Wanneer een etentje verandert in een nachtmerrie: Een avond bij de familie Van Dijk
‘Kun je alsjeblieft even je schoenen uitdoen? Mijn moeder wordt gek van het vuil op de vloer.’
De stem van Lotte, Marloes’ dochter, klinkt scherp terwijl ik nog in de hal sta, mijn jas half uitgetrokken. Ik kijk naar mijn schoenen – gewone sneakers, niet eens nat – en voel me plotseling ongemakkelijk. ‘Natuurlijk,’ mompel ik, terwijl ik mijn veters losmaak. Het is pas het begin van een avond die ik nooit zal vergeten.
Marloes komt haastig de gang in. Haar gezicht staat gespannen, haar ogen schieten van mij naar haar dochter. ‘Lotte, doe eens normaal. Sorry hoor, het is hier een beetje hectisch vandaag.’ Ze glimlacht geforceerd naar mij. ‘Kom binnen, Sanne. Maak het je gemakkelijk.’
De woonkamer is een chaos. Overal liggen stapels was, speelgoed en halflege koffiekopjes. Op tafel staat een schaal met chips, maar ernaast ligt een stapel rekeningen en een open envelop met een aanmaning zichtbaar erbovenop. Ik probeer niet te staren.
‘Wil je wat drinken?’ vraagt Marloes, terwijl ze zich haastig door de kamer beweegt. ‘Thee? Of liever wijn?’
‘Thee is goed,’ zeg ik zacht. Ik voel me als een indringer in haar huis, alsof ik iets zie wat ik niet hoor te zien.
‘Mam! Waar is mijn sporttas?’ roept Lotte vanuit de gang.
‘In de waskamer! Of misschien op je kamer! Zoek zelf even!’ Marloes’ stem trilt. Ze draait zich naar mij om. ‘Sorry, het is hier altijd zo’n gekkenhuis.’
Ik glimlach geruststellend, maar voel de spanning in de lucht hangen als mist boven de weilanden op een vroege ochtend. Het is niet de eerste keer dat ik bij Marloes thuis ben, maar zo chaotisch heb ik het nog nooit meegemaakt.
Haar man, Erik, komt binnen met een stapel papieren onder zijn arm. Hij knikt kort naar mij en loopt direct door naar de keuken zonder iets te zeggen. Uit de keuken klinkt het geluid van kastdeuren die dichtgeslagen worden.
‘Gaat het wel goed met jullie?’ vraag ik voorzichtig als Marloes naast me op de bank ploft.
Ze zucht diep. ‘Het is gewoon… alles tegelijk. Erik is zijn baan kwijtgeraakt vorige maand, maar hij wil er niet over praten. Lotte pubert aan alle kanten en ik werk nu extra uren op school. Het huis…’ Ze kijkt om zich heen en haar ogen worden vochtig. ‘Het lukt me gewoon niet meer om alles bij te houden.’
Ik leg mijn hand op haar arm. ‘Je hoeft je niet te schamen, Marloes. Iedereen heeft het wel eens zwaar.’
Ze knikt dankbaar, maar haar blik dwaalt af naar de keuken waar Erik nog steeds rommelt.
‘Wil je dat ik even help met opruimen?’ bied ik aan.
‘Nee, nee…’ Ze schudt haar hoofd. ‘Het is zo gênant. Ik wil niet dat je denkt dat we hier in een zwijnenstal leven.’
‘Dat denk ik helemaal niet,’ zeg ik snel, maar ik voel dat mijn woorden haar niet bereiken.
Plotseling stormt Lotte weer binnen. ‘Mam! Je hebt mijn sporttas gewassen zonder te vragen! Mijn huiswerk zat er nog in!’
Marloes’ gezicht vertrekt. ‘Lotte, ik…’
‘Laat maar!’ Lotte gooit haar handen in de lucht en verdwijnt stampend naar boven.
Erik komt terug uit de keuken en kijkt ons aan met een blik vol onuitgesproken verwijten. ‘Kunnen we misschien gewoon even rustig zitten? Sanne is hier voor een gezellige avond, toch?’ Zijn stem klinkt hard.
Marloes slikt en knikt zwijgend.
We proberen het gesprek op gang te brengen, maar alles voelt geforceerd. Erik praat nauwelijks mee en Marloes lijkt steeds verder weg te zakken in haar eigen gedachten. Ik probeer luchtige onderwerpen aan te snijden – vakanties, films – maar niemand lijkt echt te luisteren.
Na het eten – diepvriespizza’s die Erik zwijgend in de oven heeft geschoven – besluit ik toch maar wat kopjes af te wassen in de keuken. Terwijl ik bezig ben, hoor ik hun stemmen vanuit de woonkamer.
‘Je had haar niet moeten uitnodigen,’ sist Erik.
‘Ze is mijn vriendin! Ik heb steun nodig!’ fluistert Marloes terug.
‘We hebben genoeg problemen zonder pottenkijkers.’
Mijn handen trillen terwijl ik de kopjes afdroog. Ik voel me ongewenst, maar ook boos om hun onmacht om hulp te accepteren.
Als ik terugkom in de kamer zit Lotte op de bank met haar telefoon, oordoppen in. Marloes staart naar haar handen en Erik kijkt uit het raam.
Ik neem afscheid met een knoop in mijn maag. In de gang trek ik mijn schoenen weer aan en hoor Lotte zachtjes zeggen: ‘Volgende keer kun je beter niet komen.’
Buiten adem sta ik even later op straat. De koude avondlucht slaat in mijn gezicht als een klap. Ik voel me leeg en verdrietig – niet alleen om Marloes en haar gezin, maar ook omdat ik besef hoe dun de grens is tussen helpen en bemoeien.
Thuis kan ik niet slapen. De beelden van die avond blijven door mijn hoofd spoken: Marloes’ vermoeide ogen, Eriks harde woorden, Lottes verwijtende blik.
De volgende dag stuur ik Marloes een berichtje: ‘Ik ben er voor je als je wilt praten.’ Ze antwoordt pas laat: ‘Dankje Sanne. Het spijt me van gisteren. Het was gewoon allemaal teveel.’
Dagen gaan voorbij zonder contact. Ik twijfel of ik opnieuw contact moet zoeken of haar met rust moet laten. Wat als ze denkt dat ik me overal mee bemoei? Maar wat als ze echt hulp nodig heeft?
Soms vraag ik me af: wanneer wordt helpen bemoeien? En hoe weet je of je welkom bent in iemands chaos?