De Onzichtbare Last van Oma Zijn: Mijn Gevecht voor Mijn Eigen Leven
‘Mam, kun je morgen weer even op Daan passen? Het is écht maar een uurtje of twee, beloofd.’
De stem van mijn dochter Anne klinkt opgejaagd aan de telefoon. Ik hoor haar haastige ademhaling, het gerinkel van sleutels op de achtergrond. Mijn hart slaat een slag over. ‘Weer?’ wil ik zeggen, maar ik slik het in. In plaats daarvan hoor ik mezelf antwoorden: ‘Natuurlijk, lieverd. Hoe laat moet ik er zijn?’
Als ik ophang, staar ik naar mijn handen. Ze trillen een beetje. Ik voel me schuldig dat ik zelfs maar twijfelde. Wat voor oma zegt nou nee tegen haar kleinkind? Maar diep vanbinnen borrelt er iets op. Een gevoel dat ik niet kan plaatsen – is het wrok? Vermoeidheid? Of gewoon verdriet?
Vroeger dacht ik altijd dat het leven na mijn zestigste eindelijk van mij zou zijn. Dat als de kinderen uit huis waren en ik met pensioen zou gaan, de wereld weer open zou liggen. Ik droomde van lange wandelingen langs de Waddenzee, Italiaanse les op dinsdagavond, yoga in het buurthuis. Maar nu lijkt het alsof mijn agenda voller is dan ooit – alleen niet met mijn eigen plannen.
‘Je hebt toch tijd zat, mam?’ zegt Anne vaak, als ik voorzichtig probeer aan te geven dat ik ook weleens iets voor mezelf wil doen. ‘Je hoeft toch niet meer te werken?’
Ze bedoelt het niet kwaad, dat weet ik. Maar ergens doet het pijn. Alsof mijn tijd minder waard is nu ik met pensioen ben. Alsof ik alleen nog besta om anderen te helpen.
Mijn man Henk begrijpt het niet helemaal. ‘Ach joh, je vindt het toch leuk om op de kleintjes te passen?’ zegt hij terwijl hij de krant omslaat. ‘En Anne heeft het al zo druk met haar werk.’
‘Ja, maar…’ begin ik.
‘Maar wat?’ Hij kijkt me vragend aan.
Ik weet niet hoe ik het moet uitleggen zonder ondankbaar te klinken. Natuurlijk hou ik van Daan en Lotte, mijn kleinkinderen zijn mijn zonnestraaltjes. Maar soms voelt het alsof ik mezelf kwijtraak in hun behoeften – en die van hun ouders.
De volgende dag sta ik weer in Annes huis, tussen de Duplo-blokken en lege bekers Fristi. Daan trekt aan mijn mouw. ‘Oma, spelen!’
Ik glimlach en ga op de grond zitten. Terwijl hij zijn autootjes over mijn benen laat racen, dwalen mijn gedachten af naar de folder van de Italiaanse taalcursus die al weken op mijn nachtkastje ligt.
‘Oma, kijk!’ roept Daan.
‘Wat mooi, schat,’ zeg ik automatisch.
Als Anne thuiskomt – een uur later dan afgesproken – zie ik de wallen onder haar ogen. Ze bedankt me vluchtig en haast zich naar haar laptop.
‘Sorry mam, vergadering loopt uit! Kun je Lotte nog even naar bed brengen?’
Ik knik en slik mijn teleurstelling weg.
’s Avonds aan tafel probeer ik voorzichtig met Henk te praten.
‘Ik voel me soms zo… gebruikt,’ fluister ik.
Henk zucht. ‘Je moet gewoon wat vaker nee zeggen.’
‘Dat is makkelijk gezegd,’ zeg ik. ‘Maar als ik nee zeg, voel ik me schuldig. Alsof ik faal als moeder én als oma.’
Hij haalt zijn schouders op en duikt weer in zijn krant.
De dagen rijgen zich aaneen. Mijn leven lijkt een aaneenschakeling van oppassen, boodschappen doen voor Anne (‘Mam, kun je even melk meenemen?’), en af en toe een kopje koffie met een vriendin – als er tijd over is.
Op een dag belt mijn zoon Bart. ‘Mam, kun je zaterdag op Fleur passen? Sanne en ik willen eindelijk weer eens samen uit eten.’
Ik voel hoe mijn keel dichtknijpt. Zaterdag had ik eindelijk met Marja afgesproken om naar het strand te gaan – iets waar we al maanden naar uitkijken.
‘Sorry Bart,’ hoor ik mezelf zeggen. ‘Ik heb al plannen.’
Het blijft even stil aan de andere kant van de lijn.
‘Oh… oké,’ zegt Bart uiteindelijk. ‘Geeft niet hoor.’ Maar zijn stem klinkt teleurgesteld.
Na het gesprek voel ik me ellendig. Alsof ik een onzichtbare code heb gebroken: goede oma’s zeggen nooit nee.
’s Nachts lig ik wakker en denk aan vroeger. Aan hoe mijn moeder altijd klaarstond voor ons, nooit klaagde, zichzelf altijd wegcijferde. Is dat wat er van mij verwacht wordt? Ben ik egoïstisch als ik iets voor mezelf wil?
De volgende ochtend belt Anne alweer vroeg.
‘Mam, kun je vandaag…’
‘Nee,’ onderbreek ik haar zachtjes maar beslist. ‘Vandaag niet, Anne. Ik heb iets voor mezelf gepland.’
Er valt een stilte.
‘Oh… oké mam,’ zegt ze uiteindelijk. ‘Is alles goed?’
‘Ja,’ zeg ik. ‘Ik heb gewoon behoefte aan wat tijd voor mezelf.’
Die middag zit ik eindelijk in het buurthuis bij de Italiaanse les. Mijn hart bonkt in mijn keel – niet alleen van de zenuwen om weer iets nieuws te leren, maar ook omdat ik voor het eerst in lange tijd voor mezelf heb gekozen.
Na afloop drink ik koffie met Marja.
‘Je straalt helemaal,’ zegt ze lachend.
‘Het voelt goed,’ geef ik toe. ‘Maar ook moeilijk. Alsof ik iedereen teleurstel.’
Marja knikt begrijpend. ‘We zijn opgegroeid met het idee dat zorgen voor anderen altijd op één moet staan. Maar wanneer zorgen we eens voor onszelf?’
Thuis tref ik Henk aan in de tuin.
‘Hoe was het?’ vraagt hij zonder op te kijken van zijn rozenstruik.
‘Fijn,’ zeg ik simpelweg.
Die avond appt Anne: “Sorry dat ik zo vaak vraag of je wilt oppassen. Ik waardeer het echt heel erg wat je allemaal doet.”
Ik glimlach door mijn tranen heen. Misschien begrijpt ze het toch een beetje.
Toch blijft er iets knagen. Kan je als oma ooit echt kiezen voor jezelf zonder schuldgevoel? Of is dat gewoon de prijs die we betalen voor liefde?
Wat denken jullie? Herkennen jullie dit gevoel van verscheurd zijn tussen liefde voor je familie en de behoefte aan een eigen leven? Hoe vinden jullie daarin balans?