We moesten de sloten vervangen om mijn schoonmoeder buiten te houden
‘Je begrijpt het niet, Eva! Dit is niet zomaar een vrouw, dit is je schoonmoeder!’ De stem van mijn man, Jeroen, trilde terwijl hij de autosleutels op tafel gooide. Mijn handen beefden. Ik keek hem aan, zoekend naar de jongen op wie ik ooit verliefd werd, niet de man die nu verscheurd werd tussen zijn moeder en mij.
‘En jij begrijpt niet dat ik niet meer kan!’ Mijn stem brak. ‘Ze stond vanochtend weer in onze keuken. Zonder te kloppen. Ze had zelfs haar eigen sleutel meegenomen!’
Jeroen zuchtte diep en liet zich op de bank vallen. ‘Ze bedoelt het goed, Eva. Ze wil gewoon helpen.’
‘Helpen?’ Ik lachte bitter. ‘Ze wil alles controleren. Ze wil bepalen wat we eten, hoe we het huis inrichten, zelfs wanneer we kinderen moeten krijgen.’
Het begon allemaal drie jaar geleden, toen Jeroen en ik net getrouwd waren. We hadden een klein huisje gekocht in Amersfoort, vlakbij het centrum. Het was ons eerste eigen plekje, vol dromen en plannen. Maar vanaf het moment dat we de sleutels kregen, stond zijn moeder, Marijke, op de stoep.
‘Wat gezellig dat jullie zo dichtbij wonen,’ zei ze die eerste dag terwijl ze een schaal met stamppot op tafel zette. ‘Nu kan ik jullie lekker vaak zien.’
In het begin vond ik het lief. Mijn eigen moeder was overleden toen ik zestien was, dus het idee van een warme schoonfamilie sprak me aan. Maar Marijke’s liefde was verstikkend. Ze kwam onaangekondigd binnen, schoof meubels heen en weer (‘Dit staat veel gezelliger zo, Eva’), en bemoeide zich met alles.
De eerste echte barst ontstond toen Jeroen en ik onze eerste vakantie samen planden. We wilden naar Italië, maar Marijke vond dat zonde van het geld.
‘Waarom ga je niet gewoon naar Texel? Daar kun je ook uitwaaien en het is veel goedkoper,’ zei ze tijdens het avondeten.
‘We willen iets nieuws proberen, mam,’ probeerde Jeroen voorzichtig.
Ze keek me aan met die blik die me altijd het gevoel gaf dat ik een indringer was. ‘Vroeger luisterde je beter naar me, jongen.’
Die avond hoorde ik haar in de gang tegen Jeroen fluisteren: ‘Je had beter kunnen trouwen met Anouk van der Linden. Haar vader heeft een goedlopend bedrijf. Dan hadden jullie nu geen geldzorgen gehad.’
Ik voelde me alsof ik door de grond zakte. Anouk was zijn jeugdliefde, dochter van een rijke ondernemer uit ons dorp. Marijke had altijd gehoopt dat zij haar schoondochter zou worden.
De maanden daarna werd het erger. Marijke liet geen kans onbenut om te laten merken dat ik niet voldeed aan haar verwachtingen. Toen ik mijn baan verloor bij de bibliotheek door bezuinigingen, zei ze: ‘Tja, als je nou iets ambitieuzer was geweest…’
Jeroen probeerde te bemiddelen, maar hij was opgegroeid met een dominante moeder en wist niet hoe hij haar moest begrenzen. Ik voelde me steeds meer alleen in mijn eigen huis.
Op een dag kwam ik thuis van een sollicitatiegesprek en trof Marijke in onze woonkamer aan, druk bellend op mijn mobiel.
‘Wat doe je?’ vroeg ik verbaasd.
Ze keek niet op of om. ‘Je telefoon ging af. Het was een zekere meneer De Vries van een uitzendbureau. Ik heb hem verteld dat je niet geïnteresseerd bent in tijdelijke baantjes.’
Mijn hoofd bonsde. ‘Dat is niet aan jou om te bepalen!’
Ze haalde haar schouders op. ‘Ik wil alleen maar dat jullie vooruitkomen in het leven.’
Die avond barstte ik in tranen uit bij Jeroen. ‘Ze saboteert mijn kansen! Ze wil me weg hebben!’
Jeroen sloeg zijn armen om me heen, maar zijn blik was leeg.
Het dieptepunt kwam toen Marijke op een zondagmiddag met koffers voor de deur stond.
‘Ik blijf een paar dagen logeren,’ kondigde ze aan zonder te vragen.
Ik voelde paniek opkomen. ‘Waarom?’
Ze glimlachte kil. ‘Het huis van Anouk’s ouders staat te koop. Misschien kunnen jullie daarheen verhuizen als je verstandig bent.’
Jeroen keek haar verbijsterd aan. ‘Mam, hou op! Dit is ons leven!’
Maar Marijke luisterde niet. Ze bleef drie dagen logeren, bemoeide zich met alles en maakte constant opmerkingen over hoe Anouk’s familie alles beter voor elkaar had.
Na haar vertrek vond ik Jeroen huilend in de badkamer.
‘Ik weet niet meer wat ik moet doen,’ snikte hij. ‘Ze is mijn moeder…’
‘En ik ben je vrouw,’ fluisterde ik.
De weken daarna probeerden we grenzen te stellen. We vroegen haar te bellen voordat ze langskwam, maar ze negeerde onze verzoeken. Op een dag kwam ik thuis en vond haar in onze slaapkamer, mijn kleding doorzoekend.
‘Ik wilde alleen even kijken of je nog iets moois had voor het etentje bij de familie Van der Linden,’ zei ze achteloos.
Die nacht lag ik wakker naast Jeroen. ‘We moeten iets doen,’ zei ik zacht.
Hij knikte moeizaam. ‘Misschien moeten we de sloten vervangen.’
Het voelde als verraad, maar we zagen geen andere uitweg. De volgende dag liet Jeroen nieuwe sloten plaatsen zonder zijn moeder iets te zeggen.
Toen Marijke die week weer onaangekondigd voor de deur stond en haar sleutel niet meer werkte, belde ze woedend aan.
‘Wat is dit voor onzin? Hebben jullie de sloten veranderd?’
Jeroen stond naast me in de gang, zijn hand trillend in de mijne.
‘Mam, dit is ons huis,’ zei hij zacht maar vastberaden. ‘Je bent welkom als je belt en vraagt of het uitkomt.’
Marijke keek ons aan alsof we haar verraden hadden. ‘Jullie kiezen voor haar boven mij,’ siste ze.
‘Nee mam,’ zei Jeroen met gebroken stem. ‘We kiezen voor onszelf.’
Sindsdien is er afstand tussen ons en Marijke. Soms belt ze nog, meestal om te klagen over hoe ondankbaar we zijn. Jeroen worstelt met schuldgevoelens; ik voel me schuldig dat ik hem tussen twee vuren heb gezet.
Soms vraag ik me af: had ik meer begrip moeten tonen? Of is er een grens aan wat je moet pikken van familie? Hoeveel mag je opofferen voor rust in je eigen huis?
Misschien herkennen anderen zich hierin… Wat zouden jullie doen als je schoonmoeder je leven zo binnendringt?