Wat ik vond in de telefoon van mijn schoondochter: een geheim dat alles veranderde
‘Mam, kun je vanmiddag op Daan passen? Ik heb een afspraak die langer kan duren.’
De stem van mijn schoondochter, Marloes, klonk gehaast aan de telefoon. Ik voelde meteen die warme gloed in mijn hart – Daan is mijn enige kleinzoon en elke minuut met hem is een cadeau. ‘Natuurlijk, lieverd. Breng hem maar langs,’ antwoordde ik zonder aarzeling.
Twee uur later stond ze in de deuropening, haar blonde haar in een slordige knot, ogen donker omrand. ‘Dank je wel, echt. Ik weet niet wat ik zonder je zou moeten.’ Ze gaf me een snelle knuffel en haastte zich weer naar buiten. Daan kroop meteen op schoot en lachte zijn tandeloze lach. Mijn hart smolt.
Het huis vulde zich met het zachte geluid van zijn ademhaling toen ik hem in bedje legde. Ik liep terug naar de woonkamer om even op te ruimen. Op tafel lag Marloes’ telefoon. Plotseling trilde hij, het scherm lichtte op. Ik wilde net wegkijken – ik ben geen type dat in andermans zaken snuffelt – maar mijn blik viel op het scherm. Een WhatsApp-bericht verscheen: ‘Wanneer vertel je het hem?’
Mijn hart sloeg over. Mijn handen begonnen te trillen. Ik probeerde mezelf tot de orde te roepen – misschien was het gewoon een vriendin die haar aanmoedigde om iets te vertellen over haar werk of zo. Maar de nieuwsgierigheid vrat aan me. Ik keek nog eens naar het scherm. De afzender was ‘Sanne’. Nog een bericht: ‘Hij verdient het te weten.’
Ik voelde me schuldig, maar kon mezelf niet tegenhouden. Wat moest Marloes vertellen? En aan wie? Mijn zoon, Mark? Of ging het over iets anders? Mijn gedachten tolden.
Toen Marloes terugkwam, probeerde ik normaal te doen. Ze zag er moe uit, haar ogen rood van het huilen. ‘Gaat het wel goed met je?’ vroeg ik voorzichtig.
Ze schudde haar hoofd. ‘Het is gewoon druk op werk, en Daan slaapt slecht.’
Ik knikte, maar haar blik gleed snel weg. Er hing iets in de lucht dat ik niet kon plaatsen.
Die nacht lag ik wakker. De woorden bleven door mijn hoofd spoken: ‘Wanneer vertel je het hem?’ Wat als er iets ernstigs aan de hand was? Wat als Mark… Nee, dat kon niet. Onze familie was altijd zo hecht geweest, ondanks de gebruikelijke ruzies over wie waar kerst vierde en wie de beste appeltaart bakte.
De volgende dag belde ik Mark onder het mom van een gezellig praatje. ‘Hoe gaat het met jullie?’ vroeg ik luchtig.
‘Prima hoor, mam,’ zei hij, maar zijn stem klonk gespannen. ‘Marloes is wat afwezig de laatste tijd, maar dat zal wel door Daan komen.’
Ik wilde doorvragen, maar slikte mijn woorden in. Wie was ik om hun huwelijk te ondermijnen?
Toch liet het me niet los. Toen Marloes een week later weer vroeg of ik op Daan wilde passen, voelde ik de spanning in mijn buik groeien. Ze was nog stiller dan anders, haar ogen vermeden de mijne.
Daan sliep snel in en opnieuw lag haar telefoon op tafel. Dit keer trilde hij niet, maar het scherm stond open op een chat met Sanne. Mijn geweten vocht met mijn nieuwsgierigheid – maar uiteindelijk won de laatste.
‘Ik kan het niet langer voor me houden,’ las ik. ‘Mark verdient de waarheid.’
Mijn adem stokte. Waarheid? Welke waarheid? Mijn vingers trilden terwijl ik verder scrolde.
‘Wat als hij me verlaat?’ schreef Marloes.
‘Je kunt niet blijven leven met zo’n geheim,’ antwoordde Sanne.
Ik voelde me misselijk worden. Mijn gedachten gingen alle kanten op: was Marloes vreemdgegaan? Was Daan wel Marks kind? Of was er iets anders aan de hand?
Toen hoorde ik de sleutel in het slot. Snel legde ik de telefoon terug en probeerde mijn gezicht in de plooi te houden.
Marloes keek me aan, haar ogen glanzend van tranen. ‘Kunnen we even praten?’ vroeg ze zacht.
We gingen aan tafel zitten. Ze friemelde aan haar mouw en keek naar haar handen.
‘Ik weet niet hoe ik dit moet zeggen,’ begon ze schor. ‘Maar ik kan niet meer doen alsof alles goed is.’
Mijn hart bonsde in mijn keel. ‘Wat is er aan de hand?’ vroeg ik voorzichtig.
Ze slikte en keek me eindelijk aan. ‘Ik… Ik heb een fout gemaakt, lang geleden. Voordat Mark en ik trouwden…’
Ze zweeg even en veegde een traan weg.
‘Daan… Daan is misschien niet Marks zoon.’
De woorden sloegen in als een bom. Ik wist niet wat ik moest zeggen. Alles tolde door elkaar: ongeloof, verdriet, woede – maar ook medelijden.
‘Weet Mark dit?’ vroeg ik zacht.
Ze schudde haar hoofd. ‘Nee… En ik weet niet hoe ik het hem moet vertellen.’
We zaten minutenlang zwijgend tegenover elkaar. Buiten hoorde ik kinderen spelen en ergens blafte een hond – het gewone leven ging gewoon door, terwijl mijn wereld op zijn kop stond.
‘Waarom vertel je het mij?’ vroeg ik uiteindelijk.
‘Omdat jij altijd eerlijk bent geweest tegen mij,’ fluisterde ze. ‘En omdat ik hoop dat je me kunt helpen.’
Ik voelde tranen prikken achter mijn ogen. Wat moest ik doen? Mijn zoon beschermen? Of Marloes steunen?
De dagen daarna leefde ik in een roes. Mark belde vaker dan normaal – hij voelde dat er iets speelde, maar wist niet wat.
Op een avond kwam hij onverwacht langs. Hij zette zich aan tafel en keek me doordringend aan.
‘Mam… Is er iets wat jij weet en ik niet?’
Ik slikte. Mijn handen trilden toen ik mijn kopje thee neerzette.
‘Waarom vraag je dat?’ probeerde ik tijd te rekken.
Hij zuchtte diep. ‘Marloes doet zo vreemd de laatste tijd… En jij ook.’
Ik keek hem aan en voelde mijn hart breken. Dit was mijn zoon – mijn kind – en nu moest ik kiezen tussen loyaliteit en eerlijkheid.
‘Soms gebeuren er dingen die we liever niet onder ogen zien,’ zei ik zachtjes.
Hij fronste zijn wenkbrauwen. ‘Mam… als er iets is wat ik moet weten…’
Op dat moment kwam Marloes binnen met Daan op haar arm. Ze zag ons zitten en verstijfde.
Mark keek haar recht aan. ‘Marloes… is er iets wat je me wilt vertellen?’
Ze begon te huilen en knikte langzaam.
‘Het spijt me zo…’ fluisterde ze.
Die avond viel ons gezin uit elkaar aan de keukentafel waar we zoveel gelachen hadden om slechte grappen en mislukte pannenkoeken.
Mark vertrok die nacht naar zijn broer in Utrecht; Marloes bleef achter met Daan bij mij thuis, gebroken van verdriet en schuldgevoelens.
De weken daarna waren zwaar – voor iedereen. Mark wilde tijd om na te denken; Marloes probeerde hem te bereiken, maar hij nam nauwelijks op.
En Daan? Die bleef lachen zoals altijd – onschuldig, onwetend van alles wat er speelde tussen de volwassenen die hem zo liefhadden.
Soms vraag ik me af: had ik moeten zwijgen? Had ik moeten doen alsof mijn neus bloedde? Of is eerlijkheid altijd beter – ook als die alles kapotmaakt?
Wat zouden jullie doen als je in mijn schoenen stond? Is familieband sterker dan de waarheid?