Tussen Liefde en Loyaliteit: Het Verhaal van Lotte en Daan
‘Waarom ben je hier weer, Lotte? Mijn moeder wil niet dat je komt.’ Daan’s stem trilt, zijn ogen zoeken de mijne, maar ik zie vooral schaamte. Ik sta in de hal van hun ruime huis in Amersfoort, mijn jas nog aan, mijn handen klam. Zijn moeder, mevrouw Van der Veen, kijkt me aan alsof ik een vlek op haar witte tapijt ben.
‘Ik ben hier voor jou, Daan. Niet voor haar,’ fluister ik, maar ik weet dat mijn stem niet overtuigend klinkt. De spanning is te snijden. Ik hoor het getik van haar hakken op de houten vloer als ze dichterbij komt.
‘Daan, kun je even met me praten in de keuken?’ Haar stem is koel, afstandelijk. Daan knikt en loopt weg zonder me aan te kijken. Ik blijf achter in de gang, alleen met de geur van dure parfum en het gevoel dat ik hier niet hoor.
Mijn gedachten razen. Ik ben Lotte de Jong, dochter van een alleenstaande moeder die haar best doet als caissière bij de Jumbo. Mijn vader? Die heb ik al jaren niet gezien. Mijn wereld is klein: een flatje in Vathorst, een studie aan het MBO, werken bij de HEMA om de huur te helpen betalen. Daan’s wereld is groot, gevuld met diners, vakanties naar Italië en ouders die alles lijken te hebben – behalve begrip voor mij.
De eerste keer dat ik Daan ontmoette was op school. Hij was grappig, slim en anders dan de jongens uit mijn buurt. We werden vrienden, ondanks dat iedereen zei dat het niet zou werken. ‘Jullie komen uit verschillende werelden,’ zei mijn moeder altijd. Maar liefde laat zich niet sturen door postcodes of bankrekeningen.
‘Lotte, kun je even komen?’ Daan’s stem klinkt zacht vanuit de keuken. Ik loop naar binnen en zie zijn moeder met haar armen over elkaar staan.
‘Lotte,’ begint ze, ‘ik weet dat jij en Daan veel tijd samen doorbrengen. Maar ik denk niet dat dit goed is voor hem. Hij heeft zijn toekomst voor zich. Jij…’ Ze pauzeert, haar blik glijdt over mijn goedkope jas. ‘Jij hebt andere prioriteiten.’
Daan kijkt naar de grond. ‘Mam, hou op,’ zegt hij zachtjes.
Ik voel tranen prikken achter mijn ogen maar slik ze weg. ‘Wat bedoelt u precies?’ vraag ik.
Ze zucht diep. ‘Daan moet zich concentreren op zijn studie aan de universiteit. Hij kan geen afleiding gebruiken.’
‘Ik ben geen afleiding,’ zeg ik fel.
‘Misschien niet expres,’ antwoordt ze kil. ‘Maar je begrijpt het verschil tussen jullie toch wel?’
Ik wil schreeuwen dat liefde geen verschil kent, maar ik weet dat het geen zin heeft. Ik draai me om en loop naar buiten, de kou in.
Die avond zit ik op mijn bed, mijn telefoon in mijn hand. Daan appt: ‘Het spijt me zo. Ze begrijpt het gewoon niet.’
‘Wil jij dit nog wel?’ typ ik terug.
Het duurt even voordat hij antwoordt: ‘Ik hou van je.’
We proberen het vol te houden. Stiekem spreken we af in het park of bij mij thuis, waar mijn moeder altijd vriendelijk lacht en thee zet. Maar de druk groeit. Daan wordt stiller, gestrest door zijn ouders die hem pushen om rechten te gaan studeren zoals zijn vader.
Op een dag komt hij huilend bij me thuis. ‘Ze willen dat ik met Sophie ga daten,’ snikt hij. Sophie van den Berg – dochter van een notaris, perfect in alles wat zij belangrijk vinden.
‘En wat wil jij?’ vraag ik zacht.
Hij kijkt me aan met rode ogen. ‘Jou.’
Maar zijn ouders geven niet op. Ze nodigen Sophie uit voor etentjes, sturen Daan samen met haar naar gala’s en sturen hem zelfs op vakantie met haar familie naar Texel.
Mijn onzekerheid groeit. Ik voel me steeds kleiner naast Sophie’s perfecte Instagramleven vol paarden en hockeytoernooien. Mijn moeder merkt het op.
‘Lotte, laat niemand je minder voelen dan je bent,’ zegt ze terwijl ze mijn hand vasthoudt.
Maar het vreet aan me. Op een avond barst ik uit tegen Daan: ‘Misschien passen wij gewoon niet bij elkaar! Misschien hebben ze gelijk!’
Hij pakt mijn gezicht tussen zijn handen. ‘Nee! Jij bent alles wat ik wil.’
Toch sluipt de twijfel binnen. We krijgen steeds vaker ruzie over kleine dingen: waarom hij niet eerlijk is tegen zijn ouders, waarom ik zo jaloers ben op Sophie.
Op een dag komt hij niet opdagen bij onze afspraak. Geen berichtje, niks. Mijn hart bonkt in mijn keel als ik hem bel – geen gehoor.
De volgende dag zie ik foto’s op Facebook: Daan en Sophie samen op een feestje bij haar thuis. Zijn arm om haar schouders.
Als hij eindelijk reageert, zegt hij: ‘Het was niet wat je denkt.’
Maar ik weet genoeg.
We groeien uit elkaar. Hij kiest uiteindelijk voor rust – voor Sophie, voor zijn ouders, voor het leven dat voor hem uitgestippeld is.
Ik blijf achter met gebroken dromen en een hart vol vragen.
Jaren later zie ik hem nog eens in de stad, hand in hand met Sophie en hun kleine dochtertje. Hij glimlacht voorzichtig naar me, maar er hangt iets verdrietigs in zijn blik.
Thuis kijk ik uit het raam naar de regen die tegen het glas tikt en vraag me af: Is liefde genoeg als de wereld er alles aan doet om je uit elkaar te drijven? Of zijn sommige verschillen gewoon te groot om te overbruggen?
Wat denken jullie – had ik harder moeten vechten? Of is loslaten soms ook liefde?