Tussen Liefde en Eigendom: Het Huis van Mijn Schoonmoeder
‘Dit is niet eerlijk, Sanne! Jullie hebben dat huis alleen maar gekocht om jezelf beter te voelen. Mama verdient het net zo goed als ik!’
De woorden van Marieke galmen nog na in mijn hoofd terwijl ik met trillende handen de vaatwasser uitruim. Het is een regenachtige donderdagavond in Utrecht en de druppels tikken als nerveuze vingers tegen het keukenraam. Mijn man, Jeroen, zit zwijgend aan tafel, zijn blik op zijn telefoon gericht, maar ik weet dat hij luistert. De spanning in huis is te snijden sinds Marieke, zijn zus, vorige week ineens besloot dat het huis van hun moeder eigenlijk haar recht was.
Het begon allemaal zo anders. Twee jaar geleden, toen mijn schoonmoeder, Els, haar heup brak en niet langer zelfstandig kon wonen, besloten Jeroen en ik haar te helpen. We spaarden jarenlang, lieten onze zomervakantie schieten en verkochten zelfs mijn oude Fiat Panda om genoeg geld bij elkaar te krijgen voor een klein huisje aan de rand van de stad. Het was geen villa, maar het had een zonnige tuin en ruimte voor haar geliefde katten. Els was dankbaar en huilde tranen van geluk toen we haar de sleutel gaven.
‘Jullie zijn engelen,’ zei ze toen. ‘Ik weet niet hoe ik jullie ooit kan bedanken.’
Maar nu, twee jaar later, is alles anders. Marieke, die altijd in Amsterdam woonde en zelden langskwam, staat plotseling op de stoep. Ze beweert dat Els het huis aan haar heeft beloofd. ‘Mama zei altijd dat ik het ooit zou krijgen,’ snikt ze tijdens een familie-etentje. ‘Jullie hebben haar gewoon overgehaald omdat jullie geld hadden.’
Jeroen kijkt me aan met die blik die ik zo goed ken: hulpeloos, verscheurd tussen zijn moeder en zijn zus. ‘We moeten praten,’ zegt hij zachtjes als Marieke weg is. ‘Misschien heeft ze wel een punt.’
Mijn hart bonkt in mijn keel. ‘Een punt? Jeroen, wij hebben dat huis gekocht! Op onze naam! Omdat jouw moeder nergens anders heen kon!’
Hij zucht diep. ‘Ik weet het, Sanne. Maar het is familie. Misschien kunnen we een regeling treffen?’
De dagen daarna veranderen in een emotionele achtbaan. Els zwijgt als het graf; ze wil niemand teleurstellen. Marieke stuurt boze appjes: ‘Jullie denken altijd dat jullie beter zijn!’ Mijn eigen ouders vragen zich af waarom we ons zo laten meeslepen door andermans problemen.
Op een avond zit ik met Els in haar tuin. De zon zakt langzaam achter de schutting en de lucht ruikt naar nat gras.
‘Els,’ begin ik voorzichtig, ‘heb je Marieke echt beloofd dat ze dit huis zou krijgen?’
Ze kijkt me aan met waterige ogen. ‘Ik weet het niet meer, Sanne. Ik wil geen ruzie tussen mijn kinderen. Jullie hebben zoveel voor me gedaan… Maar Marieke is ook mijn dochter.’
Ik voel tranen prikken achter mijn ogen. ‘Maar wij hebben alles opgeofferd om dit mogelijk te maken. We wilden gewoon dat je gelukkig was.’
Ze pakt mijn hand vast. ‘Dat ben ik ook. Maar soms… soms denk ik dat ik iedereen tekort doe.’
De weken verstrijken en de situatie escaleert. Marieke schakelt een advocaat in en dreigt met juridische stappen. Jeroen slaapt slecht en wordt steeds stiller. Onze kinderen merken de spanning; onze oudste dochter vraagt waarom tante Marieke niet meer op haar verjaardag komt.
Op een avond barst ik uit tegen Jeroen.
‘Waarom verdedigen we onszelf? Waarom moeten wij altijd de redelijke zijn? We hebben alles gedaan wat we konden!’
Hij slaat met zijn vuist op tafel. ‘Omdat het familie is! Omdat ik niet wil kiezen tussen jou en mijn zus!’
‘Maar zij dwingt je wel om te kiezen!’ gil ik terug.
De buren horen ons waarschijnlijk ruziën, maar het kan me niets schelen meer.
Uiteindelijk komt er een bemiddelingsgesprek met een notaris erbij. De spanning is om te snijden als we tegenover elkaar zitten: Jeroen en ik aan de ene kant, Marieke met haar advocaat aan de andere kant, Els ertussenin als een breekbare schakel.
‘Het huis staat op naam van Sanne en Jeroen,’ zegt de notaris kalm. ‘Er is geen testament waarin Marieke wordt genoemd.’
Marieke snuift verontwaardigd. ‘Dus omdat zij geld hadden, krijg ik niks? Mama heeft altijd gezegd dat alles eerlijk verdeeld moest worden!’
Els begint te huilen. ‘Stop alsjeblieft… Ik wil geen ruzie meer.’
Na uren praten besluiten we tot een compromis: Marieke krijgt een geldbedrag uitbetaald als compensatie voor haar vermeende deel van het huis. Het voelt als een nederlaag én een opluchting tegelijk.
Thuis plof ik uitgeput op de bank neer. Jeroen legt zijn hand op mijn schouder.
‘Hebben we het juiste gedaan?’ vraagt hij zachtjes.
Ik staar naar het plafond en voel de tranen over mijn wangen rollen.
‘Wanneer houdt familie helpen op en begint het jezelf verliezen?’ fluister ik in het donker.
Wat zouden jullie doen? Waar ligt voor jullie de grens tussen geven uit liefde en je laten gebruiken door familie?