Wanneer het verleden tussen ons in komt te staan
‘Daan, kun je alsjeblieft je moeder vragen om de kinderen niet steeds te corrigeren? Ze zijn al zo onzeker in dit nieuwe huis.’ Mijn stem trilde, maar ik probeerde kalm te blijven. Daan keek me aan, zijn ogen schoten even naar de woonkamer waar Riet, zijn moeder, met haar armen over elkaar op de bank zat. Mijn zoon Bram zat ineengedoken naast haar, terwijl mijn dochtertje Isa haar best deed onzichtbaar te zijn.
‘Marloes, het is haar huis ook een beetje, hè? Ze bedoelt het goed,’ fluisterde Daan terug. Ik voelde de frustratie opborrelen. Sinds we samenwoonden in Amersfoort, was het alsof ik elke dag moest vechten voor een beetje ruimte voor mezelf en mijn kinderen. Daan was een lieve man, maar als het op zijn moeder aankwam, leek hij altijd te kiezen voor de weg van de minste weerstand.
Riet was altijd aanwezig. Niet alleen fysiek – ze kwam minstens drie keer per week langs – maar ook in alles wat we deden. Ze had een sleutel van het huis, ‘voor noodgevallen’, maar gebruikte die net zo makkelijk om onaangekondigd binnen te stappen. Ze bracht haar eigen dochter Lotte vaak mee, die zich moeiteloos tussen haar vader en oma nestelde. Mijn kinderen voelden zich buitenstaanders in hun eigen huis.
‘Je moeder bedoelt het misschien goed, maar ze maakt het hier onmogelijk voor Bram en Isa,’ zei ik iets harder dan ik wilde. Riet keek op. ‘Wat is er aan de hand?’ vroeg ze met haar scherpe stem.
‘Niets, mam,’ zei Daan snel. Maar ik was het zat. ‘Riet, zou u misschien wat meer rekening kunnen houden met Bram en Isa? Ze hebben tijd nodig om te wennen.’
Riet’s gezicht vertrok. ‘Ik probeer alleen maar te helpen! Jullie hebben het druk genoeg met werk en huishouden. Maar als mijn hulp niet gewenst is…’ Haar stem brak en tot mijn verbazing sprongen er tranen in haar ogen. Ze stond op, pakte haar tas en liep zonder nog iets te zeggen de deur uit.
De stilte die achterbleef was oorverdovend. Daan keek me verwijtend aan. ‘Moest dat nou zo?’
‘Ik kan niet meer, Daan! Ik voel me hier een indringer in mijn eigen huis. Jij kiest altijd haar kant!’
Daan zuchtte diep en liet zich op de bank vallen. ‘Ze is mijn moeder, Marloes. Ze heeft alles voor mij gedaan toen ik klein was. Nu heeft ze niemand meer behalve mij en Lotte.’
‘En wij dan? Ben ik dan niet belangrijk? Zijn Bram en Isa niet belangrijk?’ Mijn stem sloeg over.
Bram kwam voorzichtig naast me staan. ‘Mama, heb ik iets fout gedaan?’
Ik trok hem tegen me aan. ‘Nee lieverd, jij hebt niets fout gedaan.’
Die avond aten we zwijgend aan tafel. Lotte prikte in haar aardappels, Isa at nauwelijks en Daan staarde voor zich uit. Ik voelde me schuldig over Riet’s tranen, maar ook boos dat het altijd op mij neerkwam om water bij de wijn te doen.
De dagen daarna bleef Riet weg. Daan probeerde haar te bellen, maar ze nam niet op. Lotte werd stiller en trok zich terug op haar kamer. Bram vroeg elke avond of oma nog boos was.
Na een week stond Riet ineens weer voor de deur. Haar ogen waren rood van het huilen. ‘Mag ik even binnenkomen?’ vroeg ze zachtjes.
We gingen aan tafel zitten. Riet keek me aan. ‘Marloes, ik weet dat ik soms te veel ben. Maar ik ben bang jullie kwijt te raken. Sinds mijn man overleden is…’ Haar stem stokte.
‘We willen u er graag bij hebben,’ zei ik voorzichtig, ‘maar het moet wel voor iedereen fijn zijn.’
Riet knikte langzaam. ‘Ik zal proberen wat meer afstand te houden.’
Daan pakte haar hand vast. ‘We moeten allemaal wennen, mam.’
Het gesprek luchtte op, maar de spanning bleef voelbaar hangen als een mist die niet optrekt. De weken erna probeerden we allemaal ons best te doen: Riet kwam minder vaak langs, Daan was attenter naar mij en mijn kinderen toe, en zelfs Lotte zocht af en toe contact met Bram en Isa.
Toch bleef er iets knagen. Op een avond hoorde ik Daan zachtjes praten aan de telefoon met Riet: ‘Mam, het komt wel goed… Maar je moet Marloes ook begrijpen.’
Ik realiseerde me dat liefde soms niet genoeg is om oude patronen te doorbreken. We waren allemaal gewond geraakt door het verleden – Daan door zijn loyaliteit aan zijn moeder, Riet door haar eenzaamheid, mijn kinderen door hun onzekerheid na de scheiding, en ik door het gevoel altijd tweede keus te zijn.
Soms vraag ik me af: kun je echt een nieuw gezin vormen als het oude nooit helemaal losgelaten wordt? Of blijven we altijd gevangen tussen wat was en wat zou moeten zijn?