Toen Mijn Zoon Vroeg of Hij Oma ‘Mama’ Mocht Noemen: Een Onvergetelijke Breuk in Mijn Gezin

‘Waarom mag ik oma eigenlijk geen mama noemen?’

De vraag van Daan sneed als een mes door de stilte aan tafel. Mijn vork bleef halverwege hangen, de damp van de stamppot kringelde omhoog. Mijn schoonmoeder, Trudy, zat tegenover me, haar ogen groot van verbazing. Bas keek op van zijn telefoon, zijn wenkbrauwen gefronst.

‘Wat zeg je nou, Daan?’ vroeg ik, mijn stem trillend. Ik voelde hoe mijn hartslag versnelde, hoe de muren van onze kleine Rotterdamse flat ineens op me af leken te komen.

Daan keek me aan met die open, eerlijke blik van een zesjarige. ‘Oma zorgt altijd voor mij als jij werkt. Ze maakt mijn broodtrommel klaar en leest voor. Dat doet een mama toch ook?’

Trudy glimlachte ongemakkelijk. ‘Ach lieverd, ik ben gewoon je oma. Je hebt al een mama.’

Maar ik zag het in haar ogen: een sprankje hoop, misschien zelfs triomf. Sinds Bas en ik allebei fulltime werken – ik als junior econoom bij een consultancybureau, hij als projectmanager bij de gemeente – is Trudy bijna dagelijks bij ons thuis. Ze bedoelt het goed, dat weet ik. Maar haar bemoeienis met de opvoeding van Daan voelt steeds vaker als een aanval op mijn moederschap.

Ik legde mijn vork neer en keek Bas aan. ‘Kunnen we het hier even over hebben?’

Hij zuchtte. ‘Niet nu, Sanne. Het is laat.’

‘Juist nu,’ zei ik, mijn stem scherper dan bedoeld. ‘Dit gaat niet zomaar voorbij.’

Trudy stond op om de borden af te ruimen. ‘Ik wil geen ruzie veroorzaken. Ik help alleen maar waar ik kan.’

‘Dat weet ik,’ zei ik, terwijl ik probeerde mijn tranen te bedwingen. ‘Maar het voelt alsof ik niet meer nodig ben. Alsof ik alleen nog maar degene ben die ’s avonds thuiskomt om Daan in bed te leggen.’

Bas keek weg. ‘Je overdrijft.’

‘Nee, Bas,’ zei ik zacht. ‘Dat doe ik niet.’

Die nacht lag ik wakker naast hem, luisterend naar zijn regelmatige ademhaling. Mijn gedachten maalden: Was ik een slechte moeder? Had ik te veel opgeofferd voor mijn carrière? Of was het gewoon onmogelijk om alles tegelijk te doen in deze stad waar alles altijd snel moet?

De volgende ochtend stond Trudy alweer in de keuken toen ik naar mijn werk wilde vertrekken. Ze had Daan aangekleed en zijn ontbijt klaargezet.

‘Je hoeft niet alles over te nemen,’ zei ik, terwijl ik mijn jas aantrok.

Ze keek me aan met die blik die alles tegelijk zegt: medelijden, onbegrip, misschien zelfs minachting. ‘Ik wil alleen maar helpen, Sanne. Je hebt het zo druk.’

‘Maar het is míjn kind,’ fluisterde ik.

Op kantoor kon ik me nauwelijks concentreren. Tijdens de lunchpauze belde ik mijn moeder in Groningen.

‘Mam, heb jij je ooit zo gevoeld? Alsof iemand anders jouw plek inneemt?’

Ze zweeg even. ‘Sanne, je moet je grenzen aangeven. Anders raak je jezelf kwijt.’

Die avond besloot ik het gesprek aan te gaan met Bas.

‘Bas, dit kan zo niet langer,’ begon ik terwijl Daan boven speelde.

Hij zuchtte diep. ‘Wat wil je dan? Dat mijn moeder niet meer komt? Dan moeten we opvang regelen en dat kost geld.’

‘Het gaat niet om geld,’ zei ik felder dan bedoeld. ‘Het gaat om ons gezin. Om míj als moeder.’

Hij haalde zijn schouders op. ‘Je werkt zelf ook veel.’

‘Omdat het moet! Omdat we samen deze keuze hebben gemaakt!’

Tranen prikten achter mijn ogen. ‘Zie je dan niet hoe Daan in de war raakt? Hoe hij denkt dat oma zijn moeder is?’

Bas stond op en liep naar het raam. ‘Misschien moet jij minder gaan werken.’

Zijn woorden sloegen in als een bom.

‘Dus ík moet weer inleveren? Omdat jouw moeder zich overal mee bemoeit?’

Het bleef stil.

De weken daarna werd de sfeer ijzig thuis. Trudy bleef komen, maar ik hield afstand. Daan werd stiller, trok zich terug met zijn knuffelbeer in een hoekje van de kamer.

Op een zaterdagmiddag barstte de bom.

Daan kwam huilend naar me toe terwijl Trudy hem probeerde te troosten.

‘Ik wil bij mama zijn! Niet bij oma!’ snikte hij.

Trudy keek me aan, haar gezicht bleek.

‘Zie je wel?’ riep ik uit. ‘Dit is wat er gebeurt als grenzen vervagen!’

Bas stormde binnen. ‘Wat is hier aan de hand?’

‘Jouw moeder moet stoppen met zich overal mee te bemoeien!’ schreeuwde ik.

Trudy pakte haar jas en liep zonder iets te zeggen de deur uit.

De stilte die volgde was ondraaglijk.

Die avond zat Bas zwijgend op de bank terwijl Daan tegen mij aan kroop.

‘Mama, ga je nu weg?’ fluisterde hij bang.

Ik slikte mijn tranen weg en hield hem stevig vast.

De dagen daarna probeerde ik alles weer op te pakken: werk, huishouden, moederschap. Maar niets voelde meer vanzelfsprekend. Trudy kwam niet meer langs; Bas was afstandelijker dan ooit.

Op een avond vond ik een briefje van Trudy in de brievenbus:

‘Lieve Sanne,
Ik wilde nooit tussen jou en Daan staan. Vergeef me alsjeblieft dat ik te ver ben gegaan.’

Ik huilde om haar woorden – om alles wat verloren was gegaan in onze strijd om liefde en erkenning.

Nu, maanden later, probeer ik nog steeds balans te vinden tussen werk en gezin. Soms vraag ik me af: Had ik anders moeten reageren? Of is dit simpelweg het lot van moeders die alles willen?

Wat denken jullie? Is er ooit echt balans mogelijk tussen carrière en moederschap – of verliezen we altijd iets onderweg?