Verlaten in de Regen: Het Verhaal van Marjolein

‘Je begrijpt het gewoon niet, Marjolein!’ Bastiaan’s stem galmde door de kille woonkamer. Zijn handen trilden, zijn ogen stonden wild. ‘Altijd hetzelfde met jou. Altijd die zwijgzaamheid, dat eeuwige ja-knikken. Wanneer neem je nou eens initiatief?’

Ik stond daar, mijn rug tegen de vochtige muur van ons huis in Rotterdam-Zuid. De regen tikte op het kapotte raam. Mijn dochtertje, Lotte, lag boven te slapen, onwetend van het drama beneden. Mijn hart bonsde in mijn keel. Ik wilde iets zeggen, maar mijn stem bleef steken.

‘Ik kan dit niet meer,’ zei Bastiaan plotseling zacht. Zijn blik gleed langs me heen, alsof ik lucht was. ‘Ik ben weg. Zoek het maar uit.’

En toen was hij weg. De voordeur sloeg dicht met een klap die door merg en been ging. Ik bleef achter in het halfdonker, met alleen het geluid van de regen en mijn eigen ademhaling.

Mijn ouders hadden me altijd geleerd om te gehoorzamen. Mijn moeder, Gerda, was streng en onverbiddelijk. ‘Je moet luisteren, Marjolein,’ zei ze altijd. ‘Doe wat er van je verwacht wordt, dan komt alles goed.’ Mijn vader, Willem, was zwijgzaam en afwezig; hij liet alles aan mijn moeder over.

Toen ik Bastiaan ontmoette op de universiteit – ik studeerde Nederlands, hij rechten – dacht ik dat alles anders zou worden. Hij was charmant, slim, en leek me te zien zoals ik was. Maar na onze bruiloft veranderde er iets. Zijn woorden werden scherper, zijn eisen hoger. En ik… ik gehoorzaamde.

De eerste weken na zijn vertrek waren een waas van angst en onzekerheid. Het huis was koud; de verwarming deed het al maanden niet goed. Ik had geen geld om het te laten maken. Mijn baan als bibliotheekmedewerker leverde nauwelijks genoeg op om de huur te betalen, laat staan om Lotte fatsoenlijk te voeden.

‘Mam, waarom is papa weg?’ vroeg Lotte op een ochtend terwijl ze haar boterham zonder beleg at.

Ik slikte. ‘Papa moet even ergens anders zijn, lieverd.’

Ze keek me aan met haar grote blauwe ogen – Bastiaans ogen – en knikte langzaam. Ze zei niets meer, maar ik zag de vragen in haar blik.

De dagen werden weken. Mijn moeder belde soms, maar haar woorden waren koud.

‘Je hebt dit zelf veroorzaakt,’ zei ze. ‘Had je maar beter je best moeten doen.’

‘Mam, ik heb hulp nodig,’ fluisterde ik eens.

‘Wij hebben je al genoeg gegeven, Marjolein. Je moet nu zelf leren vechten.’

De muren kwamen op me af. Soms dacht ik eraan om gewoon weg te lopen, alles achter te laten. Maar dan hoorde ik Lotte zachtjes zingen op haar kamertje en wist ik dat ik moest blijven.

Op een avond – het stormde buiten – hoorde ik gestommel bij de voordeur. Mijn hart sloeg over. Was Bastiaan terug? Of was het iemand anders? Ik pakte een oude paraplu als wapen en sloop naar de gang.

Het was Bastiaan. Maar hij was niet alleen; naast hem stond een vrouw die ik vaag herkende van zijn werk.

‘Ik kom mijn spullen halen,’ zei hij zonder me aan te kijken.

‘Wie is zij?’ vroeg ik met trillende stem.

‘Dat doet er niet toe,’ snauwde hij.

De vrouw keek me aan met een mengeling van medelijden en triomf.

‘Je hoeft niet bang te zijn,’ zei ze zachtjes. ‘Het komt goed.’

Maar het kwam niet goed. Bastiaan nam alles mee wat van waarde was: de televisie, zijn boeken, zelfs de spaarpot van Lotte die op de kast stond.

Die nacht huilde ik voor het eerst in maanden. Niet om Bastiaan – die had ik allang verloren – maar om Lotte, om mezelf, om alles wat ooit mogelijk leek.

De volgende ochtend stond er een briefje op de mat: “Ik wil geen contact meer. Regel de scheiding maar.”

Ik voelde me leeggezogen, als een uitgewrongen vaatdoek. Maar ergens diep vanbinnen begon iets te gloeien: woede. Niet alleen op Bastiaan, maar ook op mezelf – omdat ik altijd had gehoorzaamd, nooit had gevochten.

Ik besloot hulp te zoeken bij het wijkteam. De maatschappelijk werker heette Anouk; ze had rood haar en een warme glimlach.

‘Je bent niet alleen,’ zei ze terwijl ze mijn hand vasthield.

Langzaam begon ik weer adem te halen. Anouk hielp me met formulieren voor bijzondere bijstand en regelde dat er iemand kwam kijken naar de verwarming.

Toch bleef het moeilijk. Op school werd Lotte gepest omdat haar kleren oud waren en ze nooit mee kon op schoolreisje.

‘Waarom zijn wij arm?’ vroeg ze op een avond terwijl ze tegen me aankroop.

‘We zijn niet arm in ons hart,’ zei ik zachtjes, al voelde het als een leugen.

Op een dag stond mijn moeder ineens voor de deur. Ze keek om zich heen met een blik vol afkeuring.

‘Dit kan zo niet langer,’ zei ze streng. ‘Kom bij ons wonen tot je weer op de been bent.’

Maar ik schudde mijn hoofd. ‘Nee mam, dit is mijn leven nu. Ik moet leren voor mezelf te zorgen.’

Ze zuchtte diep en liep weg zonder nog iets te zeggen.

De maanden verstreken. Ik vond een tweede baan als schoonmaakster in een verzorgingstehuis. Het was zwaar werk, maar het gaf me voldoening om iets bij te dragen.

Langzaam veranderde er iets in mij. Ik begon weer te lachen met Lotte, we maakten samen plannen voor de toekomst – hoe klein ook.

Op een dag stond Bastiaan ineens weer voor de deur. Hij zag er moe uit, ouder dan voorheen.

‘Mag ik binnenkomen?’ vroeg hij aarzelend.

Ik liet hem binnen uit nieuwsgierigheid – of misschien uit oude gewoonte.

‘Ik heb fouten gemaakt,’ zei hij zachtjes terwijl hij naar zijn handen keek.

‘Dat klopt,’ antwoordde ik koel.

Hij keek op, zocht naar iets in mijn ogen wat er niet meer was.

‘Ik wil Lotte zien.’

‘Dat kan,’ zei ik na een lange stilte. ‘Maar alleen als je haar niet opnieuw pijn doet.’

Hij knikte langzaam en liep naar boven waar Lotte speelde met haar poppen.

Toen hij weer beneden kwam, stonden er tranen in zijn ogen.

‘Ze is zo groot geworden…’

Ik knikte alleen maar.

Bastiaan vertrok weer die avond – voorgoed deze keer, denk ik – maar iets in mij voelde lichter dan voorheen.

Nu zit ik hier aan de keukentafel terwijl Lotte haar huiswerk maakt. De regen tikt nog steeds op het raam, maar binnen is het warm.

Soms vraag ik me af: waarom heb ik zo lang gewacht om voor mezelf te kiezen? Hoeveel vrouwen zoals ik zijn er nog die denken dat gehoorzaamheid hun enige optie is?

Misschien is dit geen einde, maar een nieuw begin.