Tussen Liefde en Verlangen: Mijn Gevecht voor een Tweede Kind
‘Waarom luister je niet naar me, Pieter? Waarom mag ik niet gewoon gelukkig zijn?’ Mijn stem trilt, mijn handen klemmen zich om de rand van het aanrecht. De geur van vers gezette koffie hangt zwaar in de keuken, maar ik proef alleen de bitterheid van zijn woorden.
Pieter zucht diep, zijn blik vermijdt de mijne. ‘Anouk, we hebben dit al zo vaak besproken. Ik ben 55, ik heb al twee kinderen. Ik wil niet opnieuw beginnen. Ik kan het niet meer.’
Zijn woorden snijden door me heen. Ze klinken als een vonnis. Ik ben 36, en elke maand dat voorbijgaat voelt als een deur die langzaam dichtvalt. Toen ik Pieter zeven jaar geleden ontmoette, was ik betoverd door zijn rust, zijn levenservaring. Hij had al zoveel meegemaakt – twee scheidingen, een zoon van 22, Daan, en een dochter van 17, Lotte. Ik wist waar ik aan begon, dacht ik toen.
Maar nu, na vijf jaar huwelijk en onze dochter Noor van vier, groeit er iets in mij dat ik niet kan negeren. Een verlangen dat elke dag sterker wordt. Noor verdient een broertje of zusje. Ik verdien nog een kans om moeder te zijn. Maar Pieter lijkt onwrikbaar.
‘Je wist toch dat ik geen groot gezin meer wilde?’ zegt hij zachtjes.
‘Mensen veranderen, Pieter! Ik ben veranderd. Jij bent veranderd. Waarom mag ik niet hopen?’
Hij draait zich om en loopt de tuin in, zijn schouders gebogen onder een last die ik niet kan zien. Ik blijf achter in de keuken, alleen met mijn gedachten en het geluid van Noors gelach boven.
’s Avonds lig ik wakker naast hem. Zijn ademhaling is diep en regelmatig; hij slaapt altijd snel in. Mijn gedachten razen. Wat als ik nooit meer zwanger word? Wat als Noor alleen opgroeit? Mijn moeder was enig kind en vertelde altijd hoe eenzaam ze zich voelde tijdens haar jeugd in Utrecht. Ik wil dat Noor iemand heeft als wij er niet meer zijn.
De volgende dag probeer ik het opnieuw tijdens het ontbijt.
‘Pieter, kunnen we misschien samen naar een relatietherapeut? Gewoon om te praten?’
Hij kijkt me aan met die vermoeide blik die ik steeds vaker zie. ‘Anouk, ik wil best praten, maar ik ga mijn mening niet veranderen.’
Ik voel tranen prikken achter mijn ogen. Noor prikt met haar vorkje in haar boterham en kijkt ons nieuwsgierig aan.
‘Mama verdrietig?’ vraagt ze zacht.
Ik glimlach flauwtjes en aai haar over haar haar. ‘Nee lieverd, mama is gewoon moe.’
Maar ik ben niet moe. Ik ben op. Op van het vechten tegen iets wat misschien nooit zal veranderen.
’s Middags bel ik mijn zus Marloes. Ze woont in Groningen en heeft drie kinderen.
‘Waarom wil je het zo graag?’ vraagt ze na mijn verhaal.
‘Omdat het voelt alsof ons gezin niet compleet is,’ antwoord ik. ‘En omdat ik bang ben dat Noor alleen zal blijven.’
‘Maar Anouk… je kunt Pieter toch niet dwingen? Misschien moet je accepteren dat dit het is.’
Ik slik. Accepteren. Dat woord voelt als opgeven.
De dagen verstrijken. Pieter werkt veel – hij is architect en zit vaak tot laat achter zijn laptop. Soms hoor ik hem bellen met Daan of Lotte. Met Daan gaat het niet goed; hij is gestopt met zijn studie en woont weer bij zijn moeder in Amersfoort. Lotte pubert heftig en wil haar vader nauwelijks zien.
‘Misschien ben ik gewoon geen goede vader,’ zegt Pieter op een avond terwijl hij naar buiten staart.
‘Dat is niet waar,’ zeg ik snel. ‘Je doet je best.’
Hij schudt zijn hoofd. ‘Ik heb zoveel fouten gemaakt met Daan en Lotte. Ik wil dat niet nog eens doen.’
Ik voel medelijden, maar ook frustratie. Waarom moet mijn toekomst lijden onder zijn verleden?
Op een regenachtige zondag komt Lotte onverwacht langs. Ze gooit haar jas op de kapstok en ploft op de bank.
‘Hoi pap,’ mompelt ze zonder me aan te kijken.
Pieter straalt als hij haar ziet, maar Lotte blijft afstandelijk.
‘Hoe gaat het op school?’ vraagt hij voorzichtig.
Ze haalt haar schouders op. ‘Gaat wel.’
Ik zet thee en probeer het gesprek op gang te brengen.
‘Wil je een koekje, Lotte?’
Ze knikt zwijgend.
Later hoor ik Pieter tegen haar zeggen: ‘Weet je, Noor vraagt steeds naar je.’
Lotte zucht. ‘Ze is schattig, pap, maar… soms voelt het alsof jij nu een nieuw gezin hebt en wij er niet meer toe doen.’
Pieter kijkt gekwetst weg. Ik voel me schuldig – alsof mijn wens voor een tweede kind alles alleen maar ingewikkelder maakt.
Die nacht droom ik dat Noor verdwaalt in een groot bos en roept om haar broertje of zusje die er niet is om haar te helpen.
Op maandag ga ik naar mijn werk – ik ben docent Nederlands op een middelbare school in Utrecht. Tijdens de pauze vertelt collega Sanne over haar vierde zwangerschap.
‘Ik dacht altijd dat drie genoeg was,’ lacht ze, ‘maar nu kan ik me geen leven zonder deze baby voorstellen.’
Ik glimlach dapper mee, maar binnenin breek ik.
’s Avonds zit Pieter weer achter zijn laptop als ik binnenkom met een glas wijn.
‘Pieter… alsjeblieft… kunnen we het nog één keer bespreken? Voor mij?’
Hij kijkt me aan, ogen rood van vermoeidheid.
‘Anouk… als jij echt nog een kind wilt… dan weet ik niet of wij samen verder kunnen.’
Zijn woorden vallen als stenen tussen ons in.
‘Dus je stelt me voor de keuze: jij of mijn droom?’ fluister ik.
Hij knikt langzaam.
De dagen daarna leven we langs elkaar heen. Noor merkt het ook; ze wordt stiller, zoekt vaker mijn hand vast te houden.
Op een avond zit ik met Noor op schoot voor het raam terwijl de regen tegen het glas tikt.
‘Mama, waarom huil je?’ vraagt ze zachtjes terwijl ze met haar kleine handje mijn tranen wegveegt.
‘Omdat mama soms verdrietig is,’ fluister ik terug.
Ik weet niet meer wat juist is. Moet ik vechten voor mijn droom of voor mijn huwelijk? Kan liefde overleven als verlangens zo ver uit elkaar liggen?
Op vrijdagavond komt Pieter thuis met bloemen – witte tulpen, mijn favoriet.
‘Het spijt me,’ zegt hij zachtjes terwijl hij ze overhandigt.
Ik barst in snikken uit. Hij slaat zijn armen om me heen en we huilen samen – om alles wat we hadden kunnen zijn, om alles wat we misschien nooit zullen worden.
Die nacht liggen we dicht tegen elkaar aan in bed. Geen woorden meer nodig; alleen stilte en verdriet.
Soms vraag ik me af: hoeveel kun je opofferen voor liefde? En wanneer wordt trouw aan jezelf belangrijker dan trouw aan elkaar?
Auuwww ik voel met haar mee. K heb slechts 1 mogen varen. 2 kwijt. Hij is zooo eenzaam en vraagt steeds naar een broertje of zusje. Nu bn ik de 40 gepasseerd en ben een alleenstaande moeder. Het doet enorm veel pijn. Maar ja weet niet meer hoe verder. Heb me erin berust denk ik. Pijnlijk