Tussen Liefde en Jaloezie: Mijn Strijd met de Schoonmoeder

‘Waarom mag Isa wel logeren en Daan niet?’ De stem van mijn zoon klinkt dun, bijna breekbaar, terwijl hij zijn rugzakje weer uitpakt. Mijn hart krimpt ineen. Ik wil hem troosten, uitleggen dat het niet aan hem ligt, maar de woorden blijven steken in mijn keel.

Het is zaterdagavond, de regen tikt tegen het raam van ons rijtjeshuis in Amersfoort. Mijn man, Jeroen, zit zwijgend op de bank, zijn blik strak op het NOS Journaal gericht. Ik weet dat hij het ook voelt: de spanning die als een koude mist tussen ons in hangt sinds zijn moeder, mijn schoonmoeder, steeds duidelijker haar voorkeur laat blijken voor onze dochter Isa.

‘Ze is gewoon moe, Daan,’ probeer ik zachtjes. Maar zelfs ik geloof het niet meer. Want waarom heeft oma dan wél energie om met Isa naar de kinderboerderij te gaan, samen koekjes te bakken en urenlang te knutselen? Waarom krijgt Daan altijd een slap excuus als hij vraagt of hij mag komen logeren?

De eerste keer dat ik het merkte, was op Isa’s zesde verjaardag. Mijn schoonmoeder kwam binnen met een enorme doos Playmobil – precies wat Isa had gewenst. Voor Daan, die drie weken later jarig was, had ze een tweedehands boekje meegenomen. ‘Jij houdt toch van lezen?’ zei ze luchtig. Daan knikte beleefd, maar ik zag hoe zijn schouders zakten.

‘Jeroen,’ fluister ik die avond in bed, ‘zie jij het ook?’

Hij zucht diep. ‘Mam is altijd al zo geweest. Ze had vroeger ook een lievelingetje.’

‘Maar dit is niet eerlijk tegenover Daan. Hij voelt zich buitengesloten.’

‘Ik weet het,’ zegt Jeroen zacht. ‘Maar wat moeten we doen? Ze is nu eenmaal zo.’

Ik kan niet slapen die nacht. Mijn gedachten razen. Hoe leg ik mijn zoon uit dat liefde soms ongelijk verdeeld wordt? Dat volwassenen ook fouten maken? Ik denk aan mijn eigen jeugd in Utrecht, waar mijn ouders altijd hun best deden om mij en mijn zus gelijk te behandelen. Waarom lukt dat hier niet?

De weken verstrijken en het patroon wordt steeds duidelijker. Isa mag mee naar de Efteling, krijgt nieuwe kleren van oma en mag zelfs een weekendje logeren in haar flatje in Hilversum. Daan krijgt een kaartje met ‘Liefs van oma’ en een euro voor de spaarpot.

Op een zondagmiddag barst de bom. Daan komt huilend thuis van voetbal. ‘Oma was er weer voor Isa, hè mam? Ze stond te juichen langs het veld bij haar hockeywedstrijd, maar bij mij komt ze nooit kijken.’

Ik voel woede opborrelen. Niet alleen om Daan, maar ook om mezelf. Waarom laat ik dit gebeuren? Waarom durf ik mijn schoonmoeder niet aan te spreken?

Die avond besluit ik dat het genoeg is. Tijdens het eten schuif ik mijn stoel naar achteren en pak mijn telefoon.

‘Wat ga je doen?’ vraagt Jeroen bezorgd.

‘Ik ga haar bellen.’

Het gesprek is ongemakkelijk. Mijn schoonmoeder klinkt verrast als ik haar ermee confronteer.

‘Ach joh, je weet toch dat ik dol ben op allebei! Maar Isa lijkt zo op mij vroeger… En Daan is zo druk, daar kan ik niet zo goed tegen.’

‘Maar mam,’ hoor ik Jeroen zeggen die inmiddels naast me is komen staan, ‘Daan voelt zich echt buitengesloten. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?’

Er valt een lange stilte aan de andere kant van de lijn.

‘Misschien heb ik het niet goed gezien,’ zegt ze uiteindelijk zacht. ‘Ik zal er op letten.’

Maar woorden zijn makkelijk gezegd. De weken daarna verandert er weinig. Mijn schoonmoeder blijft Isa voortrekken en Daan trekt zich steeds verder terug.

Op een dag vind ik hem huilend op zijn kamer.

‘Waarom houdt oma niet van mij?’ vraagt hij snikkend.

Mijn hart breekt. Ik neem hem in mijn armen en fluister dat hij geweldig is zoals hij is, dat sommige mensen gewoon niet goed weten hoe ze hun liefde moeten tonen.

Maar diep vanbinnen voel ik me machteloos en boos. Ik wil schreeuwen tegen mijn schoonmoeder, haar laten voelen hoe pijnlijk haar gedrag is voor haar kleinzoon – en voor mij als moeder.

De situatie drijft een wig tussen mij en Jeroen. Hij verdedigt zijn moeder soms uit gewoonte, maar ik zie ook zijn verdriet als hij Daan ziet worstelen met afwijzing.

Op een dag besluit ik dat het zo niet langer kan. Ik nodig mijn schoonmoeder uit voor koffie – zonder kinderen erbij.

Ze komt binnen met haar gebruikelijke geur van Chanel No. 5 en een tas vol cadeautjes voor Isa.

‘Mam,’ begin ik voorzichtig, ‘ik wil graag iets met je bespreken.’

Ze kijkt me aan, haar ogen schieten heen en weer tussen mij en de cadeautas.

‘Het gaat over Daan,’ zeg ik. ‘Hij voelt zich echt buitengesloten door jou.’

Ze zucht diep en kijkt weg.

‘Ik weet niet wat het is,’ zegt ze uiteindelijk. ‘Met Isa voel ik gewoon meer klik. Misschien omdat ze zo rustig is…’

‘Maar mam,’ zeg ik zacht maar dringend, ‘Daan verdient jouw aandacht net zo goed. Hij heeft jou nodig.’

Er valt een lange stilte waarin alleen het getik van de klok hoorbaar is.

‘Ik zal proberen meer tijd met hem door te brengen,’ zegt ze uiteindelijk schoorvoetend.

De maanden daarna zie ik kleine veranderingen. Ze neemt Daan mee naar de speeltuin, koopt samen met hem ijsjes en komt zelfs een keer kijken bij zijn voetbalwedstrijd – al staat ze wat ongemakkelijk langs de lijn.

Toch blijft het wringen. Isa blijft haar lievelingetje; Daan voelt het verschil nog steeds.

Soms vraag ik me af of sommige patronen ooit echt veranderen. Of liefde eerlijk verdeeld kan worden binnen families waar oude wonden nog open liggen.

Op een avond zit ik alleen aan tafel, kijkend naar foto’s van vroeger – van verjaardagen waarop iedereen lachte, van vakanties aan zee waar niemand zich buitengesloten voelde.

Ik vraag me af: hoe zorg je ervoor dat je kinderen zich allebei even geliefd voelen als je zelf niet alles in de hand hebt? En wat zou jij doen als je in mijn schoenen stond?