Mijn Buren Denken Dat Ik Altijd Wel Op Hun Kind Kan Passen: Hoe Zeg Ik Dat Het Genoeg Is?

‘Kun je vanmiddag weer even op Sophie letten? Ik moet onverwacht naar kantoor,’ vraagt Marieke terwijl ze haar jas al half aan heeft. Haar stem klinkt haastig, maar in haar ogen zie ik geen spoortje twijfel. Alsof het vanzelfsprekend is dat ik ja zeg.

Ik slik. Mijn eigen dochter, Lotte, zit net aan haar huiswerk en ik had me voorgenomen eindelijk die stapel was weg te werken. Maar voordat ik iets kan zeggen, staat Sophie al in onze gang, haar rugzakje in haar hand. ‘Dankjewel, Sanne! Je bent een schat!’ roept Marieke nog, en weg is ze.

Ik kijk naar Sophie, die me met grote ogen aankijkt. ‘Gaan we knutselen?’ vraagt ze. Lotte zucht hoorbaar. ‘Mam, ik moet leren voor mijn toets morgen.’

Het is niet de eerste keer dat dit gebeurt. Sterker nog, het lijkt wel alsof Marieke steeds vaker aan de deur staat met een reden waarom ze Sophie niet zelf kan opvangen. Eerst was het af en toe, als ze een late vergadering had of haar man, Jeroen, weer eens moest overwerken. Maar de laatste maanden is het bijna dagelijks geworden.

‘Waarom zeg je niet gewoon nee?’ vraagt mijn man, Bas, als hij thuiskomt en ziet dat Sophie weer bij ons aan tafel zit te eten. ‘Omdat… omdat het zo moeilijk is,’ mompel ik. ‘We zijn toch buren. En vriendinnen.’

Maar zijn blik zegt genoeg: dit kan zo niet langer.

’s Avonds lig ik wakker in bed. Ik hoor Bas zachtjes ademen naast me, maar mijn hoofd maalt door. Waarom voel ik me zo schuldig als ik Marieke zou teleurstellen? Waarom durf ik geen grenzen te stellen? Mijn moeder zei vroeger altijd: “Wie goed doet, goed ontmoet.” Maar wat als goed doen ten koste gaat van jezelf?

De volgende dag probeer ik het gesprek aan te gaan met Marieke. Ik zie haar buiten bij de brievenbus staan en loop naar haar toe. Mijn hart bonkt in mijn keel.

‘Marieke, heb je even?’

Ze kijkt op van haar telefoon. ‘Tuurlijk! Alles goed?’

‘Nou… Ik wilde het even hebben over het oppassen op Sophie. Het is de laatste tijd best vaak en…’

Ze onderbreekt me meteen. ‘Oh Sanne, je bent echt een reddende engel! Zonder jou zou ik het niet redden. Jeroen is altijd zo druk en mijn moeder woont te ver weg…’

Ik voel hoe mijn woorden in mijn keel blijven steken. Ze kijkt me zo dankbaar aan dat ik me meteen schuldig voel dat ik überhaupt iets wilde zeggen.

‘Ja, natuurlijk,’ zeg ik zachtjes. ‘Geen probleem.’

’s Avonds vertel ik Bas wat er gebeurd is. Hij schudt zijn hoofd. ‘Je moet echt voor jezelf opkomen, Sanne. Dit gaat ten koste van jou en van ons gezin.’

De dagen verstrijken en het patroon herhaalt zich. Marieke appt me steeds vaker last-minute: “Kun je Sophie straks ophalen?” “Zou je haar morgen kunnen meenemen naar zwemles?” Soms krijg ik niet eens de kans om nee te zeggen; ze plant het gewoon in.

Op een woensdagmiddag barst de bom. Lotte komt huilend thuis uit school. ‘Mam, waarom moet Sophie altijd mee naar alles wat wij doen? Mijn vriendinnen vinden het raar dat zij er altijd bij is!’

Ik voel hoe de tranen achter mijn ogen prikken. Ik wil er zijn voor mijn dochter, maar het lijkt alsof ik meer bezig ben met het helpen van Marieke dan met mijn eigen gezin.

Die avond besluit ik dat het genoeg is geweest.

De volgende ochtend bel ik aan bij Marieke. Ze doet open met een slaperig gezicht en een kop koffie in haar hand.

‘Marieke, mag ik even binnenkomen?’

Ze knikt verbaasd en laat me binnen.

‘Ik wil graag iets bespreken,’ begin ik terwijl ik nerveus aan mijn mouw trek. ‘Het oppassen op Sophie… Het wordt me eigenlijk te veel. Ik wil er graag voor je zijn als vriendin, maar ik heb ook mijn eigen gezin en verplichtingen.’

Even is het stil. Dan zie ik hoe haar gezicht vertrekt.

‘Dus je wilt niet meer helpen? Na alles wat we samen hebben meegemaakt?’ Haar stem klinkt gekwetst.

‘Dat is het niet,’ probeer ik uit te leggen. ‘Maar het voelt alsof het nu meer een verplichting is geworden dan een gunst.’

Ze kijkt me boos aan. ‘Nou, bedankt hoor. Ik dacht dat we vriendinnen waren.’

Ik voel hoe mijn hart breekt, maar blijf staan.

‘Ik hoop dat je het begrijpt,’ zeg ik zachtjes.

Zonder iets te zeggen draait ze zich om en loopt de keuken in.

De dagen daarna is het stil tussen ons. Geen appjes meer, geen onverwachte bezoekjes aan de deur. Lotte lijkt opgelucht; Bas prijst me omdat ik eindelijk voor mezelf ben opgekomen. Maar ergens voel ik me leeg.

Op een zaterdagmiddag zie ik Marieke in de supermarkt. Ze ontwijkt mijn blik en loopt snel door naar de kassa.

’s Avonds staar ik uit het raam naar haar huis. De gordijnen zijn dicht; het licht brandt fel in de woonkamer.

Heb ik het juiste gedaan? Of ben ik juist degene die tekortschiet als vriendin?

Soms vraag ik me af: waar ligt de grens tussen helpen uit vriendschap en jezelf verliezen? Wie bepaalt wanneer genoeg ook echt genoeg is?