“Waarom kom je niet meer thuis, Bas?” – Een moeder vecht voor haar gezin

‘Bas, waarom kom je niet meer thuis?’ Mijn stem trilt terwijl ik de telefoon stevig tegen mijn oor druk. Het is stil aan de andere kant. Alleen het zachte gezoem van de lijn en mijn eigen ademhaling vullen de ruimte. Ik zit aan de keukentafel, mijn handen om een kop lauwe thee geklemd. De klok tikt luid in onze kleine rijtjeswoning in Amersfoort.

‘Mam, ik… het komt nu gewoon niet uit,’ zegt Bas uiteindelijk. Zijn stem klinkt vermoeid, afstandelijk. Alsof hij ergens anders is, niet alleen fysiek, maar ook met zijn gedachten. Ik hoor op de achtergrond het geluid van een televisie en het zachte gekir van mijn kleindochter, Lotte. Mijn hart krimpt samen.

‘Je vader mist je ook, Bas. Je weet dat hij niet meer zo goed ter been is. En Lotte… we hebben haar al maanden niet gezien.’ Mijn stem breekt bijna.

‘Sanne vindt het gewoon lastig, mam. Ze wil rust in huis. En…’ Hij stopt even. ‘Het is beter zo.’

Beter zo? Voor wie? Voor haar? Voor hem? Niet voor mij, in ieder geval. Ik voel tranen branden achter mijn ogen, maar ik slik ze weg. Ik wil niet zwak klinken.

Na het gesprek staar ik naar de foto’s op de kast: Bas als kleine jongen, met zijn blonde haar en guitige glimlach. Zijn eerste schooldag, zijn zwemdiploma, die keer dat hij met zijn vader op de camping in Zeeland stond te vissen. Alles lijkt zo ver weg.

De eerste jaren met Sanne waren goed. Ze kwam uit Utrecht, een slimme meid met een scherpe tong en een groot hart voor dieren. Maar na hun huwelijk veranderde er iets. Bezoekjes werden korter, telefoontjes zeldzamer. Sanne leek altijd haast te hebben, altijd iets te willen regelen of verbeteren.

De echte breuk kwam vorig jaar, tijdens kerst. We hadden alles uit de kast gehaald: gourmetten, cadeautjes voor Lotte, zelfs een nieuwe trui voor Sanne die ik speciaal had uitgezocht omdat ze het altijd koud heeft. Maar Sanne zat met haar telefoon aan tafel en zuchtte bij elk gespreksonderwerp dat niet over haar werk of haar familie ging.

‘Misschien moeten we volgend jaar gewoon thuis blijven,’ zei ze hardop tegen Bas terwijl ze haar jas aantrok. ‘Het is altijd zo… druk hier.’

Ik voelde me klein worden. Alsof mijn huis niet goed genoeg was, alsof mijn liefde te veel was.

Sindsdien werd het contact steeds minder. Appjes bleven onbeantwoord, uitnodigingen werden beleefd afgewezen. En nu dit: Bas die zegt dat het beter is als hij niet meer komt.

‘Je moet hem loslaten,’ zegt mijn man Kees vaak. Maar hoe laat je je kind los? Hoe accepteer je dat je plaats hebt moeten maken voor iemand die jou liever op afstand houdt?

Op een regenachtige dinsdag besluit ik langs te gaan bij Bas en Sanne. Ik koop een bos tulpen – Sanne’s lievelingsbloemen – en neem een doosje chocolaatjes mee voor Lotte. Mijn hart bonkt in mijn keel als ik aanbellen.

Sanne doet open. Haar blik is koel.

‘Marijke… wat doe je hier?’

‘Ik wilde gewoon even langs komen. Even Lotte zien…’

Ze zucht diep en draait zich om naar Bas, die in de gang staat.

‘Bas, kun jij dit even oplossen?’

Bas kijkt me aan, zijn ogen vol schaamte en verdriet.

‘Mam, nu is echt geen goed moment.’

‘Maar Bas… ik mis jullie zo.’ Mijn stem klinkt schor.

Sanne steekt haar hand op: ‘We hebben afspraken gemaakt, Marijke. We willen rust in ons gezin. Je kunt niet zomaar langskomen.’

Ik voel me alsof ik door de grond zak. Ik geef de bloemen aan Bas – hij neemt ze ongemakkelijk aan – en draai me om zonder nog iets te zeggen.

Thuis huil ik voor het eerst in maanden hardop. Kees probeert me te troosten, maar ik voel me leeg en machteloos.

De weken daarna probeer ik mezelf af te leiden: vrijwilligerswerk in het buurthuis, koffie drinken met buurvrouw Els, lange wandelingen door het park. Maar alles voelt als een pleister op een open wond.

Op een dag ontvang ik een kaartje van Lotte – duidelijk door Sanne geschreven – met een kindertekening erop: ‘Lieve oma, ik mis je.’ Ik huil weer, maar deze keer van hoop én pijn tegelijk.

Ik besluit Bas te bellen en spreek zijn voicemail in: ‘Bas, ik hou van je. Wat er ook gebeurt, ik ben er altijd voor je.’

Er komt geen reactie.

Op familiefeestjes vragen mensen waar Bas is. Of Lotte nog steeds zo lief is. Ik lach en zeg dat ze het druk hebben, maar vanbinnen breekt mijn hart elke keer opnieuw.

Soms denk ik terug aan vroeger: hoe Bas als kleine jongen altijd bij me op schoot kroop als hij verdrietig was; hoe hij me alles vertelde over school en vriendjes; hoe we samen pannenkoeken bakten op woensdagmiddag.

Waar is het misgegaan? Heb ik te veel gegeven? Te weinig losgelaten? Had ik Sanne meer moeten betrekken? Of was dit onvermijdelijk – een generatieconflict dat elke familie treft?

Nu zit ik hier aan dezelfde keukentafel als altijd, met een kop thee die allang koud is geworden. De stilte in huis is oorverdovend.

Misschien moet ik leren accepteren dat liefde soms betekent dat je iemand moet laten gaan – ook al doet het pijn tot in het diepst van je ziel.

Maar vertel me: wat zouden jullie doen? Wanneer geef je op… en wanneer blijf je hopen op verzoening?