Mijn buurvrouw dacht dat ik altijd haar kind zou voeden: Hoe vertel ik haar dat ik er klaar mee ben?

‘Weer spaghetti, mevrouw De Vries?’

Het is de stem van Jasmijn, het dochtertje van mijn buurvrouw Marleen. Ze staat al in de deuropening voordat ik überhaupt de kans heb gehad om mijn jas uit te trekken. Haar grote blauwe ogen kijken me verwachtingsvol aan. Ik voel een steek van schuld en irritatie tegelijk. ‘Ja, Jasmijn, weer spaghetti. Maar eh… heb je thuis al gegeten?’

Ze schudt haar hoofd. ‘Mama zegt dat het bij u altijd lekkerder is.’

Ik zucht. Het is niet de eerste keer dat dit gebeurt. De afgelopen maanden is het bijna een gewoonte geworden: Jasmijn schuift aan bij het avondeten, soms zelfs zonder dat Marleen het vraagt. En eerlijk gezegd, ik weet niet meer hoe ik dit moet stoppen zonder als een harteloze buurvrouw over te komen.

Die avond, als Jasmijn met volle mond zit te smakken aan tafel, hoor ik het bekende geluid van Marleens hakken op de gang. Ze steekt haar hoofd om de deur. ‘Oh, wat fijn dat ze weer bij jou mag eten, Anja! Je bent echt een schat.’

Ik glimlach geforceerd. ‘Geen probleem, hoor.’ Maar vanbinnen kook ik. Waarom voelt het alsof ik geen keuze heb?

Later die avond bel ik mijn zusje, Sanne. ‘Ik weet niet meer wat ik moet doen,’ zeg ik terwijl ik naar de lege borden kijk. ‘Het voelt alsof ze gewoon verwacht dat ik altijd voor haar kind zorg.’

Sanne lacht zachtjes. ‘Je moet gewoon nee zeggen, Anja. Je bent geen opvang.’

‘Maar hoe dan? Marleen is alleenstaand, werkt nachtdiensten… Ik wil haar niet kwetsen.’

‘En jij dan? Je werkt ook fulltime en je hebt recht op je eigen leven.’

Ik weet dat ze gelijk heeft, maar het idee om Marleen teleur te stellen maakt me misselijk.

De volgende dag zie ik Marleen bij de brievenbussen. Ze ziet er moe uit, haar ogen rood van het slaapgebrek.

‘Anja, echt bedankt voor gisteren. Ik weet niet wat ik zonder je zou moeten.’

‘Graag gedaan,’ mompel ik.

Ze kijkt me aan, haar blik doordringend. ‘Het is soms zo zwaar, weet je? Alles alleen doen…’

Ik voel medelijden, maar ook frustratie. Waarom voel ik me verantwoordelijk voor haar problemen?

Die avond probeer ik met mezelf in gesprek te gaan. Waarom durf ik geen grenzen te stellen? Ben ik bang dat mensen me niet aardig vinden? Of ben ik gewoon te empathisch voor mijn eigen bestwil?

De dagen verstrijken en Jasmijn blijft komen. Soms brengt ze zelfs een vriendinnetje mee. Mijn boodschappen vliegen erdoorheen en mijn energie raakt op.

Op een vrijdagavond barst de bom. Ik kom thuis na een lange werkdag en vind Jasmijn en haar vriendinnetje op mijn stoepje.

‘Mama zegt dat we hier mogen eten,’ zegt Jasmijn vrolijk.

‘Nee,’ zeg ik plotseling, harder dan bedoeld. ‘Vandaag niet, Jasmijn. Ik ben moe en ik heb geen eten genoeg voor iedereen.’

Haar gezicht betrekt. ‘Maar mama zei…’

‘Sorry lieverd, maar vandaag kan het echt niet.’

Ze druipt af en ik voel me verschrikkelijk. Even later hoor ik gestommel op de gang: Marleen staat voor mijn deur.

‘Wat is er gebeurd? Jasmijn zegt dat ze niet mocht blijven eten.’

Ik slik. ‘Marleen, het spijt me echt, maar het wordt me te veel. Ik kan niet elke dag voor Jasmijn zorgen.’

Ze kijkt me aan alsof ik haar heb verraden. ‘Maar je weet toch hoe zwaar het voor mij is? Ik dacht dat we elkaar hielpen in dit gebouw!’

‘Dat klopt,’ zeg ik zacht. ‘Maar hulp betekent niet dat het altijd vanzelfsprekend is. Ik heb ook mijn grenzen.’

Er valt een pijnlijke stilte.

‘Dus je laat ons gewoon stikken?’ Haar stem trilt.

‘Nee, Marleen… Maar dit kan zo niet langer.’

Ze draait zich om en loopt weg zonder nog iets te zeggen.

Die nacht lig ik wakker. Heb ik het juiste gedaan? Had ik harder moeten zijn? Of juist zachter?

De dagen daarna is het stil in het trappenhuis. Geen vrolijke kinderstemmen meer bij mijn deur. Marleen groet me nauwelijks nog.

Op zondag belt Sanne weer. ‘En? Hoe gaat het nu?’

‘Slecht,’ geef ik toe. ‘Het voelt alsof iedereen boos op me is.’

‘Misschien wel,’ zegt Sanne nuchter. ‘Maar misschien leert Marleen nu ook om hulp te vragen aan anderen of zelf oplossingen te zoeken.’

Ik denk aan Jasmijn en voel een steek van verdriet. Heb ik haar teleurgesteld? Of heb ik haar juist iets geleerd over grenzen?

Een week later vind ik een briefje onder mijn deur: “Sorry voor alles. Ik had niet moeten verwachten dat jij alles oplost. Groetjes, Marleen.”

Ik glimlach door mijn tranen heen. Misschien komt het ooit goed tussen ons.

Soms vraag ik me af: waarom is het zo moeilijk om voor jezelf op te komen? En wat gebeurt er als je eindelijk je grens trekt – verlies je dan mensen, of win je juist jezelf terug?