Verlies en wedergeboorte: Hoe ik mijn eigen toekomst werd – het ware verhaal van een Nederlandse vrouw
‘Waarom ben je zo laat, Eva?’ De stem van mijn moeder trilt door de telefoon. Ik sta in de regen voor het huis waar ik tien jaar geleden uit ben vertrokken, met niets anders dan een koffer en een gebroken hart. Mijn handen beven als ik de sleutel omdraai. ‘Mam, ik… Ik weet het niet meer. Alles is weg.’
Het begon die ochtend. Ik werd wakker naast Mark, mijn man, in ons huis in Utrecht. De zon scheen door de gordijnen, maar er hing iets in de lucht. Mark keek me niet aan tijdens het ontbijt. Zijn koffie bleef onaangeroerd. ‘We moeten praten,’ zei hij uiteindelijk, zijn stem vlak.
‘Wat is er?’ vroeg ik, terwijl ik probeerde te glimlachen, maar mijn maag draaide zich om.
‘Ik kan dit niet meer, Eva. Ik voel me gevangen. Ik… ik heb iemand anders ontmoet.’
De woorden sloegen in als een bom. Mijn adem stokte. ‘Wat bedoel je? Wie?’
‘Het doet er niet toe,’ zei hij zacht. ‘Ik wil scheiden.’
Ik voelde hoe de grond onder mijn voeten verdween. Alles waar ik in geloofde – onze toekomst, onze plannen voor kinderen, het huis dat we samen hadden gekocht – verdampte in één zin.
Diezelfde middag stond ik op straat. Mark had alles geregeld: zijn advocaat belde me nog voordat ik mijn spullen had gepakt. ‘Het is beter zo,’ zei hij, zonder me aan te kijken.
Ik belde mijn moeder. Haar stem was bezorgd, maar ook streng. ‘Je kunt altijd terugkomen, Eva. Maar je weet hoe je vader is.’
Mijn vader… De man die nooit tevreden was, die altijd vond dat ik meer moest bereiken. ‘Je hebt gestudeerd aan de universiteit, Eva! Waarom ben je niet verder gekomen? Waarom heb je geen vaste baan?’
Nu stond ik daar weer, als een kind dat gefaald had. Mijn moeder omhelsde me bij binnenkomst, maar mijn vader keek nauwelijks op van zijn krant.
‘Dus je bent weer terug,’ zei hij droogjes.
‘Ja, pap.’
‘En wat ga je nu doen?’
Ik wist het niet. Alles wat ik had opgebouwd was weg. Mijn vrienden waren vooral Marks vrienden geweest; ze reageerden lauw op mijn berichten. Mijn spaargeld was opgegaan aan de advocaat en de huur van ons huis.
De dagen werden weken. Ik sliep op mijn oude kamer, tussen posters van bands die allang uit elkaar waren. Mijn moeder probeerde me op te vrolijken met haar appeltaart, maar haar ogen waren bezorgd.
Op een avond hoorde ik mijn ouders fluisteren in de keuken.
‘Ze moet iets gaan doen,’ zei mijn vader. ‘Ze kan hier niet blijven hangen.’
‘Geef haar tijd,’ fluisterde mijn moeder terug.
Maar tijd voelde als een vijand. Elke dag zonder doel vrat aan me.
Op een regenachtige dinsdag besloot ik te gaan wandelen langs de Vecht. De lucht was grijs, de bomen kaal. Ik liep langs het water en dacht aan vroeger – aan hoe ik als kind altijd al wilde tekenen en schilderen, maar dat nooit serieus had genomen omdat ‘daar geen brood mee te verdienen valt’.
Plotseling hoorde ik achter me een stem: ‘Eva? Ben jij dat?’
Het was Sanne, een oude vriendin van de middelbare school. We raakten aan de praat en ze vertelde dat ze haar eigen kleine bedrijfje was begonnen: handgemaakte kaarten en illustraties verkopen via Instagram.
‘Waarom probeer jij het niet?’ vroeg ze. ‘Je was altijd zo creatief!’
Die avond kon ik niet slapen. Sanne’s woorden bleven door mijn hoofd spoken. Waarom probeerde ik het inderdaad niet? Wat had ik nog te verliezen?
Ik haalde mijn oude schetsboeken van zolder en begon te tekenen. Eerst aarzelend, dan steeds fanatieker. Mijn moeder keek toe terwijl ik urenlang aan de keukentafel zat.
‘Je straalt weer,’ zei ze zacht.
Mijn vader bleef sceptisch. ‘Leuk hoor, maar daar kun je geen hypotheek van betalen.’
Toch zette ik door. Ik maakte een Instagram-account aan: EvaTekent. De eerste weken gebeurde er niets – een paar likes van vrienden, wat vage reacties.
Maar toen kreeg ik een bericht van een onbekende: ‘Maak je ook portretten op bestelling?’
Mijn hart sloeg over. Ik zei ja – zonder te weten of ik het kon.
De eerste opdracht was zenuwslopend. Ik werkte nachten door, bang om te falen. Maar toen ik het portret afleverde, kreeg ik een foto terug van een vrouw die huilde van blijdschap.
Langzaam groeide het aantal opdrachten. Ik kreeg zelfs een kleine expositie in het buurthuis. Mijn moeder kwam kijken; mijn vader bleef thuis.
Op een dag zat hij echter aan de keukentafel met een kop koffie toen ik binnenkwam.
‘Je hebt doorzettingsvermogen,’ zei hij plotseling.
Ik keek hem verbaasd aan.
‘Dat had ik niet verwacht,’ vervolgde hij zachtjes.
Het was geen verontschuldiging, maar het kwam dichtbij genoeg.
Met het geld dat ik verdiende kon ik eindelijk weer op mezelf gaan wonen – een klein appartementje in Amersfoort. Het was niet veel, maar het was van mij.
Soms voelde ik me nog steeds verloren – vooral ’s nachts, als de stilte te luid werd en de herinneringen aan Mark terugkwamen. Maar elke ochtend als ik mijn potloden oppakte, voelde ik iets wat ik lang kwijt was: hoop.
Mijn relatie met mijn ouders bleef ingewikkeld. Mijn moeder steunde me onvoorwaardelijk; mijn vader bleef kritisch, maar soms ving ik hem met een glimlach terwijl hij naar mijn Instagram keek.
Op een dag belde Mark onverwacht op.
‘Eva… Het spijt me,’ zei hij aarzelend.
‘Waarom bel je?’ vroeg ik koud.
‘Ik weet niet… Ik dacht gewoon… Hoe gaat het met je?’
Ik voelde geen woede meer – alleen medelijden.
‘Het gaat goed met mij,’ zei ik rustig. ‘Beter dan ooit.’
Toen hing ik op.
Nu zit ik hier, in mijn kleine atelier met uitzicht op de stad die langzaam ontwaakt. Mijn handen zijn zwart van het grafiet; mijn hart klopt rustig.
Soms vraag ik me af: hoeveel moet je verliezen voordat je jezelf vindt? En hoeveel moed heb je nodig om opnieuw te beginnen?