Wanneer het verleden niet wil verdwijnen: Hoe de nieuwe vriendin van mijn ex-man mijn leven op zijn kop zette

‘Waarom mag Maarten niet gewoon bij mij blijven dit weekend?’ De stem van Pieter klinkt hard door de telefoon, zijn woorden scherp als messen. Ik voel mijn handen trillen terwijl ik de telefoon steviger vastpak. ‘Omdat hij ziek is, Pieter. Hij heeft koorts en de huisarts zei dat hij rust moet houden. Dat weet je toch?’ Mijn stem klinkt vermoeid, bijna smekend.

Aan de andere kant hoor ik een zucht, gevolgd door een gefluisterde stem die ik inmiddels maar al te goed ken. Sanne. Sinds zij in Pieters leven is, lijkt alles veranderd. ‘Laat haar niet altijd haar zin krijgen,’ hoor ik haar zeggen. Mijn maag draait om. Het is alsof ik elke dag een stukje meer van mijn zoon verlies aan een vrouw die mij niet eens kent.

Na onze scheiding, nu bijna twee jaar geleden, had ik gehoopt op rust. Voor Maarten, maar ook voor mezelf. We hadden een nette omgangsregeling afgesproken: om het weekend bij Pieter, doordeweeks bij mij. Maar sinds Sanne er is, wordt alles ter discussie gesteld. Ze bemoeit zich met alles: van Maartens voeding tot zijn bedtijd, zelfs tot aan welke school hij zou moeten gaan. En Pieter? Die lijkt alleen nog maar naar haar te luisteren.

Het begon klein. Een opmerking over Maartens jas (‘Die is toch veel te dun voor deze tijd van het jaar?’), een kritische blik als ik hem ophaalde (‘Je had zijn haar wel eens mogen kammen’). Maar langzaam werd het venijniger. Op een dag kreeg ik een bericht van Pieters moeder, Truus: ‘Sanne zegt dat Maarten vaak moe is als hij bij jou vandaan komt. Gaat het wel goed met je?’

Ik voelde me verraden. Truus was altijd als een tweede moeder voor me geweest, zelfs na de scheiding. Maar nu leek het alsof Sanne haar tegen me had opgezet. Tijdens verjaardagen voelde ik de blikken van Pieters familie prikken in mijn rug, gefluister als ik langs liep. ‘Ze zorgt niet goed voor hem,’ hoorde ik eens iemand zeggen toen ze dachten dat ik het niet hoorde.

Ik probeerde het te negeren, voor Maarten. Maar het werd steeds moeilijker. Op een dag kwam Maarten thuis met een tekening. ‘Kijk mam, dit heb ik bij papa gemaakt!’ Het was een huis, met drie poppetjes: papa, Sanne en Maarten. Geen mama. Mijn hart brak in duizend stukjes.

‘Waarom heb je mama er niet bij getekend?’ vroeg ik voorzichtig.

Maarten haalde zijn schouders op. ‘Sanne zegt dat dit mijn nieuwe gezin is.’

Die nacht lag ik wakker, woedend en verdrietig tegelijk. Hoe kon iemand zoiets tegen een kind zeggen? Ik belde Pieter de volgende ochtend.

‘Pieter, dit kan echt niet. Sanne moet ophouden Maarten dingen aan te praten die niet waar zijn.’

Hij zuchtte diep. ‘Je overdrijft weer, Eva. Sanne bedoelt het goed. Misschien moet je gewoon wat flexibeler zijn.’

Flexibel? Ik voelde me alsof ik langzaam uit mijn eigen leven werd gewist.

De weken daarna werd het alleen maar erger. Sanne stuurde me appjes over wat Maarten wel en niet mocht eten (‘Geen suiker meer, dat is slecht voor hem’), over zijn hobby’s (‘Voetbal is te agressief, laat hem liever schilderen’), zelfs over zijn vrienden (‘Die jongen van school is geen goede invloed’). Elke keer dat ik iets anders deed dan zij wilde, kreeg ik het te horen via Pieter of zijn familie.

Op een dag stond Sanne onverwacht voor mijn deur. Ze had Maarten opgehaald van school zonder het mij te laten weten.

‘Wat doe jij hier?’ vroeg ik, terwijl ik probeerde kalm te blijven.

Ze keek me recht aan, haar ogen koud. ‘Maarten wilde liever bij ons zijn vandaag. Hij zei dat hij zich niet fijn voelt bij jou.’

Ik voelde tranen branden achter mijn ogen, maar weigerde ze te laten zien. ‘Je hebt geen recht om hem zomaar mee te nemen zonder overleg.’

Ze haalde haar schouders op. ‘Misschien moet je accepteren dat dingen veranderen.’

Die avond zat ik urenlang op de bank, starend naar de lege plek waar Maarten altijd zat als we samen tv keken. Ik voelde me machteloos en alleen.

Ik besloot hulp te zoeken en maakte een afspraak bij het wijkteam in ons dorpje bij Amersfoort. De maatschappelijk werkster luisterde aandachtig naar mijn verhaal.

‘Je bent niet de enige die dit meemaakt,’ zei ze zachtjes. ‘Nieuwe partners kunnen veel invloed hebben op de dynamiek tussen gescheiden ouders.’

Ze adviseerde me om alles vast te leggen: elke afspraak, elk incident, elk appje van Sanne of Pieter. Ook raadde ze aan om met Maarten te praten zonder hem te belasten met mijn verdriet.

‘Laat hem weten dat jij er altijd voor hem bent, wat er ook gebeurt.’

Ik probeerde haar advies op te volgen. Ik schreef alles op in een notitieboekje: wanneer Sanne zich bemoeide, wanneer Pieter mij negeerde, wanneer Maarten verdrietig was na een weekend bij hen.

Op een dag kwam Maarten thuis met blauwe plekken op zijn armen.

‘Wat is er gebeurd?’ vroeg ik geschrokken.

Hij keek weg. ‘Ik ben gevallen tijdens het spelen.’

Maar later hoorde ik via via dat Sanne hem had vastgepakt toen hij niet wilde luisteren. Mijn woede kende geen grenzen meer.

Ik besloot naar een advocaat te gaan en eiste dat de omgangsregeling opnieuw bekeken werd. Pieter was woedend.

‘Je probeert mijn leven kapot te maken!’ schreeuwde hij tijdens de rechtszitting.

‘Nee,’ zei ik zachtjes, ‘ik probeer Maarten te beschermen.’

De rechter luisterde naar beide kanten en besloot dat er voorlopig begeleide omgang moest komen zolang de situatie zo gespannen bleef.

Het was een kleine overwinning, maar het voelde bitterzoet. Maarten was stil en teruggetrokken na elk bezoek aan Pieter en Sanne.

Op een avond zat hij naast me op de bank en fluisterde: ‘Mama, blijf je altijd bij mij?’

Ik sloeg mijn armen om hem heen en voelde eindelijk weer even rust.

Toch blijft de angst knagen: wat als Sanne nooit stopt? Wat als Pieter nooit inziet hoeveel schade dit doet? Soms vraag ik me af: hoeveel kun je verliezen voordat je jezelf kwijtraakt?

Hebben jullie ooit gevoeld dat je uit je eigen leven werd geduwd? Wat zouden jullie doen als je in mijn schoenen stond?