Tussen Liefde en Loyaliteit: Mijn Leven met Damiaan en Zijn Zoon

‘Waarom moet hij hier blijven slapen, Damiaan? Dit is óns huis, niet het zijne!’ Mijn stem trilde, maar ik kon het niet meer binnenhouden. Damiaan keek me aan, zijn ogen vol vermoeidheid en iets wat op teleurstelling leek. ‘Sophie, hij is mijn zoon. Hij hoort bij mij. Bij ons.’

Ik draaide me om, mijn handen trillend terwijl ik de theedoek uitwring. De regen tikt tegen het raam van ons appartement in Utrecht, alsof het mijn onrust weerspiegelt. Sinds ik Damiaan drie jaar geleden ontmoette, is mijn leven een achtbaan. Ik was 28, net afgestudeerd en klaar voor mijn eerste serieuze relatie. Damiaan was anders dan de jongens die ik kende: volwassen, zorgzaam, maar ook getekend door zijn verleden. Zijn scheiding was nog vers toen we elkaar leerden kennen, maar hij sprak altijd met warmte over zijn achtjarige zoon, Bram.

In het begin vond ik het zelfs aandoenlijk hoe hij over Bram praatte. ‘Hij lijkt op mij toen ik klein was,’ zei Damiaan vaak, terwijl hij oude foto’s liet zien. Ik lachte dan en stelde me voor hoe het zou zijn om samen een gezin te vormen. Maar nu Bram steeds vaker bij ons logeert – soms zelfs hele weekenden – voel ik me een buitenstaander in mijn eigen huis.

‘Sophie, luister nou even,’ zegt Damiaan zacht. ‘Bram heeft het moeilijk sinds zijn moeder naar Groningen is verhuisd. Hij mist mij. En ik wil er voor hem zijn.’

‘En ik dan?’ Mijn stem breekt. ‘Ik wil ook een leven met jou. Maar dit… dit voelt niet als ons leven. Het voelt alsof ik altijd tweede keus ben.’

Damiaan zucht diep en loopt naar het raam. ‘Ik weet dat het moeilijk is. Maar Bram is mijn verantwoordelijkheid. Ik kan hem niet laten vallen.’

Ik weet dat hij gelijk heeft. Maar ergens diep vanbinnen voel ik een steek van jaloezie – niet op Bram zelf, maar op de band die zij hebben. Een band waar ik nooit helemaal deel van zal uitmaken.

De eerste keer dat Bram bij ons kwam logeren, had ik alles tot in de puntjes voorbereid: zijn favoriete pannenkoeken gebakken, een stapel stripboeken gekocht, zelfs een extra dekbed gehaald met voetbalprint. Maar Bram keek me nauwelijks aan. Tijdens het eten praatte hij alleen met Damiaan, en als ik iets vroeg, kreeg ik korte antwoorden.

‘Hij moet gewoon wennen,’ zei Damiaan die avond in bed. ‘Geef het tijd.’

Maar de weken werden maanden, en Bram bleef afstandelijk. Soms hoorde ik hem fluisteren aan de telefoon met zijn moeder: ‘Het is raar hier, mama. Ik wil naar huis.’

Op een avond kwam hij huilend uit bed. ‘Ik wil niet bij Sophie wonen! Waarom kan papa niet gewoon met jou samen zijn?’

Die woorden sneden door mijn ziel. Ik voelde me ongewenst in mijn eigen huis.

Mijn moeder begreep het niet toen ik haar belde voor advies. ‘Je wist toch dat hij een kind had?’ zei ze streng. ‘Je moet volwassen zijn en hem accepteren.’

Maar hoe accepteer je iemand die jou niet accepteert? Hoe bouw je een gezin op als je altijd het gevoel hebt dat je op eieren loopt?

De spanning tussen Damiaan en mij groeide. Kleine irritaties werden grote ruzies. Als Bram er was, voelde ik me verplicht om vrolijk te doen, maar vanbinnen was ik uitgeput.

Op een dag kwam Damiaan thuis met een voorstel: ‘Wat als Bram hier een kamer krijgt? Dan voelt hij zich misschien meer thuis.’

Ik voelde paniek opkomen. ‘Een kamer? Dus… hij komt hier wonen?’

‘Misschien wel,’ zei Damiaan voorzichtig. ‘Zijn moeder overweegt om hem bij mij te laten wonen omdat ze het druk heeft met haar nieuwe baan.’

Ik kon niets zeggen. Mijn toekomstbeeld – samen reizen, uit eten gaan, misschien ooit zelf kinderen krijgen – verdween als sneeuw voor de zon.

Die nacht lag ik wakker naast Damiaan, luisterend naar zijn rustige ademhaling. Mijn gedachten tolden: Ben ik egoïstisch? Kan ik dit wel aan? Wil ik dit leven?

De volgende ochtend zat Bram aan tafel met zijn cornflakes, terwijl Damiaan koffie zette.

‘Sophie,’ zei Bram ineens zachtjes, zonder me aan te kijken, ‘vind je het erg als ik hier woon?’

Ik slikte. Alles in mij wilde nee zeggen, maar ik zag de angst in zijn ogen.

‘Nee hoor,’ loog ik zachtjes.

Damiaan keek me dankbaar aan, maar ik voelde me leeg.

De weken daarna veranderde alles in huis. Overal lagen voetbalschoenen, schoolboeken en halflege bekers limonade. Mijn rustige avonden met Damiaan waren verleden tijd; nu draaide alles om huiswerk, voetbaltrainingen en ouderavonden.

Mijn vriendinnen begrepen het niet. ‘Waarom doe je dit jezelf aan?’ vroeg Lisa op een avond in café De Zaak.

‘Omdat ik van hem hou,’ fluisterde ik.

Maar hield ik nog wel genoeg van mezelf?

Op een dag kwam Bram boos thuis uit school. Hij gooide zijn tas op de grond en schreeuwde: ‘Jij bent niet mijn moeder! Je mag me niks verbieden!’

Ik stond verstijfd in de keuken. Damiaan kwam erbij en probeerde te sussen, maar Bram stormde naar boven en sloeg de deur dicht.

Die avond barstte ik in tranen uit bij Damiaan.

‘Ik kan dit niet meer,’ snikte ik. ‘Ik voel me hier niet thuis. Ik voel me… overbodig.’

Damiaan sloeg zijn armen om me heen, maar zijn blik was verdrietig.

‘Wat wil je dan?’ vroeg hij zacht.

Ik wist het niet meer.

We besloten samen naar relatietherapie te gaan. De gesprekken waren zwaar; alles kwam op tafel: mijn onzekerheid, Damiaans schuldgevoel tegenover Bram, onze verschillende verwachtingen van het leven samen.

‘Misschien moet je accepteren dat je nooit Brams moeder zult zijn,’ zei de therapeut op een dag tegen mij. ‘Maar je kunt wel een veilige volwassene voor hem zijn.’

Het klonk logisch, maar voelde als opgeven.

Na maanden praten en huilen besloten we dat Bram voorlopig bij zijn moeder bleef wonen en alleen in het weekend kwam logeren. Het was een compromis waar niemand echt gelukkig van werd, maar het gaf mij lucht.

Toch blijft de twijfel knagen: Ben ik laf omdat ik deze verantwoordelijkheid niet volledig op me wil nemen? Of is het juist dapper om mijn grenzen aan te geven?

Soms kijk ik naar Damiaan en vraag ik me af: Is liefde genoeg om alle verschillen te overbruggen? Of zijn er grenzen aan wat je voor iemand kunt opofferen?

Wat zouden jullie doen als je in mijn schoenen stond? Zou je kiezen voor jezelf of voor de liefde?