“Altijd stond ik achter jou, maar wie stond er achter mij?” – Het verhaal van Marjan uit Amersfoort
‘Dus jij denkt alleen maar aan jezelf tegenwoordig?’ Bastiaan’s stem galmt nog na in de keuken, terwijl ik trillend mijn kopje thee vasthoud. Mijn vingers klemmen zich om het porselein alsof het me kan beschermen tegen zijn woorden. ‘Na al die jaren, Marjan. Echt waar?’
Ik slik. Mijn keel voelt droog aan. ‘Bastiaan, ik vraag alleen of ik op woensdagavond naar schilderles mag. Eén avond in de week. Jij bent toch altijd weg met je voetbal en je biljartclub?’
Hij schudt zijn hoofd, zijn grijze haar valt in zijn ogen. ‘Dat is anders. Dat is ontspanning. Jij hebt toch genoeg aan je werk en het huishouden?’
Die woorden snijden dieper dan ik wil toegeven. Al dertig jaar ben ik er voor hem, voor onze kinderen – Jeroen en Lotte – en voor het huis. Ik heb nooit geklaagd als hij weer eens tot laat in het café zat of een weekend naar Texel ging met zijn vrienden. Ik was de stabiele factor, de vrouw die alles regelde, de moeder die altijd klaarstond.
Maar nu, nu de kinderen uit huis zijn en het huis stiller is dan ooit, voel ik een leegte die ik niet meer kan negeren. Ik wil iets voor mezelf. Iets dat niet draait om Bastiaan of de kinderen. Iets wat alleen van mij is.
‘Mam, waarom laat je hem zo tegen je praten?’ Lotte’s stem klinkt door de telefoon, fel en bezorgd. Ze woont nu in Utrecht en belt vaker sinds ze merkt dat er iets niet klopt tussen haar vader en mij.
‘Het is niet zo simpel, Lot,’ zeg ik zachtjes. ‘Je vader bedoelt het niet slecht.’
‘Maar jij verdient ook iets! Je hebt altijd alles voor ons gedaan. Wanneer mag jij eens kiezen?’
Haar woorden blijven hangen als een echo in mijn hoofd. Wanneer mag ik eens kiezen?
Die avond lig ik wakker in bed. Bastiaan snurkt naast me, onbewust van de storm die in mij woedt. Ik denk terug aan vroeger: hoe we elkaar ontmoetten op de markt in Amersfoort, hoe hij me inpakte met zijn humor en zijn grote plannen. Hoe ik zwanger raakte van Jeroen en we samen een huis kochten aan de rand van de stad.
Het was niet altijd makkelijk. Bastiaan verloor zijn baan bij de drukkerij toen Jeroen net naar de basisschool ging. Ik nam extra diensten in het ziekenhuis om rond te komen. Hij vond langzaam weer werk, eerst als postbode, later als conciërge op een school. Maar zijn dromen – een eigen boot, een reis naar Noorwegen – bleven altijd belangrijker dan de mijne.
‘Je bent zo goed voor hem,’ zei mijn moeder vroeger vaak. ‘Maar vergeet jezelf niet, Marjan.’
Ik lachte dat altijd weg. Maar nu begrijp ik pas wat ze bedoelde.
Op een dinsdagmiddag sta ik in de supermarkt als ik ineens besluit: dit is genoeg. Ik schrijf me in voor schilderles bij het buurthuis, zonder het eerst met Bastiaan te bespreken. Mijn hart bonkt in mijn keel als ik thuiskom en hem vertel wat ik heb gedaan.
‘Dus je doet het gewoon? Zonder mij te vragen?’ Zijn ogen staan vol ongeloof.
‘Ja,’ zeg ik zacht maar vastberaden. ‘Dit is iets wat ik wil.’
Hij zwijgt, draait zich om en loopt naar buiten. De deur slaat dicht.
De dagen daarna zijn ijzig stil in huis. Bastiaan praat nauwelijks tegen me. Tijdens het eten schuift hij zijn bord weg zonder op te kijken.
‘Wil je dat ik wegga?’ vraag ik op een avond.
Hij kijkt me aan, zijn gezicht hard en gesloten. ‘Ik weet het niet meer, Marjan.’
Ik voel me verscheurd tussen schuldgevoel en opluchting. Voor het eerst in jaren voel ik ruimte om adem te halen.
De eerste schilderles is onwennig. De andere vrouwen lijken elkaar al jaren te kennen; ze praten over hun kleinkinderen en vakanties naar Zeeland. Maar als ik mijn kwast op het doek zet, voel ik iets stromen wat ik lang niet heb gevoeld: vreugde, vrijheid.
Na afloop drink ik koffie met Anja, een weduwe uit Vathorst die haar leven opnieuw probeert op te bouwen.
‘Je moet jezelf niet verliezen in een ander,’ zegt ze zachtjes. ‘Dat heb ik te laat geleerd.’
Thuis wacht Bastiaan op me in de woonkamer.
‘En? Was het leuk?’ Zijn stem klinkt schor.
Ik knik voorzichtig. ‘Ja, heel leuk zelfs.’
Hij zucht diep en kijkt naar zijn handen. ‘Misschien ben ik te hard geweest.’
Het is geen verontschuldiging, maar het is een begin.
De weken verstrijken. Langzaam verandert er iets tussen ons. Bastiaan moppert minder als ik weg ben; soms vraagt hij zelfs hoe het was op les. Maar de afstand blijft voelbaar.
Op een avond komt Jeroen langs met zijn vriendin Sanne.
‘Mam, je straalt helemaal!’ zegt Sanne verbaasd als ze mijn schilderijen ziet staan in de gang.
Jeroen kijkt naar Bastiaan en zegt: ‘Pap, mam verdient dit echt.’
Bastiaan knikt zwijgend.
Later die avond zitten we samen op de bank.
‘Weet je nog hoe we vroeger droomden van een huisje aan zee?’ vraag ik voorzichtig.
Hij glimlacht flauwtjes. ‘Ja… Maar het leven liep anders.’
‘Misschien kunnen we nog steeds dromen,’ zeg ik zachtjes.
Hij pakt mijn hand vast, aarzelend maar oprecht.
‘Misschien wel,’ fluistert hij.
Nu, maanden later, kijk ik terug op alles wat er gebeurd is. Ik heb geleerd dat liefde niet betekent dat je jezelf moet wegcijferen. Dat je mag kiezen voor jezelf zonder egoïstisch te zijn.
Soms vraag ik me af: hoeveel vrouwen lopen er rond zoals ik? Hoeveel geven alles op voor hun gezin en vergeten zichzelf? Wanneer is het genoeg? Wanneer kies jij voor jezelf?