Ze koos voor haar schoonheidssalon en liet haar zoon achter – ik werd zijn moeder
‘Waarom moet ik altijd alles opvangen, Marieke? Waarom kan jij gewoon verdwijnen?’ Mijn stem trilde terwijl ik de telefoon stevig tegen mijn oor drukte. Het was een regenachtige donderdagavond in Utrecht en de druppels tikten ongeduldig tegen het raam. Mijn dochtertje Lotte lag al in bed, maar ik voelde de spanning in mijn schouders groeien. Aan de andere kant van de lijn bleef het even stil.
‘Ik kan dit niet meer, Sanne,’ fluisterde Marieke uiteindelijk. ‘Ik ben op. De salon draait eindelijk goed, maar Thijs… hij past niet in mijn leven nu. Jij begrijpt dat toch?’
Begrijp ik dat? vroeg ik mezelf af. Hoe kun je als moeder kiezen voor een schoonheidssalon boven je eigen kind? Maar Marieke was altijd al anders geweest. Ze was mijn beste vriendin sinds de middelbare school, altijd vol dromen en plannen, altijd onderweg naar iets groters. Maar nu stond ik hier, met haar zesjarige zoon Thijs aan mijn hand, terwijl zij haar nagelstudio in Rotterdam uitbreidde.
‘Hij vraagt naar je, Marieke. Elke avond,’ zei ik zacht. ‘Hij huilt zich in slaap.’
‘Sanne… alsjeblieft. Ik weet dat jij het kan. Jij bent altijd zo sterk geweest.’
Sterk? Ik voelde me allesbehalve sterk. Mijn man, Jeroen, was al weken afstandelijk sinds Thijs bij ons woonde. ‘Het is niet ons kind,’ had hij gezegd, zijn blik strak op het voetbal op tv gericht. ‘We hebben het al druk genoeg met Lotte.’
Maar hoe kon ik nee zeggen tegen Thijs? Zijn grote blauwe ogen, zo op zoek naar geborgenheid, deden me denken aan mezelf als kind – toen mijn eigen moeder me soms vergat op te halen van school omdat ze moest overwerken in het ziekenhuis.
Die avond zat ik aan de keukentafel, een kop lauwe thee tussen mijn handen geklemd. Jeroen kwam binnen, zijn gezicht gesloten.
‘Heb je Marieke weer gesproken?’ vroeg hij zonder op te kijken.
‘Ja,’ antwoordde ik. ‘Ze komt voorlopig niet terug.’
Hij zuchtte diep. ‘En wij dan? Ons gezin? Lotte begrijpt er niets van. Ze vraagt waarom Thijs hier slaapt en niet bij zijn moeder.’
Ik voelde tranen branden achter mijn ogen. ‘Wat had je dan gewild? Dat ik hem naar een pleeggezin stuur?’
Jeroen keek me eindelijk aan, zijn blik zachter dan verwacht. ‘Nee… maar ik mis ons leven zoals het was.’
Ik ook, dacht ik. Maar sommige dingen kies je niet – ze overkomen je.
De weken werden maanden. Thijs werd langzaam onderdeel van ons gezin, maar het ging niet zonder slag of stoot. Lotte was jaloers; ze trok zich terug en begon te stotteren als ze boos was. Op een avond vond ik haar huilend onder haar dekbed.
‘Mama, wanneer gaat Thijs weer weg?’
Mijn hart brak. ‘Liefje… Thijs blijft voorlopig bij ons. Hij heeft niemand anders.’
‘Maar jij bent mijn mama!’
Ik trok haar dicht tegen me aan en voelde haar kleine lijfje schokken van verdriet.
Op school kreeg Thijs het moeilijk. Hij werd stiller, trok zich terug uit spelletjes op het schoolplein. Zijn juf belde me op een dag.
‘Mevrouw de Vries, ik maak me zorgen om Thijs. Hij zegt dat zijn mama hem niet meer wil.’
Ik slikte. ‘We doen ons best om hem te steunen…’
‘Misschien kan hij met iemand praten?’ stelde ze voor.
Dus zat ik op een koude vrijdagochtend met Thijs bij de kinderpsycholoog. Hij tekende een huis met vier mensen: Jeroen, Lotte, ik – en zichzelf helemaal aan de zijkant.
‘Waarom sta jij daar?’ vroeg de psycholoog zacht.
Thijs haalde zijn schouders op. ‘Ik hoor er niet bij.’
Die woorden sneden door mijn ziel als een mes.
Thuis probeerde ik alles goed te maken: extra aandacht, samen koekjes bakken, verhaaltjes voorlezen tot hij eindelijk sliep zonder nachtmerries. Maar soms voelde het alsof ik tekortschot – voor Thijs én voor Lotte.
Op een dag stond Marieke ineens voor de deur. Haar haar perfect geföhnd, nagels felrood gelakt.
‘Sanne… mag ik binnenkomen?’
Mijn hart bonsde in mijn keel. ‘Natuurlijk.’
Thijs kwam voorzichtig de kamer binnen en bleef stokstijf staan toen hij zijn moeder zag.
‘Hoi lieverd,’ zei Marieke aarzelend.
Thijs keek naar mij, zijn ogen groot van angst en hoop tegelijk.
‘Mag ik bij jou blijven slapen?’ vroeg hij zachtjes aan mij.
Marieke’s gezicht vertrok even, maar ze herpakte zich snel.
‘Ik… eh… wilde even kijken hoe het met jullie gaat.’
We dronken koffie aan de keukentafel terwijl Thijs en Lotte boven speelden. Marieke praatte over haar nieuwe salon, haar succes op Instagram, haar plannen voor uitbreiding naar Den Haag.
‘En Thijs?’ vroeg ik uiteindelijk.
Ze keek weg. ‘Ik weet niet of ik het kan, Sanne. Moederschap… het voelt alsof het me verstikt.’
Ik voelde woede opborrelen. ‘Hij is je zoon, Marieke! Je kunt hem niet zomaar achterlaten omdat je carrière belangrijker is.’
Ze sloeg haar ogen neer. ‘Jij bent altijd al beter geweest in zorgen voor anderen dan ik.’
Die avond lag ik wakker naast Jeroen. Hij draaide zich naar me toe en streek een pluk haar uit mijn gezicht.
‘Je doet wat je kunt,’ fluisterde hij. ‘Maar vergeet jezelf niet.’
De maanden daarna veranderde er weinig. Marieke bleef weg; Thijs bleef bij ons. Langzaam groeide er iets tussen ons – geen bloedband, maar iets wat misschien nog sterker was: gekozen liefde.
Op een dag kwam Lotte thuis met een tekening: vier mensen hand in hand onder een regenboog.
‘Kijk mama! Wij horen allemaal bij elkaar nu.’
Ik slikte de brok in mijn keel weg en knuffelde haar stevig.
Soms denk ik terug aan die eerste avond dat Thijs bij ons kwam slapen – hoe verloren hij keek, hoe onzeker ik was over alles wat komen zou. Nu weet ik: liefde kiest niet altijd de makkelijkste weg, maar wel de juiste.
En toch vraag ik me soms af: hoeveel kan één hart dragen voordat het breekt? Wat zouden jullie doen als je moest kiezen tussen je eigen geluk en dat van een kind dat niet van jou is?