Na 25 jaar samen: de leegte die achterblijft
‘Hoe lang al, Mark?’ Mijn stem trilt, maar ik probeer hem recht aan te kijken. Zijn ogen schieten weg, naar het raam, naar de regen die zachtjes tegen het glas tikt. ‘Het spijt me, Marleen. Echt waar. Maar ik kan er niets aan doen. Het is gewoon… gebeurd.’
Ik voel mijn hart bonzen in mijn keel. Mijn handen zijn koud en klam. ‘Met wie?’ vraag ik, al weet ik het ergens diep vanbinnen al. De afgelopen maanden waren vol kleine leugens, plotselinge afspraken, telefoons die omgekeerd op tafel lagen. Maar nooit had ik gedacht dat het iemand uit onze eigen kring zou zijn.
Hij slikt. ‘Met Anouk.’
De naam slaat in als een mokerslag. Anouk. Mijn beste vriendin sinds de middelbare school, de vrouw met wie ik urenlang koffie dronk in het café aan de gracht, die me troostte toen mijn moeder overleed, die onze kinderen oppaste toen wij eindelijk eens samen een weekendje weg konden. Anouk, die altijd zei dat Mark zo’n fijne man was.
‘Je liegt,’ fluister ik. Maar ik weet dat het waar is. De puzzelstukjes vallen op hun plek: haar plotselinge afstandelijkheid, haar ontwijkende blik toen ik vroeg of ze zin had om samen te lunchen, haar berichtjes die steeds korter werden.
Mark schuift zijn stoel achteruit en loopt naar de keuken. Ik hoor het gerinkel van kopjes. Alles in mij wil schreeuwen, maar ik blijf roerloos zitten aan de eettafel waar we zo vaak samen aten, lachten, ruzieden en weer goedmaakten.
‘En de kinderen?’ vraag ik uiteindelijk. ‘Wat zeg je tegen Daan en Lotte?’
Hij draait zich om, zijn gezicht bleek. ‘We vertellen het samen. Ze verdienen eerlijkheid.’
Ik knik, maar voel me leeg. Alsof iemand het fundament onder mijn leven heeft weggeslagen.
Die avond lig ik in bed, alleen. Mark slaapt op de logeerkamer. Ik staar naar het plafond en hoor zijn zachte snikken door de muur heen. Ik wil hem haten, maar alles wat ik voel is verdriet en een allesverterende eenzaamheid.
De dagen daarna zijn een waas van gesprekken en tranen. Daan, onze oudste van 22, reageert boos en afstandelijk. ‘Hoe kun je dit mama aandoen?’ schreeuwt hij tegen Mark. Lotte, net 18 en bezig met haar eindexamens, klapt dicht en verdwijnt urenlang op haar kamer.
Mijn telefoon blijft stil. Geen berichtje van Anouk. Geen uitleg, geen sorry, niets.
Op een regenachtige woensdagmiddag besluit ik haar op te zoeken. Ik fiets door de stad, langs de singel waar we vroeger samen wandelden met onze kinderen in de buggy’s. Haar huis voelt vreemd vertrouwd als ik aanbellen.
Ze doet open met rode ogen en een trillende onderlip. ‘Marleen…’
‘Waarom?’ vraag ik zonder omwegen.
Ze haalt haar schouders op, veegt een traan weg. ‘Het gebeurde gewoon. We waren allebei zo… alleen. Jij was altijd zo druk met je werk en de kinderen…’
‘En dat geeft je het recht om mijn man af te pakken?’ Mijn stem klinkt scherper dan ik bedoel.
Ze kijkt weg. ‘Het spijt me echt.’
Ik draai me om en loop weg zonder nog iets te zeggen. Op de fiets huil ik tranen die ik niet meer kan tegenhouden.
De weken slepen zich voort. Mark trekt bij Anouk in; het huis voelt leeg en koud zonder zijn aanwezigheid. De kinderen komen en gaan, zoeken hun eigen weg in deze chaos van emoties.
Op een avond zit ik alleen aan tafel met een glas wijn en fotoalbums verspreid over het tafelblad. Foto’s van vakanties in Zeeland, verjaardagen in de tuin, Sinterklaasavonden vol blije gezichten. Alles lijkt uit een ander leven te komen.
Mijn zus Karin belt regelmatig. ‘Kom bij ons eten,’ zegt ze dan streng. Maar zelfs haar warmte kan het gat niet vullen dat Mark en Anouk hebben achtergelaten.
Op een dag sta ik voor de spiegel en zie een vrouw die ik nauwelijks herken: doffe ogen, wallen van slapeloze nachten, schouders die gebogen staan onder het gewicht van verdriet.
‘Wie ben jij nog zonder hem?’ fluister ik tegen mijn spiegelbeeld.
Langzaam begin ik kleine stapjes te zetten richting een nieuw leven. Ik meld me aan voor yogalessen in het buurthuis, ga koffie drinken met collega’s na het werk, probeer nieuwe recepten uit voor mezelf alleen.
Toch blijft het knagen: de woede om het verraad, de pijn van het verlies, de schaamte dat ik dit niet heb zien aankomen.
Op een zondagmiddag komt Lotte naast me zitten op de bank. Ze pakt mijn hand vast.
‘Mam… Ik weet dat het pijn doet. Maar misschien is dit wel een kans voor jou om weer gelukkig te worden.’
Ik kijk haar aan en zie mezelf terug in haar ogen: dezelfde kwetsbaarheid, dezelfde kracht.
‘Misschien heb je gelijk,’ zeg ik zacht.
De maanden verstrijken. De scheiding wordt officieel; Mark en ik ontmoeten elkaar alleen nog bij familiegelegenheden of als er iets met de kinderen is. Anouk zie ik zelden meer; onze vriendschap is voorgoed voorbij.
Langzaam vult de leegte zich met nieuwe ervaringen: een cursus schilderen op donderdagavond, wandelingen door het Vondelpark met Karin, avonden waarop ik eindelijk weer kan lachen zonder dat het pijn doet.
Toch blijft er altijd die vraag knagen als ik ’s avonds in bed lig: Had ik dit kunnen voorkomen? Was er iets wat ik anders had moeten doen?
Of is dit gewoon hoe het leven soms loopt – vol onverwachte wendingen en pijnlijke keuzes?
Wat denken jullie? Is vergeving mogelijk na zo’n verraad? Of moet je sommige mensen gewoon loslaten om zelf verder te kunnen?