Groen van Jaloezie: Mijn Strijd met de Voorkeur van Mijn Stiefvader op de Bruiloft van Mijn Zus

‘Waarom mag zij alles en moet ik altijd genoegen nemen met minder?’ Mijn stem trilt, maar ik probeer hem niet te laten breken. Mijn moeder kijkt me aan, haar ogen vol vermoeidheid. ‘Sophie, dit is niet het moment. Het is Violets dag.’

Ik sta in de keuken van het huis waar ik ben opgegroeid, terwijl buiten de tuin wordt versierd met witte linten en bloemen voor de bruiloft van mijn jongere zus. Mijn stiefvader, Kees, loopt af en aan met een brede glimlach. Hij lacht om alles wat Violet zegt, tilt haar sluier op alsof ze een prinses is. Ik voel me onzichtbaar, een figurant in het sprookje van iemand anders.

‘Mam, je weet dat het niet eerlijk is,’ fluister ik. ‘Hij doet alsof ik niet besta.’

Ze zucht en draait zich om naar het aanrecht. ‘Sophie, je weet dat Kees altijd een zwak heeft gehad voor Violet. Maar hij houdt ook van jou.’

Ik wil haar geloven, maar diep vanbinnen weet ik dat het niet waar is. Sinds mijn biologische vader vertrok toen ik drie was, heb ik Kees altijd ‘papa’ genoemd. Ik wist niet beter. Pas toen ik twaalf was, hoorde ik per ongeluk een gesprek tussen mijn moeder en mijn tante. ‘Kees is niet haar echte vader,’ fluisterde mijn tante. Die woorden bleven jaren in mijn hoofd rondzingen.

Toch veranderde er niets. Kees bleef me ophalen van school, leerde me fietsen, hielp met huiswerk. Maar zodra Violet werd geboren, leek alles te veranderen. Zij was zijn oogappel. Ik kreeg tweedehands spullen; zij kreeg alles nieuw. Op haar twaalfde verjaardag kreeg ze een nieuwe fiets, terwijl ik het moest doen met de oude van een buurmeisje.

Nu, op haar trouwdag, voel ik die oude pijn weer opborrelen. Ik probeer mezelf wijs te maken dat het niet uitmaakt, dat ik volwassen ben en boven deze jaloezie sta. Maar als ik zie hoe Kees haar vastpakt, haar toespreekt met tranen in zijn ogen, breekt er iets in mij.

‘Sophie!’ Violet komt stralend binnenlopen in haar witte jurk. ‘Wil je mijn sluier goed doen? Mam heeft er geen geduld voor.’

Ik dwing mezelf te glimlachen. ‘Natuurlijk.’

Terwijl ik haar sluier rechtleg, fluistert ze: ‘Ben je boos op me?’

Ik schud mijn hoofd. ‘Nee, natuurlijk niet.’

Ze kijkt me onderzoekend aan. ‘Je bent zo stil vandaag.’

‘Het is gewoon veel,’ zeg ik zacht.

De voordeur slaat dicht en Kees komt binnen. ‘Meiden! De fotograaf is er!’ Hij kijkt alleen naar Violet. ‘Kom schat, we moeten foto’s maken in de tuin.’

Ik blijf achter in de gang, kijkend naar hun ruggen. Mijn moeder legt een hand op mijn schouder. ‘Geef hem wat tijd vandaag. Het is een grote dag voor hem ook.’

‘Voor hem?’ vraag ik bitter.

Ze knikt. ‘Hij heeft Violet altijd als zijn eigen dochter gezien.’

‘En mij dan?’

Ze zegt niets.

Tijdens de ceremonie zit ik op de tweede rij, naast mijn moeder. Kees loopt met Violet naar het altaar. Iedereen kijkt ontroerd toe hoe hij haar weggeeft aan haar nieuwe man, Daan. Ik voel tranen prikken achter mijn ogen – niet van geluk, maar van verlies.

Na afloop van de ceremonie is er een receptie in de tuin. Overal staan mensen te lachen en te proosten op het bruidspaar. Ik sta bij het buffet en probeer onzichtbaar te zijn.

‘Sophie!’ Kees staat ineens naast me. ‘Wil je een foto maken van ons?’ Hij bedoelt zichzelf en Violet.

‘Natuurlijk,’ zeg ik vlak.

Terwijl ik de camera vasthoud, zie ik hoe hij haar omhelst, haar kust op haar voorhoofd. Ik slik de brok in mijn keel weg en druk af.

Later die avond zit ik alleen op het bankje achter in de tuin. De muziek klinkt vaag op de achtergrond. Violet komt naast me zitten.

‘Waarom ben je zo afstandelijk vandaag?’ vraagt ze zacht.

Ik kijk haar aan en voel hoe alles eruit wil komen – jaren van opgespaarde pijn en jaloezie.

‘Weet je nog dat we klein waren? Dat Kees altijd met jou ging fietsen en mij thuis liet?’ vraag ik.

Ze knikt langzaam. ‘Ik dacht dat jij gewoon niet mee wilde.’

‘Nee,’ zeg ik schor. ‘Hij vroeg het nooit.’

Ze pakt mijn hand vast. ‘Sophie… Ik wist niet dat je je zo voelde.’

‘Het is niet jouw schuld,’ zeg ik snel. ‘Maar soms voelt het alsof ik er gewoon niet bij hoor.’

Ze zwijgt even en kijkt naar de sterren boven ons. ‘Misschien moet je het hem zeggen.’

Ik lach bitter. ‘Wat heeft het voor zin? Hij ziet mij toch niet.’

Violet slaat een arm om me heen. ‘Je bent mijn zus. Dat verandert nooit.’

De rest van de avond probeer ik me groot te houden, maar als iedereen weg is en alleen het gezin overblijft om op te ruimen, barst ik toch in tranen uit in de keuken.

Kees komt binnen en schrikt als hij me ziet huilen. ‘Sophie? Wat is er?’

Ik kijk hem aan door mijn tranen heen. ‘Waarom hou je meer van Violet dan van mij?’

Hij lijkt even te verstijven, alsof hij deze vraag nooit had verwacht.

‘Dat is niet waar,’ zegt hij zacht.

‘Jawel,’ snik ik. ‘Sinds zij er is… Alles draait om haar.’

Hij zucht diep en gaat tegenover me zitten aan tafel.

‘Sophie… Toen jij klein was, was ik nog zo onzeker als vader. Je was niet van mij, maar toch voelde je als mijn dochter. Maar toen Violet kwam… Ik weet niet waarom het zo gelopen is.’

‘Ik heb altijd geprobeerd om erbij te horen,’ fluister ik.

Hij pakt mijn hand vast – voor het eerst in jaren voelt het oprecht.

‘Het spijt me,’ zegt hij schor. ‘Ik heb gefaald als vader voor jou.’

We zitten lang zwijgend tegenover elkaar.

De volgende ochtend is alles anders – of misschien alleen in mijn hoofd. Violet vertrekt op huwelijksreis; Kees probeert wat meer aandacht aan mij te besteden tijdens het ontbijt.

Maar sommige wonden helen langzaam.

Soms vraag ik me af: kun je ooit echt loskomen van oude pijn? Of blijft jaloezie altijd ergens onderhuids sluimeren? Wat zouden jullie doen als je in mijn schoenen stond?