Twee Jaar Getrouwd met een Gescheiden Man: Nu Sta Ik Op Het Punt Te Scheiden – Zijn Dochter en Haar Toekomst Duwen Ons Tot Het Randje
‘Ze komt hier wonen, Marloes. Sophie heeft de universiteit in Amsterdam gehaald en… ze heeft geen andere plek om te gaan.’
Ik staar Mark aan, mijn handen trillen om het koffiekopje. ‘In ons studio-appartement? Waar moet ze slapen, Mark? Waar moeten wij slapen?’ Mijn stem klinkt schor, bijna wanhopig. De regen tikt tegen het raam, alsof het de spanning in onze kleine woning nog benadrukt.
Mark zucht diep, zijn blik vermijdt de mijne. ‘Ze is mijn dochter. Ze heeft haar moeder niet meer, en ik kan haar niet laten stikken. We redden het wel, Marloes. Voor een paar maanden.’
Een paar maanden. Ik hoor het hem zeggen, maar ik weet nu al dat het langer zal duren. Sophie is achttien, net geslaagd voor haar vwo in Utrecht, en nu aangenomen op de UvA. Ze is slim, ambitieus, maar ook kwetsbaar sinds de scheiding van Mark en Ellen. Ik heb haar altijd vriendelijk begroet op verjaardagen, maar we hebben nooit echt een band opgebouwd.
De eerste avond dat Sophie haar koffers binnenrolt, voel ik hoe mijn wereld kleiner wordt. Haar spullen liggen verspreid over de bank, haar boeken op de eettafel. ‘Sorry hoor,’ zegt ze zacht, ‘ik probeer het netjes te houden.’
‘Het is oké,’ lieg ik. Maar het is niet oké. Ik kan nergens meer zitten zonder op haar spullen te letten. Mark probeert de sfeer luchtig te houden, zet thee en maakt grapjes die niemand echt grappig vindt.
De dagen worden weken. Sophie’s colleges beginnen vroeg; ze doucht als eerste, waardoor ik altijd gehaast ben voor mijn werk bij het gemeentehuis. Mark werkt onregelmatig als verpleegkundige in het ziekenhuis, dus hij slaapt vaak overdag. Onze studio voelt als een gevangenis zonder privacy.
Op een avond zit ik op het balkon – mijn enige toevluchtsoord – terwijl Sophie binnen facetimet met haar vriendinnen. Haar stem klinkt door de dunne muren. ‘Nee joh, m’n stiefmoeder is best aardig, maar het is hier zo krap! Ik mis m’n eigen kamer.’
Ik slik. Is dit hoe ze over mij denkt? Ben ik alleen maar ‘de stiefmoeder’ die in de weg zit?
Mark schuift naast me op het balkon. ‘Gaat het?’ vraagt hij zacht.
‘Nee,’ fluister ik. ‘Ik voel me hier niet meer thuis.’
Hij legt zijn hand op mijn knie. ‘Het is tijdelijk, Marloes. Echt waar.’
Maar alles in mij schreeuwt dat dit niet tijdelijk is. De spanning groeit met de dag. Sophie vergeet haar afwas, Mark verdedigt haar: ‘Ze heeft het druk met studeren.’ Als ik klaag over de rommel of het lawaai, noemt hij me onredelijk.
Op een avond barst ik uit. ‘Waarom moet ík altijd inschikken? Waarom mag zij alles bepalen?’
Mark kijkt me aan alsof hij me niet herkent. ‘Ze is mijn dochter! Wat verwacht je van me?’
‘Dat je ook aan mij denkt!’ Mijn stem breekt.
Sophie komt net binnen en hoort ons ruziën. Ze kijkt van mij naar haar vader en weer terug. ‘Misschien moet ik gewoon ergens anders gaan wonen,’ zegt ze zacht.
Mark schudt zijn hoofd. ‘Nee, Sophie, je blijft hier.’
Die nacht slaap ik op de bank, terwijl Mark en Sophie samen in het bed liggen – vader en dochter, verenigd tegen mij.
De weken erna word ik steeds stiller. Op mijn werk merken collega’s dat ik afwezig ben. Mijn moeder belt: ‘Gaat het wel goed met je?’ Ik lieg: ‘Ja hoor, gewoon druk.’
Maar op een dag kan ik niet meer. Ik kom thuis en zie dat Sophie weer haar spullen overal heeft laten slingeren. Mark ligt te slapen na zijn nachtdienst. Ik voel hoe de woede en verdriet zich opstapelen tot ik bijna ontplof.
Ik pak mijn jas en loop naar buiten, zonder te weten waarheen. In het park bel ik mijn beste vriendin Anouk.
‘Kom alsjeblieft langs,’ zegt ze meteen.
Bij Anouk aan de keukentafel barst ik in tranen uit. ‘Ik weet niet meer wie ik ben in dit huis,’ snik ik. ‘Alles draait om Sophie en Mark. Ik besta niet meer.’
Anouk knikt begrijpend. ‘Je hebt recht op ruimte, Marloes. Op geluk.’
Die woorden blijven hangen als ik die avond terugkeer naar huis. Mark zit aan tafel, Sophie is bij een vriendin.
‘We moeten praten,’ zeg ik.
Hij kijkt op, zijn ogen moe. ‘Ik weet wat je gaat zeggen.’
‘Ik wil scheiden, Mark.’ Mijn stem klinkt vastberaden, maar vanbinnen breek ik.
Hij zwijgt lang, dan knikt hij langzaam. ‘Ik heb je tekortgedaan,’ fluistert hij.
De weken daarna zijn een waas van papierwerk en gesprekken met advocaten. Sophie kijkt me nauwelijks aan; Mark is afstandelijk maar beleefd.
Op een dag pakt hij zijn spullen om bij zijn broer te gaan logeren tot alles geregeld is. Sophie blijft achter tot ze een kamer vindt via DUWO.
Als de deur achter hen dichtvalt, zit ik alleen in onze studio – mijn studio nu – en voel een mengeling van opluchting en verdriet.
Heb ik gefaald als partner? Of heb ik eindelijk gekozen voor mezelf? Wat zouden jullie doen als je moest kiezen tussen liefde en je eigen geluk?