Tussen Mijn Eigen Muren: Hoe Mijn Zoon en Zijn Vrouw Mijn Thuis Overnamen
‘Anja, kun je alsjeblieft wat zachter doen? Marieke probeert te werken in de woonkamer.’
Ik sta met mijn handen vol wasgoed in de deuropening van mijn eigen woonkamer. Tom kijkt me aan met die blik die ik zo goed ken – een mengeling van irritatie en medelijden. Marieke zit met haar laptop op schoot, haar wenkbrauwen gefronst, alsof ik haar met mijn aanwezigheid alleen al stoor.
‘Sorry,’ mompel ik, terwijl ik me omdraai en de trap op loop. De wasmand drukt tegen mijn ribben, zwaarder dan normaal. Boven op zolder, tussen de dozen met oude foto’s en vergeelde boeken, laat ik me op het bed zakken. Mijn hart bonkt in mijn borst. Hoe is het zover gekomen?
Het begon allemaal zo onschuldig. Tom en Marieke verloren hun banen – de reorganisatie bij het gemeentehuis, de ontslagronde bij het reclamebureau. Ze stonden ineens op straat, hun huurappartement in Utrecht te duur om te houden. ‘Mam, mogen we tijdelijk bij jou intrekken? Tot we iets nieuws hebben gevonden?’ Natuurlijk zei ik ja. Wat voor moeder zou ik zijn als ik nee had gezegd?
De eerste weken waren gezellig. We aten samen, lachten om oude herinneringen, keken naar Wie is de Mol? op tv. Maar langzaam veranderde er iets. Marieke nam de woonkamer over als haar kantoor. Tom zette zijn fitnessapparatuur in de schuur en hing zijn natte sportkleren aan mijn balkon. Mijn vaste plek aan de eettafel werd ingenomen door stapels papieren en lege koffiekopjes.
‘Mam, kun je misschien wat vaker boven eten? Dan kan Marieke haar calls doen zonder gestoord te worden,’ vroeg Tom op een avond. Ik knikte, te verbijsterd om te protesteren. Vanaf dat moment at ik alleen op mijn slaapkamer, met een bord op schoot en het geluid van hun stemmen beneden als achtergrondruis.
De weken werden maanden. Mijn huis voelde steeds minder als het mijne. Mijn planten verdwenen uit de vensterbank – ‘te veel rommel’, zei Marieke – en werden vervangen door haar designvaasjes. De foto’s van mijn overleden man verdwenen in een la. Toen ik er iets van zei, haalde Tom zijn schouders op: ‘We moeten het hier ook een beetje gezellig maken voor onszelf, mam.’
Op een dag kwam ik thuis van boodschappen doen en trof ik Marieke in mijn keuken, druk bellend met haar moeder. ‘Ja mam, het is hier heerlijk ruim! We denken eraan om misschien langer te blijven…’ Ze keek me niet eens aan toen ik binnenkwam.
Die avond probeerde ik met Tom te praten.
‘Tom, hoe lang denken jullie nog te blijven? Ik voel me soms een beetje… tja, buitengesloten.’
Hij zuchtte diep en keek me niet aan. ‘Mam, we hebben het nu gewoon even nodig. Jij hebt toch ruimte zat? Waarom maak je je zo druk?’
Ik slikte mijn tranen weg. Het was alsof mijn gevoelens er niet meer toe deden.
De volgende dag vond ik een briefje op de koelkast: ‘Anja, kun je voortaan de boodschappenlijst bijhouden? We willen graag wat gezonder eten.’ Mijn naam stond erop geschreven alsof ik hun huishoudster was.
’s Nachts lag ik wakker in bed, luisterend naar hun stemmen beneden. Ik hoorde ze lachen, praten over vakanties die ze wilden maken zodra ze weer werk hadden. Over kinderen krijgen – in mijn huis.
Op een ochtend stond Marieke ineens voor mijn slaapkamerdeur.
‘Anja, zou je misschien wat minder vroeg willen douchen? Het geluid van de leidingen stoort me tijdens mijn Zoom-meetings.’
Ik voelde woede opborrelen die ik al maanden had onderdrukt.
‘Dit is mijn huis!’ riep ik uit.
Marieke trok haar wenkbrauwen op. ‘We proberen hier gewoon samen te leven, Anja. Misschien moet je wat flexibeler zijn.’
Die dag belde ik mijn zus Els.
‘Els, ik trek het niet meer,’ snikte ik aan de telefoon.
Ze zuchtte diep. ‘Je moet grenzen stellen, Anja. Dit kan zo niet langer.’
Maar hoe doe je dat tegen je eigen kind? Hoe zeg je tegen je zoon dat hij niet langer welkom is? Ik voelde me verscheurd tussen liefde en zelfbehoud.
De dagen sleepten zich voort. Tom en Marieke leken zich steeds meer thuis te voelen – en ik steeds minder. Op een avond hoorde ik ze fluisteren in de keuken.
‘Misschien kunnen we haar vragen om naar een appartementje te verhuizen,’ zei Marieke zacht.
‘Ze is toch vaak alleen boven…’
Mijn hart brak. Was dit hoe het moest eindigen? Uit mijn eigen huis verdreven door mijn eigen zoon?
Ik besloot het gesprek aan te gaan.
‘Tom, Marieke, mogen we even praten?’
Ze keken op van hun telefoons.
‘Ik voel me niet meer thuis in mijn eigen huis,’ begon ik met trillende stem. ‘Ik wil dat jullie binnen twee maanden iets anders zoeken.’
Tom sprong op.
‘Mam! Hoe kun je dat nou zeggen? We hebben je nodig!’
‘En ik heb mezelf nodig,’ antwoordde ik zacht.
Er volgde een stilte die alles zei.
De weken daarna waren ongemakkelijk. Tom sprak nauwelijks tegen me, Marieke deed alsof ik lucht was. Maar langzaam kwam er ruimte terug in huis – letterlijk en figuurlijk. Mijn planten keerden terug naar de vensterbank, de foto’s van mijn man stonden weer op hun plek.
Op de dag dat ze vertrokken stonden we zwijgend in de gang.
‘Dag mam,’ zei Tom zonder me aan te kijken.
Ik knikte alleen maar.
Nu zit ik hier, in een stil huis dat eindelijk weer van mij is. Maar waarom voelt het dan zo leeg?
Heb ik het juiste gedaan? Of heb ik juist alles verloren wat ooit belangrijk voor me was?