Tussen verlangen en afkeer: Zomerdagen bij mijn schoonmoeder in Amersfoort

‘Waarom moet je altijd zo kritisch zijn, Marije?’ De stem van mijn man, Jeroen, klinkt vermoeid terwijl hij de auto parkeert voor het rijtjeshuis van zijn moeder in Amersfoort. Ik voel mijn vingers verkrampen om het handvat van mijn tas. ‘Ik ben niet kritisch, ik ben gewoon eerlijk,’ fluister ik, maar ik weet dat hij me niet gelooft.

Het is begin juli, de lucht is zwaar van de warmte en opwinding voel ik niet. Mijn schoonmoeder, Trudy, staat al in de deuropening. Haar blik glijdt over mij heen alsof ze zoekt naar iets wat ik nooit kan geven. ‘Daar zijn jullie eindelijk,’ zegt ze zonder glimlach.

De geur van haar huis – een mengeling van oude boeken, wasmiddel en iets ondefinieerbaars – slaat me direct tegemoet. Ik slik. Jeroen loopt voor me uit, zijn schouders gespannen. ‘Mam, we zijn er,’ roept hij opgewekt, maar zijn stem klinkt hol.

‘Laat je schoenen bij de deur, Marije. Je weet hoe ik ben met mijn vloer.’ Trudy’s stem snijdt door mijn zenuwen. Ik knik en trek mijn sandalen uit. Mijn dochtertje Noor rent meteen naar binnen, op zoek naar haar speelgoed dat hier altijd klaarstaat.

De eerste avond is ongemakkelijk. Trudy serveert stamppot, hoewel het buiten dertig graden is. ‘Dat hoort zo in Nederland,’ zegt ze als ik verbaasd opkijk. Tijdens het eten stelt ze vragen die als prikken voelen: ‘Werk je nog steeds parttime? Vind je dat niet zonde van je opleiding?’ Jeroen kijkt zwijgend naar zijn bord.

Later die avond lig ik wakker op het logeerbed. De geluiden van het huis – het kraken van de trap, het zachte tikken van de klok – maken me rusteloos. In het donker denk ik aan mijn eigen moeder, die ik al maanden niet heb gezien omdat ze in Groningen woont en slecht ter been is. Waarom voelt het hier altijd alsof ik op eieren loop?

De dagen slepen zich voort. Trudy bemoeit zich overal mee: ‘Noor moet haar groente opeten’, ‘Jeroen, je hebt je dochter verwend’, ‘Marije, je moet meer initiatief tonen’. Op een middag barst ik uit: ‘Waarom mag ik hier nooit gewoon mezelf zijn?’

Trudy kijkt me aan met een mengeling van verbazing en gekwetstheid. ‘Ik probeer alleen maar te helpen,’ zegt ze zacht. Jeroen grijpt mijn hand onder tafel, maar ik trek hem los. ‘Soms voelt het alsof je me nooit goed genoeg vindt,’ zeg ik met trillende stem.

Die avond hoor ik Trudy huilen in de keuken. Ik wil naar haar toe gaan, maar iets houdt me tegen – trots, misschien, of angst om nog meer kapot te maken. Jeroen komt naast me zitten op bed. ‘Ze bedoelt het niet slecht,’ zegt hij. ‘Ze weet gewoon niet beter.’

De volgende dag besluit ik met Noor naar het park te gaan. Terwijl Noor speelt, bel ik mijn moeder. Haar stem klinkt warm en vertrouwd. ‘Je hoeft niet alles te pikken, lieverd,’ zegt ze. ‘Maar probeer ook te zien waar haar pijn vandaan komt.’

Als we terugkomen, zit Trudy in de tuin met een fotoalbum op schoot. Ze wenkt me. ‘Wil je kijken?’ vraagt ze aarzelend. Samen bladeren we door vergeelde foto’s van Jeroen als kind, vakanties aan de Noordzee, verjaardagen waar ik nooit bij was.

‘Het was niet altijd makkelijk,’ zegt Trudy ineens. Haar stem breekt een beetje. ‘Na de dood van Jeroens vader… Ik heb geprobeerd alles goed te doen, maar misschien ben ik daardoor te streng geworden.’

Ik voel iets verschuiven in mij – geen vergeving misschien, maar wel begrip. ‘Het is ook niet makkelijk om iemand nieuw toe te laten in je gezin,’ zeg ik zacht.

Die avond praten we voor het eerst echt met elkaar. Over verwachtingen die nooit zijn uitgesproken, over angsten en gemis. Noor valt in slaap op mijn schoot terwijl Trudy vertelt over haar jeugd in Utrecht, over haar dromen die nooit zijn uitgekomen.

De laatste dag van onze vakantie breekt aan. Terwijl we onze koffers pakken, komt Trudy naar me toe en legt haar hand op mijn arm. ‘Dank je dat je geluisterd hebt,’ fluistert ze.

In de auto terug naar huis kijk ik naar Jeroen en Noor op de achterbank. Ik voel me lichter dan toen we kwamen, maar weet ook dat er nog veel te helen valt.

Misschien is dat wel familie: steeds opnieuw proberen elkaar te begrijpen, zelfs als het pijn doet.

Zou jij kunnen vergeven waar jarenlang muren stonden? Of blijft er altijd iets tussen schoonmoeder en schoondochter hangen?