Tussen de Scherven van Verwachting: Mijn Leven met Mijn Schoonmoeder
‘Waarom staat de was nog steeds niet opgevouwen, Iris?’ De stem van mijn schoonmoeder, Ria, snijdt door de stilte van onze kleine woonkamer in Amersfoort. Ik slik. Mijn handen trillen lichtjes terwijl ik het bord van mijn zoontje Daan afveeg. ‘Ik was net bezig met het eten, Ria. Daan had honger en—’
‘Ach, excuses. Je weet dat Bas straks thuiskomt. Hij houdt niet van rommel.’ Ze kijkt me aan met die blik die alles zegt: jij bent niet goed genoeg voor mijn zoon.
Daan kijkt op van zijn Duplo-blokken en lacht naar zijn oma. Zij lacht terug, haar gezicht verandert in een warme gloed die ik zelden voor mezelf zie. ‘Kom, Daan, zullen we samen een puzzel maken?’ Zonder mijn antwoord af te wachten, neemt ze hem mee naar de bank. Ik blijf achter in de keuken, tussen de kruimels en de kruiken.
Mijn gedachten razen. Elke dag hetzelfde patroon: Ria komt binnen, neemt het huis over alsof het haar eigen is, amuseert zich met Daan, en vertrekt dan weer naar haar eigen flat drie straten verderop. Dan blijf ik achter met de chaos. Bas komt thuis, ziet de rommel, fronst zijn wenkbrauwen en zegt niets. Maar zijn stilte is oorverdovend.
‘Je moet gewoon wat harder je best doen,’ zei hij laatst nog toen ik voorzichtig probeerde uit te leggen hoe zwaar het soms voelt. ‘Mijn moeder deed het ook allemaal alleen.’
Maar ik ben zijn moeder niet. En ik ben Ria zeker niet.
Op een dag, als Ria weer vertrokken is en Daan eindelijk slaapt, zak ik uitgeput op de bank. Mijn telefoon trilt: een appje van Bas. ‘Ben wat later, vergadering loopt uit.’
Ik staar naar het scherm. Geen ‘Hoe gaat het met je?’ of ‘Red je het?’ Gewoon een mededeling. Ik voel tranen prikken achter mijn ogen.
De volgende ochtend sta ik vroeg op om alles op orde te krijgen voordat Ria komt. Ik wil haar geen reden geven om te klagen. Maar als ze binnenkomt, kijkt ze direct naar de vloer.
‘Heb je al gestofzuigd? Er ligt overal zand.’
‘Daan heeft vanochtend buiten gespeeld,’ probeer ik zachtjes.
‘Ja, maar dat is geen excuus om het huis zo te laten.’
Ik voel hoe mijn wangen rood worden van schaamte én woede. Waarom ziet niemand hoeveel ik doe? Waarom lijkt het nooit genoeg?
Als Bas thuiskomt die avond, probeer ik het voorzichtig aan te kaarten. ‘Bas, zou je misschien…’
Hij zucht al voordat ik uitgesproken ben. ‘Iris, kun je niet gewoon wat relaxter doen? Mijn moeder bedoelt het goed.’
Ik wil schreeuwen dat haar goedbedoelde hulp als een verstikkende deken voelt. Maar ik slik mijn woorden in.
De dagen rijgen zich aaneen als kralen aan een ketting die steeds strakker om mijn nek komt te zitten. Ria blijft komen, blijft haar oordeel vellen. Daan adoreert haar – natuurlijk doet hij dat – zij speelt met hem zonder zich druk te maken over bedtijd of groente eten.
Op een regenachtige woensdagmiddag barst eindelijk de bom. Daan heeft een driftbui omdat hij geen koekje mag voor het avondeten. Ria rolt met haar ogen.
‘Je moet niet zo streng zijn, Iris. Kinderen moeten ook kunnen genieten.’
‘Hij heeft al drie koekjes gehad vandaag,’ zeg ik zachtjes.
‘Ach, vroeger kregen wij elke dag snoep na school.’
‘Het is nu anders,’ probeer ik.
Ze kijkt me aan alsof ik gek ben geworden. ‘Misschien moet je gewoon wat losser worden. Je maakt het jezelf veel te moeilijk.’
Ik voel iets in mij breken. ‘Misschien moet u gewoon eens luisteren in plaats van altijd te oordelen!’ Mijn stem klinkt schor en vreemd hard in mijn eigen oren.
Ria kijkt me aan alsof ik haar geslagen heb. Ze pakt haar tas en staat op. ‘Als je zo tegen mij praat, kom ik hier niet meer.’
Daan begint te huilen als hij ziet dat zijn oma weggaat. Ik probeer hem te troosten maar hij duwt me weg.
Die avond is Bas woedend als hij thuiskomt. ‘Wat heb je gedaan? Mam is overstuur! Ze bedoelt het alleen maar goed!’
Ik barst in tranen uit. ‘En wie bedoelt het goed voor mij?’
Er volgt een ijzige stilte waarin alles gezegd lijkt te zijn.
De dagen daarna blijft Ria weg. Het huis is stiller, maar ook leger. Daan vraagt steeds naar zijn oma en Bas praat nauwelijks tegen me.
Ik voel me schuldig en opgelucht tegelijk – een giftige cocktail die me uitput.
Na een week belt Ria onverwacht aan. Ze staat in de deuropening met een doos speelgoed voor Daan.
‘Mag ik binnenkomen?’ vraagt ze zachtjes.
Ik knik en laat haar binnen. Ze zet de doos neer en kijkt me aan.
‘Het spijt me,’ zegt ze ineens. ‘Ik dacht dat ik hielp, maar misschien… misschien was ik te aanwezig.’
Ik slik en voel tranen opwellen. ‘Het spijt mij ook. Ik wil gewoon… dat iemand ziet hoe hard ik mijn best doe.’
Ria knikt langzaam. ‘Dat zie ik wel, Iris. Echt waar.’
We drinken samen thee terwijl Daan speelt met zijn nieuwe speelgoed. Voor het eerst in maanden voel ik me niet alleen.
Maar als Bas thuiskomt en ons samen ziet zitten, fronst hij zijn wenkbrauwen weer.
Die nacht lig ik wakker naast hem in bed en vraag me af: wanneer is het ooit genoeg? Wanneer mag ík gewoon mezelf zijn?
Misschien herkennen anderen zich hierin – hoe ga jij om met verwachtingen die nooit lijken te verdwijnen? Wat zou jij doen als je tussen twee vuren staat?