twee vuren stond?